In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines AG wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. De passagier had een vervoersovereenkomst met Austrian Airlines voor een vlucht van Sarajevo naar Wenen en vervolgens van Wenen naar Amsterdam. De vlucht van Sarajevo naar Wenen (OS758) werd geannuleerd, en de passagier werd omgeboekt naar een vlucht op 5 april 2017. Airhelp vorderde compensatie van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat Austrian Airlines weigerde tot betaling over te gaan.
Austrian Airlines betwistte de vordering en voerde aan dat er sprake was van buitengewone omstandigheden, omdat de aan de vlucht voorafgaande vlucht (OS757) niet kon landen in Sarajevo door harde wind en laaghangende bewolking. De kantonrechter oordeelde dat Austrian Airlines voldoende had aangetoond dat de annulering van de vlucht het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De rechter stelde vast dat de Nederlandse rechter bevoegd was en dat Airhelp in haar stelplicht had voldaan. Uiteindelijk werd de vordering van Airhelp afgewezen, en werd Airhelp veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Austrian Airlines.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, op 16 oktober 2019, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting in Haarlem.