Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 maart 2019
- het proces-verbaal van comparitie van 9 juli 2019, met de daarin vermelde nader gewisselde stukken.
2.De feiten
a) voor wat betreft de gemeenschappelijke delen van het gebouw, een kwaliteitsniveau zoals omschreven in debijlage Minimaal kwaliteitsniveau.
- onderhoud en vervanging van het dak;
- onderhoud van schoorstenen;
- buitenschilderwerk;
- schilderwerk trappenhuizen;
- onderhoud en vervanging van ramen/kozijnen;
- onderhoud en vervanging van de vloer/balklagen van de begane grond;
- onderhoud van voegwerk gevels;
- onderhoud van balkons of onderhoud en vervanging van balkonconstructies en borstweringen;
- alle overige bouwkundige voorzieningen die worden gerekend tot de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken.”
van de Alliantie (…) is er in 2018 planmatig onderhoud (PO) nodig aan het dak. Als onderdeel van het onderhoudsplan zal de Alliantie (…) de werkzaamheden gaan inplannen, uitvoeren en bekostigen.
In april 2019 heeft een herhalingsmeting plaatsgevonden. Bij e-mail van 23 april 2019 heeft Strackee onder meer het volgende aan De Alliantie bericht:
Over 5 tot 10 jaar is een vervanging van het grootste deel van de cv-toestellen te verwachten. De CLV-systemen [collectieve concentrische rookgasafvoer- en luchttoevoersystemen, toevoeging rechtbank] zullen in ieder geval op dat moment (over 5 tot 10 jaar) vervangen dienen te worden.”
W. Kuipers, aan de VvE en De Alliantie onder meer geschreven:
3.Het geschil
De Alliantie heeft in de periode van 2003 tot en met 2018 uitvoering gegeven aan het Onderhoudsplan als bedoeld in artikel G van de splitsingsakte, door zowel planmatig als niet-planmatig onderhoud te plegen. Er zijn drie meerjarenonderhoudsplannen opgesteld, die in de vergaderingen van de VvE zijn besproken. Een eindinspectie voor het onderhoud is door Helix opgesteld in de vorm van een meerjarenonderhoudsplan waarbij is getoetst aan NEN-normen en aan het minimale kwaliteitsniveau dat volgt uit het Convenant. Voor zover het pand op punten niet zou voldoen, zal De Alliantie voor herstel zorgen. De gemeente heeft verklaard dat De Alliantie haar verplichtingen uit het Convenant 1998 is nagekomen. Voor een funderingsonderzoek, als door de VvE gewenst, bestaat geen aanleiding. Er is geen (objectieve) reden om aan te nemen dat er een probleem is ten aanzien van de fundering. Bovendien garandeert De Alliantie gedurende 25 jaar na verlening van de splitsingsvergunning het herstel van eventuele gebreken aan de fundering, welke termijn nog niet is verstreken. De werkzaamheden aan het dak zijn doorgeschoven naar 2018, hetgeen in de VvE-vergadering van 30 mei 2017 is besproken en waartoe De Alliantie ook gerechtigd was. De Alliantie is niet gehouden om het dak te isoleren omdat dit niet tot haar onderhoudsverplichting/garantie behoort. Ten aanzien van de rookgasafvoerkanalen stelt De Alliantie dat uit het rapport van Kiwa blijkt dat de afvoerkanalen geen gebreken vertonen en nog zeker 5-10 jaar mee kunnen. Vervanging is dan ook niet opportuun. Voor zover vervanging nodig is om HR ketels aan te kunnen sluiten, geldt dat sprake is van veroudering waarvoor De Alliantie niet aansprakelijk is. . De Alliantie voert aan dat zij alles er aan heeft gedaan om uitvoering te geven aan haar onderhoudsverplichtingen.
4.De beoordeling
Blijkens artikel 6 lid 5 van het Convenant 2002-2007 moest de woningcorporatie een rapportage over leggen waaruit volgde dat aan het vereiste kwaliteitsniveau was voldaan, danwel – indien niet aan het minimale kwaliteitsniveau was voldaan – een investeringsplan.
31 mei 2002 dat er geen noemenswaardige gebreken ten aanzien van de fundering zijn geconstateerd. Dat de situatie met betrekking tot de fundering thans gebrekkig is, hetgeen door De Alliantie onder verwijzing naar onder 2.16 beschreven herhalingsmeting van april 2019 en e-mail van 23 april 2019 van Strackee het stroomschema dat als productie 8 bij de dagvaarding is overgelegd, gemotiveerd is betwist, acht de rechtbank bij gebrek aan nadere onderbouwing van de zijde van de VvE niet gebleken. Dat de VvE (subjectief) meent dat het thans, op de helft van de onderhoudsperiode, een geschikt moment is om uitgebreid onderzoek naar de fundering te laten verrichten, betekent niet dat daar (objectief beschouwd) een noodzaak toe bestaat.
7.712,00(2 punten× tarief € 3.856,00)