ECLI:NL:RBNHO:2019:9137

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 oktober 2019
Publicatiedatum
1 november 2019
Zaaknummer
7739983 \ CV EXPL 19-5770
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding luchtvaartclaim na vertraging van vlucht CX270

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Cathay Pacific Airways Limited wegens vertraging van hun vlucht CX270 van Amsterdam naar Hong Kong op 18 mei 2018. De passagiers claimen een schadevergoeding van € 1.200,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Cathay Pacific betwist de vordering en stelt dat de passagiers niet-ontvankelijk zijn omdat zij niet hebben voldaan aan hun substantiëringsplicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers ontvankelijk zijn in hun vordering. Echter, de gevorderde hoofdsom wordt afgewezen omdat Cathay de hoofdsom pas na dagvaarding heeft betaald en de passagiers hun vordering niet hebben verminderd. De kantonrechter oordeelt ook dat de passagiers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun claim van buitengerechtelijke incassokosten en dat de proceskosten voor rekening van de passagiers komen, omdat zij rauwelijks hebben gedagvaard zonder voorafgaande aanmaning. De vordering wordt afgewezen en de passagiers worden veroordeeld in de proceskosten van Cathay.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7739983 \ CV EXPL 19-5770
Uitspraakdatum: 30 oktober 2019
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats] (Indonesië)
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Company Limited by Shares (China)
Cathay Pacific Airways Limited
gevestigd te Hong Kong
gedaagde
hierna te noemen Cathay
gemachtigde mr. M. de Wijs

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 20 maart 2019 een vordering tegen Cathay ingesteld. Cathay heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Cathay een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
De passagiers hebben zich bij akte uitgelaten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van Cathay.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Cathay een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Cathay de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Hong Kong met vluchtnummer CX270 op 18 mei 2018 en aansluitend van Hong Kong naar Surabaya.
2.2.
Vlucht CX270 is met vertraging uitgevoerd, waardoor de passagiers meer dan drie uur later op de eindbestemming te Surabaya zijn aangekomen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat Cathay bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te voldoen binnen 14 dagen na dit vonnis en voor zover voldoening van de proceskosten niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
Cathay betwist de vordering. Zij erkent dat de passagiers op grond van de Verordening recht hebben op compensatie, maar zij voert aan dat zij deze compensatie reeds heeft betaald. Cathay meent dat de passagiers niet hebben voldaan aan hun substantiëringsplicht, doordat zij geen melding hebben gemaakt van de uitgebreide correspondentie tussen partijen en daarnaast door in strijd met de waarheid te stellen dat geen verweer bekend zou zijn. De passagiers zijn daarom volgens Cathay niet-ontvankelijk in hun vordering. Subsidiair voert Cathay aan dat zij geen buitengerechtelijke kosten en proceskosten verschuldigd is, omdat de passagiers Cathay niet eerst hebben aangemaand tot betaling van de compensatie en rauwelijks tot dagvaarden zijn overgegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De passagiers hebben bij hun akte uitlating producties ook een productie in het geding gebracht. Cathay heeft daarop niet meer kunnen reageren, zodat deze productie bij de beoordeling buiten beschouwing zal worden gelaten. Hetgeen de passagiers bij die akte naar voren hebben gebracht zal daarnaast alleen bij de beoordeling worden betrokken voor zover daarbij is gereageerd op de producties bij dupliek.
4.3.
Het meest verstrekkende verweer van Cathay is dat de passagiers niet-ontvankelijk zijn in hun vordering, omdat zij niet hebben voldaan aan de substantiëringsplicht. Dit verweer slaagt niet. Vast staat dat de passagiers in de dagvaarding hebben vermeld dat van Cathay geen verweer bekend is. Volgens Cathay hebben de passagiers ten onrechte geen melding gemaakt van de uitgebreide correspondentie tussen partijen. Zoals Cathay zelf ook aanvoert, is deze correspondentie echter pas gevoerd na het uitbrengen van de dagvaarding. Dat het verweer van Cathay op het moment van het uitbrengen van de dagvaarding bij de passagiers niet bekend was, is daarom niet in strijd met de waarheid. De passagiers zijn daarom ontvankelijk in hun vordering.
4.4.
Niet in geschil is dat Cathay de gevorderde hoofdsom, eerst na dagvaarding, heeft betaald aan de passagiers. De passagiers hebben hun vordering echter niet verminderd. De gevorderde hoofdsom zal daarom worden afgewezen.
4.5.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Cathay heeft deze vordering gemotiveerd betwist. De passagiers hebben hiertegenover één enkele e-mail van 17 december 2018 overgelegd. Cathay betwist dat deze e-mail is verzonden. Daarop zal hieronder verder worden ingegaan. In ieder geval hebben de passagiers hiermee onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden méér hebben omvat dan de verzending van een enkele aanmaning. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
4.6.
Cathay voert aan dat zij in het geheel niet is aangemaand en dat zij rauwelijks is gedagvaard. De gevorderde proceskosten moeten daarom voor rekening van de passagiers blijven, aldus Cathay. Dit verweer slaagt. Volgens Cathay heeft de advocaat van de passagiers geweigerd bewijzen van verzonden aanmaningen te verstrekken, omdat hij zelf niet over deze bewijzen beschikt en het teveel tijd kost om “de bewijzen op te vragen in Gdansk”. Hieruit volgt volgens Cathay dat de advocaat van de passagiers niet zelf is overgegaan tot aanschrijving van Cathay. De passagiers hebben gesteld dat hun advocaat voorafgaand aan de dagvaarding een “letter before action” (hierna: LBA) aan Cathay heeft gestuurd. Ter onderbouwing hiervan hebben zij de hiervoor vermelde e-mail van 17 december 2018 overgelegd. Cathay heeft erop gewezen dat deze e-mail afkomstig is van [e-mailadres 1] en dat de advocaat van de passagiers een ander mailadres heeft, namelijk [e-mailadres 2]. Daarnaast betwist Cathay de ontvangst van deze e-mail.
4.7.
De kantonrechter oordeelt dat de passagiers niet hebben onderbouwd dat hun advocaat voorafgaand aan de dagvaarding een LBA aan Cathay heeft gestuurd. Volgens de passagiers is de LBA verzonden met de e-mail van 17 december 2018 naar het bij “Airhelp” bekende e‑mailadres. Dit is in tegenspraak met de stelling van de passagiers dat de LBA door hun advocaat is verstuurd. In samenhang met hetgeen Cathay heeft opgemerkt over het verzendadres van deze e-mail, is niet aangetoond dat deze e-mail afkomstig is van mr. Lof. Verder heeft Cathay uitdrukkelijk betwist dat zij deze e-mail heeft ontvangen. De passagiers dienen dan in beginsel feiten of omstandigheden te stellen en zonodig te bewijzen dat de verklaring door (of namens) hen is verzonden naar een adres waarvan zij redelijkerwijs mochten aannemen dat de geadresseerde aldaar kon worden bereikt, en dat de verklaring aldaar is aangekomen. De passagiers hebben in dit verband naar voren gebracht dat zij na het versturen van de e-mail van 17 december 2018 het volgende bericht van Cathay ontvingen:

This is an unmonitored adress and your email cannot be responded to or read. Please visit our website at www.cathaypacific.com(...) should you need any assistance. Alternatively, you could contact your nearest Cathay Pacific or Cathay Dragon office with contact scan be found here http://www.cathaypacific.com/cx/en HK/about-us/contact-us.html”.
De stelling van de passagiers dat er geen foutmelding werd ontvangen of een bericht dat het e-mailadres niet bestaand of niet-werkend was, kan de kantonrechter daarom niet volgen. Gelet op het hiervoor aangehaalde antwoord van Cathay, kon de verzender van de e-mail van 17 december 2018 er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat Cathay deze e-mail had ontvangen. De stelling van de passagiers dat er geen alternatief e-mailadres werd aangeboden, kan evenmin worden gevolgd. Gesteld noch gebleken is dat de juiste contactinformatie niet gemakkelijk was te achterhalen via de link(s) die in het bericht van Cathay staan vermeld. Dat de aanmaning door Cathay niet is ontvangen, komt daarom voor rekening en risico van de passagiers. De proceskosten zullen derhalve worden afgewezen.
4.8.
Nu de passagiers ongelijk krijgen, zullen zij worden veroordeeld in de kosten van Cathay. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Cathay worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Cathay worden vastgesteld op een bedrag van € 360,00 aan salaris van de gemachtigde van Cathay, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 90,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Cathay worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter