ECLI:NL:RBNHO:2019:9848

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 november 2019
Publicatiedatum
29 november 2019
Zaaknummer
7324860 CV EXPL 18-9686
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie luchtvaartpassagiers na annulering vlucht door stroomstoring Schiphol

In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens compensatie na de annulering van hun vlucht van Malaga naar Amsterdam-Schiphol op 29 april 2018. De annulering werd veroorzaakt door een grootschalige stroomstoring op de luchthaven Schiphol, die leidde tot capaciteitsbeperkingen van de luchtverkeersleiding. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. Easyjet betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. De kantonrechter oordeelde dat Easyjet voldoende had aangetoond dat de annulering van de vlucht inderdaad was veroorzaakt door de stroomstoring en dat zij alle redelijke maatregelen had genomen om de annulering te voorkomen. Hierdoor werd de vordering van de passagiers afgewezen en werden zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7324860 \ CV EXPL 18-9686
Uitspraakdatum: 27 november 2019
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,

2.
[passagier sub 2],
3.
[passagier sub 3] ,
4.
[passagier sub 4] ,
5.
[passagier sub 5]
Allen wonende te [woonplaats]
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde Claimingo B.V.
tegen
de vennootschap naar buitenlandse recht
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen Easyjet
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 10 oktober 2018 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft een incidentele vordering tot niet-ontvankelijkheid van de passagiers genomen. De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd. Bij vonnis in het incident van 23 januari 2019 zijn de passagiers sub 3 tot en met 5 niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering.
1.2.
Vervolgens heeft Easyjet schriftelijk gereageerd in de hoofdzaak. De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers diende te vervoeren van Malaga (Spanje) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 29 april 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Easyjet bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 juli 2018, althans vanaf 26 juli 2018, althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 26 juli 2018 althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten,
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Easyjet vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet betwist de vordering. Zij voert aan dat sprake is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. De vlucht stond gepland om op 29 april om 11:30 uur lokale tijd te vertrekken en om 14:40 uur lokale tijd op Schiphol aan te komen. In de ochtend van 29 april 2018 is er echter een grootschalige stroomstoring geweest waardoor delen van de systemen van de luchthaven Schiphol plat zijn komen te liggen. Omdat de inchecksystemen zijn uitgevallen heeft Schiphol om 03:01 UTC een bericht gestuurd dat alle uitgaande vluchten worden geannuleerd en dat er voor arriverende vluchten één enkele baan open wordt gesteld. Om 04:09 UTC bericht Schiphol dat zij wordt afgesloten voor trein- en wegverkeer om de hoeveelheid passagiers op de luchthaven te beperken. Vanaf 09:00 UTC mogen vluchten niet meer landen op Schiphol. Deze beperking is in een zogeheten Notice to Airmen (NOTAM) opgenomen. In de NOTAM berichten wordt aangegeven dat de beperking tot 23:59 UTC zal gelden. Er wordt ook aangekondigd dat sprake zal zijn van annuleringen van vluchten en dat de lokale teams “Mass Disruption” moeten verwachten. Aangezien geen zicht is op verbetering van de situatie annuleert Easyjet de vlucht. Easyjet ontvangt om 05:52 UTC een bericht van Schiphol dat vanaf 09:00 uur lokale tijd weer beperkt toestellen zullen kunnen landen. Op dat moment is het voor Easyjet niet meer mogelijk om de vlucht alsnog uit te voeren, omdat zij vanwege de grootschalige verstoring als gevolg van de stroomstoring haar gehele planning voor 29 april 2018 heeft moeten omgooien.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De kern van het geschil is of Easyjet de compensatie als bedoeld in de Verordening verschuldigd is in verband met de annulering van de vlucht. Easyjet is niet verplicht de compensatie aan de passagiers te betalen, als zij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet konden worden voorkomen.
5.3.
Easyjet heeft aangevoerd dat de vlucht is geannuleerd vanwege een stroomstoring. De kantonrechter oordeelt dat Easyjet voldoende heeft aangetoond dat in de ochtend van 29 april 2018 als gevolg van de stroomstoring problemen zijn opgetreden in de vluchtuitvoering. Dit betreft een omstandigheid die niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij. Het betreft hier immers een van buiten komende oorzaak waarop de luchtvaartmaatschappij geen invloed kan uitoefenen. Vervolgens dient de kantonrechter te beoordelen of Easyjet voldoende heeft aangetoond of de stroomstoring ook de annulering van de vlucht van de passagiers heeft veroorzaakt.
5.4.
De kantonrechter overweegt dat Easyjet gemotiveerd heeft onderbouwd dat zij naar aanleiding van verschillende NOTAM berichten, waaruit volgt dat de beperkingen de hele dag zouden gelden, de vlucht heeft geannuleerd. Weliswaar is 41 minuten nadat Easyjet de vlucht heeft geannuleerd een bericht van Schiphol ontvangen waaruit volgt dat vanaf 09:00 uur lokale tijd weer vliegverkeer mogelijk was, dit betekent echter niet dat de planning van Schiphol gedurende de dag geen last meer zou ondervinden van de stroomstoring en dat alle vluchten konden worden uitgevoerd. Anders dan Claimingo is de kantonrechter van oordeel dat in het onderhavige geval niet van Easyjet had mogen worden verwacht dat zij, gezien de grootschalige verstoring als gevolg van de stroomstoring, de vlucht alsnog had uitgevoerd.
5.5.
De kantonrechter komt dan ook tot het oordeel dat Easyjet voldoende heeft aangetoond dat dat de annulering van de vlucht is veroorzaakt door de stroomstoring en de daarop volgende capaciteitsbeperkingen van de luchtverkeersleiding, zodat sprake is van buitengewone omstandigheden. Easyjet heeft naar het oordeel van de kantonrechter alle redelijke maatregelen genomen om de annulering te voorkomen. Dat betekent dat de vordering van de passagiers zal worden afgewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen. Aangezien passagiers sub 2 tot en met 5 reeds bij vonnis in het incident niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun vordering zal bij de vaststelling van de proceskosten slechts de vordering van passagier sub 1 en sub 2 worden meegenomen. De nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Easyjet worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vorderingen van passagiers sub 1 en sub 2 af;
6.2.
veroordeelt passagiers sub 1 en sub 2 tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Easyjet worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van Easyjet.
6.3.
veroordeelt passagiers sub 1 en sub 2 tot betaling van € 60,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Easyjet worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter