ECLI:NL:RBNHO:2020:10032

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
1 december 2020
Zaaknummer
8076610
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding van VvE jegens appartementseigenaar wegens schade aan gemeenschappelijk deel van het gebouw

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) een vordering ingesteld tegen een appartementseigenaar, [gedaagde], wegens schade aan een gemeenschappelijk deel van het gebouw. De schade is ontstaan toen de politie, op verzoek van [gedaagde] of haar kleindochter, de deur van het appartement heeft geforceerd om toegang te krijgen tot het appartement van [gedaagde]'s zoon, die in een kwetsbare toestand verkeerde. De VvE heeft de kosten van de schade, die door de politie is veroorzaakt, ter hoogte van € 4.377,60 betaald aan de aannemer en vordert nu een schadevergoeding van [gedaagde].

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de schade aan de deur als een gemeenschappelijke zaak moet worden aangemerkt en dat de VvE in principe verantwoordelijk is voor de schade aan gemeenschappelijke zaken. Echter, de rechter oordeelt dat de schade aan de deur aan [gedaagde] kan worden toegerekend, omdat zij de politie heeft ingeschakeld. De kantonrechter concludeert dat, hoewel [gedaagde] niet zelf de deur heeft geforceerd, de schade wel aan haar schuld te wijten is, omdat het inschakelen van de politie heeft geleid tot de schade. De vordering van de VvE wordt dan ook toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke kosten, die worden afgewezen omdat deze niet voldoende zijn onderbouwd.

De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 5.492,92, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 mei 2019, en heeft de proceskosten voor rekening van [gedaagde] gesteld. Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter J.J. Dijk.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: / 8076610 CV EXPL 19-14605
Uitspraakdatum: 2 december 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
De vereniging VERENIGING VAN EIGENAARS [VvE],
gevestigd te [plaats]
eiseres
verder te noemen: de VvE
gemachtigde: mr. H.C. Koops
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. D.R. Boekhoven (Achmea rechtsbijstand), voorheen mr. M.G. Poorteman

1.Het procesverloop

1.1.
De VvE heeft bij dagvaarding van 20 september 2019 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Nadat door het uitbreken van de corona-crisis de geplande mondelinge behandeling geen doorgang kon vinden, heeft de kantonrechter beslist dat schriftelijk zou worden doorgeprocedeerd. De VvE heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend, waarna [gedaagde] een conclusie van dupliek heeft ingediend.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is eigenares van het appartementsrecht betrekking hebbende op het 50/1020ste aandeel in de gemeenschap, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van het appartement gelegen op de tweede verdieping met berging in de kelder van het appartementencomplex [aanduiding] , gelegen aan [adres] . Sinds 2010 woont ook de volwassen zoon van [gedaagde] , [zoon] , in het appartement.
2.2.
Zowel in de akte van hoofdsplitsing als in de akte van ondersplitsing is het modelreglement van 1992 van toepassing verklaard. In artikel 9 lid 1 van het reglement is bepaald:
Tot de gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken worden onder meer gerekend, voor zover aanwezig: a. (…) de deuren welke zich in de buitengevel bevinden of de scheiding vormen tussen het gemeenschappelijk en het privé gedeelte (…)In artikel 16 staat:
Iedere eigenaar en gebruiker is tegenover de andere eigenaars en gebruikers aansprakelijk voor de schade toegebracht aan de gemeenschappelijke gedeelten en/of gemeenschappelijke zaken en voor onredelijke hinder voor zover deze schade of hinder veroorzaakt is door de schuld van hemzelf of van zijn huisgenoten of zijn personeel en hij is verplicht voor zover dit redelijk is maatregelen te nemen of te dulden die de strekking hebben bedoelde schade te voorkomen.
2.3.
Op 12 juli 2017 is [gedaagde] wegens een medische ingreep in het ziekenhuis opgenomen. Zij moest daar enige dagen blijven. [zoon] fungeerde voor het ziekenhuis als contactpersoon.
2.4.
Omdat [gedaagde] , het ziekenhuis en een door [gedaagde] ingeschakelde kleindochter sinds 14 juli 2017 er niet in slaagden om nog contact met [zoon] te krijgen, is op 17 juli 2017 de politie ingeschakeld.
2.5.
De politie heeft, in het bijzijn van de kleindochter, met veel lawaai en geweld de scheidingsdeur tussen de gemeenschappelijke ruimten en het privé gedeelte van het appartement geforceerd. Daarbij is schade aan de deur ontstaan. [zoon] bevond zich op dat moment in het appartement: door misbruik van medicijnen was hij in een zodanig diepe slaap dat hij pas wakker werd toen de politie de deur al geforceerd had.
2.6.
De schade aan de deur is in opdracht van de VvE hersteld door THB Constructies, die hiervoor een bedrag van € 4.377,60 inclusief btw in rekening heeft gebracht. De VvE heeft dit bedrag betaald.
2.7.
De VvE heeft zowel haar opstalverzekeraar als haar rechtsbijstandsverzekeraar verzocht om vergoeding van het schadebedrag. De opstalverzekeraar heeft het verzoek afgewezen omdat het schade-toebrengende incident niet valt onder de dekking. De rechtsbijstandsverzekeraar heeft het verzoek afgewezen omdat zij geen dekking biedt voor geschillen met individuele eigenaren.
2.8.
Vervolgens heeft de VvE met [gedaagde] gecorrespondeerd over de afhandeling van de schade. Bij brief van 26 maart 2018 heeft de VvE [gedaagde] formeel aansprakelijk gesteld. [gedaagde] heeft de aansprakelijkheid afgewezen.
2.9.
Bij brief van 28 mei 2019 heeft de VvE [gedaagde] gesommeerd om een bedrag van € 5.492,92 te betalen. [gedaagde] heeft de aansprakelijkheid wederom afgewezen. Daarna heeft de raadsman van de VvE bij brief van 7 juni 2019 gesommeerd tot betaling, welke sommatie [gedaagde] eveneens van de hand heeft gewezen.
2.1
In de vergadering van eigenaars van 30 augustus 2019 is het voorstel om in een gerechtelijke procedure de schade van [gedaagde] te vorderen, aangenomen.

3.De vordering

3.1.
De VvE vordert - samengevat - dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 5.492,92 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 26 maart 2018 althans 28 mei 2019, en € 875,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, nog te vermeerderen met de proceskosten.
3.2.
De VvE legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat op grond van artikel 16 van het toepasselijke reglement, schade aan gemeenschappelijke zaken, waaronder ook de deur in kwestie, voor rekening komt van de eigenaar door wiens schuld die schade is ontstaan. In dit geval is de schade weliswaar door de politie veroorzaakt, maar is deze aan [gedaagde] te wijten omdat zij de politie heeft ingeschakeld en zij er niet voor heeft gezorgd dat haar zoon, wiens geestelijke gezondheid kwetsbaar was, op andere wijze bereikt kon worden.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat de schade ziet op een gemeenschappelijk deel zodat die schade voor rekening van de VvE dient te komen. De schade is niet aan haar te wijten, nu de politie zelf heeft besloten de deur te forceren. [gedaagde] hoefde er gezien de gezondheidstoestand van haar zoon ook geen rekening mee te houden dat een incident als het onderhavige zich zou kunnen voordoen. De VvE dient haar schade te verhalen op de politie. [gedaagde] maakt ten slotte bezwaar tegen de hoogte van de schade.

5.De beoordeling

5.1.
Uitgangspunt is dat schade aan een gemeenschappelijke zaak voor rekening van de VvE is, tenzij de schade is veroorzaakt door de schuld van een individueel lid, diens huisgenoten of diens personeel. Vast staat dat [gedaagde] zelf de schade aan de deur, die als een gemeenschappelijke zaak moet worden aangemerkt, niet heeft veroorzaakt. Het is immers de politie geweest die de deur heeft geforceerd om zich toegang tot het appartement te verschaffen. De vraag die daarom ter beantwoording voorligt is of het handelen van de politie aan in de zin van artikel 16 van het reglement aan [gedaagde] kan worden toegerekend.
5.2.
De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is en wel vanwege het volgende. Vast staat dat de politie op verzoek van [gedaagde] naar het appartement is gekomen. Het antwoord op de vraag of [gedaagde] zelf de politie heeft gebeld of dat haar kleindochter dit heeft gedaan, kan in het midden blijven. De kleindochter heeft in deze immers gehandeld op verzoek van en namens [gedaagde] en moet daarom als haar zaakwaarnemer worden beschouwd. Dat de politie zich vervolgens toegang tot het appartement heeft verschaft, lag in de lijn der verwachting. De politie werd immers gebeld omdat er al enige dagen geen teken van leven van [zoon] was vernomen en het de kleindochter ook niet lukte om in het appartement te komen. Kennelijk had de politie in de gegeven omstandigheden geen andere mogelijkheid om toegang tot het appartement te krijgen.
5.3.
Hoewel [gedaagde] niet zelf heeft besloten om de deur te forceren en zij vermoedelijk ook niet heeft voorzien dat de schade als gevolg van het handelen van de politie zo groot zou zijn, is die schade wel aan haar schuld te wijten. Als [gedaagde] immers niet de politie had ingeschakeld, zou de schade zich niet hebben voorgedaan. Op grond van artikel 16 van het reglement komt de schade daarom voor rekening van [gedaagde] .
5.4.
Het verweer van [gedaagde] dat de VvE haar schade op politie moet verhalen, gaat niet op. Nog daargelaten dat de eventuele aansprakelijkheid van de politie niet afdoet aan die van [gedaagde] , geldt dat er voor de VvE geen grond is om de politie aan te spreken. Het is niet de VvE geweest die de politie heeft ingeschakeld en zij had bij het handelen van de politie, dat was gericht op het wel en wee van de zoon van [gedaagde] , ook geen eigen belang.
Daar komt bij dat het handelen van de politie gerechtvaardigd was door de noodsituatie, zodat de politie ook geen onrechtmatig handelen kan worden verweten. Dat de situatie van [zoon] uiteindelijk dit ingrijpende handelen niet rechtvaardigde, is wetenschap achteraf en doet aan het voorgaande niet af.
5.5.
Het voorgaande betekent dat de vordering toewijsbaar is. Daarbij gaat de kantonrechter voorbij aan de bezwaren van [gedaagde] tegen de hoogte van de schade. De VvE heeft die schade onderbouwd door de facturen van de aannemer in het geding te brengen. Voorts heeft de VvE nader toegelicht dat de kosten zo hoog zijn geworden omdat het ging om een specifieke deur met afwijkende afmetingen en van speciaal materiaal. Verder moesten ook de zijruit, kozijnonderdelen, glaslatten en beslag vervangen en moest schilderwerk plaatsvinden. Dit is door [gedaagde] niet weersproken en [gedaagde] heeft ook niet toegelicht of onderbouwd dat de schade voor een lager bedrag hersteld had kunnen worden.
5.6.
De door de VvE gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen. De VvE heeft nagelaten om, gelet op het verweer van [gedaagde] dat niet is aangetoond dat daadwerkelijk buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht, haar vordering nader toe te lichten of te onderbouwen. De over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente zal met ingang van 28 mei 2019 (de datum waartegen ze voor het eerst zijn aangezegd) worden toegewezen nu [gedaagde] de verschuldigdheid daarvan niet heeft betwist.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij (grotendeels) ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan de VvE van € 5.492,92 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 mei 2019 tot de dag der algehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de VvE tot en met vandaag vaststelt op € 1.188,94, te weten:
dagvaarding € 102,94
griffierecht € 486,00
salaris gemachtigde € 600,00;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk, kantonrechter en op in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter