ECLI:NL:RBNHO:2020:10059

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
2 december 2020
Zaaknummer
C/15/302643 / HA ZA 20-297
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst wegens tekortkoming in de levering van een elektrostatisch filtersysteem

In deze zaak vorderde de vennootschap onder firma, een Libanees restaurant, de ontbinding van een koopovereenkomst met de besloten vennootschap Zuiverlucht B.V. wegens wanprestatie. De vennootschap had een elektrostatisch filtersysteem besteld, maar dit systeem voldeed niet aan de verwachtingen en vertoonde gebreken. Ondanks herhaalde verzoeken om het probleem op te lossen, werd de levering van een vervangend systeem steeds uitgesteld. De vennootschap stelde Zuiverlucht in gebreke en ontbond uiteindelijk de overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat Zuiverlucht niet in verzuim was, omdat er geen redelijke termijn voor nakoming was gesteld. De rechtbank concludeerde dat de vennootschap de overeenkomst niet op rechtens deugdelijke wijze had ontbonden en wees de vorderingen af. De vennootschap werd veroordeeld in de proceskosten van Zuiverlucht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/302643 / HA ZA 20-297
Vonnis van 2 december 2020
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[naam vennootschap],
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] , en haar vennoten [vennoot 1] en [vennoot 2] , beiden wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. T. Demirdag te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZUIVERLUCHT B.V.,
gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudende te Grootebroek, gemeente Stede Broec,
gedaagde,
advocaat mr. A. Heilig te Hoorn (N-H).
Partijen zullen hierna [naam vennootschap] en Zuiverlucht genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 april 2020 met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • het tussenvonnis van 8 juli 2020;
  • het bericht van [naam vennootschap] van 24 september 2020 met producties;
  • het bericht van [naam vennootschap] van 8 oktober 2020 met producties;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 21 oktober 2020 en de daarin genoemde spreekaantekeningen van mrs. Demirdag en Heilig.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam vennootschap] is een Libanees restaurant in [plaats] .
2.2.
Zuiverlucht houdt zich bezig met de vervaardiging van producten van metaal en het produceren en ontwerpen van roestvrijstalen horeca- en keukenproducten.
2.3.
Zuiverlucht heeft op 3 april 2019 via de e-mail aan [naam vennootschap] een offerte uitgebracht ter zake van de levering en montage van een keukenafzuiging, bestaande uit een elektrostatische filterkast en een toevoerinstallatie. De totaalprijs bedroeg € 35.029,50 inclusief btw, voor het bedrijfsklaar opleveren van de installatie.
2.4.
[naam vennootschap] heeft op 10 april 2019 een bedrag € 21.017,70 inclusief btw en op 17 juli 2019 een bedrag van € 10.508,85 inclusief btw – derhalve een totaalbedrag van € 31.526,55 inclusief btw – aan Zuiverlucht betaald.
2.5.
[naam vennootschap] is nog 10% van de aankoopprijs aan Zuiverlucht verschuldigd. In de offerte staat dat dit bedrag bij oplevering binnen veertien dagen dient te worden voldaan.
Oplevering heeft nog niet plaatsgevonden.
2.6.
De onderdelen van de elektrostatische filterkast komen uit China en de assemblage vindt plaats in Turkije. De voor [naam vennootschap] bestelde elektrostatische filterkast is juli 2019 bij Zuiverlucht binnengekomen. Op 22 juli 2019 is het systeem door een extern bedrijf, [naam 1] , bij [naam vennootschap] geïnstalleerd.
2.7.
Half augustus 2019 heeft [naam vennootschap] aan Zuiverlucht via WhatsApp gemeld dat het elektrostatische filtersysteem knetterende geluiden maakte en dat de zuigkracht veel minder was geworden. De filterfunctie van de installatie werkte niet goed.
Op 23 augustus 2019 is een monteur van Zuiverlucht bij [naam vennootschap] langs geweest.
2.8.
Op 25 augustus 2019 heeft [naam vennootschap] via WhatsApp opnieuw geklaagd over het knetterende geluid. Na het plaatsen van de werkschakelaars door twee monteurs heeft [naam vennootschap] op 4 september 2019 aan Zuiverlucht laten weten dat nog gekeken moet worden naar de deflectorkap en de inblaasmotor. Ook heeft [naam vennootschap] Zuiverlucht bericht dat het lichtje van de thermostaat niet brandde. Zuiverlucht heeft daarop aangegeven dat er weer een monteur zou komen.
2.9.
Op 13 september 2019 heeft [naam vennootschap] Zuiverlucht via WhatsApp bericht dat het geknetter veel erger is geworden. [naam vennootschap] heeft geluidsbestanden en video’s bijgevoegd. Op 18 september 2019 heeft [naam vennootschap] Zuiverlucht gemeld dat er een andere motor en minder koolstofpatronen in de installatie zitten dan vermeld op de offerte.
2.10.
Zuiverlucht heeft vervolgens de hulp ingeschakeld van [naam 2] Lucht- en Koeltechniek om de problemen op te lossen. Eind oktober/begin november 2019 heeft Zuiverlucht geconcludeerd dat de elektrostatische filterkast niet meer gerepareerd kon worden. Er was sprake van een fabrieksfout. Zuiverlucht heeft [naam vennootschap] aangeboden een nieuwe (op maat gemaakte) elektrostatische filterkast te leveren. [naam vennootschap] heeft hiermee ingestemd.
2.11.
Op 5 november 2019 heeft Zuiverlucht een elektrostatische filterkast ten bedrage van € 14.500,00 besteld bij een fabriek in Turkije.
2.12.
Op 7 november 2019 heeft [naam vennootschap] aan Zuiverlucht via WhatsApp gevraagd naar de nieuwe afzuiging. Zuiverlucht heeft daarop geantwoord dat de platen waren binnengekomen, dat deze in elkaar zouden worden gezet en dat de filterkast de volgende week op transport zou gaan.
2.13.
Op 22 november 2019 heeft Zuiverlucht [naam vennootschap] bericht dat de omkasting gereed was. Zuiverlucht heeft verder aangegeven dat de elektrostaat vertraagd was en dat deze de week erna op transport zou gaan.
2.14.
In december 2019 heeft [naam vennootschap] weer diverse malen via WhatsApp contact gezocht met Zuiverlucht.
2.15.
Op 3 december 2019 heeft Zuiverlucht [naam vennootschap] laten weten dat de productie bijna klaar was. Op 5 december 2019 heeft ze [naam vennootschap] bericht te proberen alles voor haar te versnellen, waarna ze op 12 december 2019 heeft aangegeven met het transport en de kraan bezig te zijn.
2.16.
[naam vennootschap] heeft in de loop van december geklaagd over de slechte afzuiging van haar afzuiginstallatie, die onvoldoende kooklucht wegnam. [naam vennootschap] heeft Zuiverlucht meermalen gevraagd naar het moment van levering van de nieuwe filterkast.
Zuiverlucht heeft daarop geantwoord dat het niet is gelukt om een kraan en monteur te regelen en dat ‘het wel zeker in januari 2020 wordt’. Zuiverlucht heeft op 28 december 2019 als tijdelijke oplossing een monteur langs gestuurd om het systeem van [naam vennootschap] beter te laten werken en de rookoverlast te verminderen.
2.17.
In januari 2020 heeft [naam vennootschap] diverse malen via WhatsApp aan Zuiverlucht gevraagd of zij al meer weet over de nieuwe filterkast.
2.18.
Op 28 januari 2020, 18:10 uur, heeft Zuiverlucht [naam vennootschap] het volgende bericht:
“Ja, [voornaam] en ik schamen ons er wel voor om eerlijk te zijn. Dat dit bij jou gebeurd is balen we enorm van. Wij hebben een zaak gehad met de fabrikant. Die is nu beëindigd. De elektrostaten voor jou zijn besteld en die worden gemaakt. We hebben in eerste instantie geprobeerd om het eerder voor je op te lossen maar is echt niet gelukt. Hij vertrekt aankomend week. Onze excuses voor de vertraging. We willen dit zeker ook goed met je maken. Heb je op het moment problemen met je afzuiging? Zijn we ook bereid om tot die tijd de problemen op te lossen (tijdelijk totdat de elecktrostaat er staat)”
Op 28 januari 2020, 18:11 uur, heeft Zuiverlucht [naam vennootschap] het volgende bericht:
“Ik hoop dat je nog even geduld heb en dat je geen verkeerde indruk over ons krijgt. Het wordt echt voor je opgelost!”
2.19.
Bij brief (en e-mail) van 13 februari 2020 heeft de advocaat van [naam vennootschap] Zuiverlucht in gebreke gesteld en haar gesommeerd binnen een termijn van veertien dagen het gebrek te verhelpen en/of het systeem de demonteren en te vervangen door een nieuw goed werkend systeem.
2.20.
Zuiverlucht heeft hierop direct geantwoord dat ze het niet binnen de gestelde termijn zou redden en dat ze de geurfilterkast in de week van 8 maart 2020 verwachtte.
2.21.
Bij e-mail van 20 februari 2020 heeft de advocaat van [naam vennootschap] Zuiverlucht een allerlaatste termijn tot 13 maart 2020 gegeven om de gebreken in orde te maken.
2.22.
Zuiverlucht heeft daarop per e-mail van 25 februari 2020 aangegeven dat ze afhankelijk is van het transport vanuit het buitenland en dat niet kon worden gegarandeerd dat de installatie er op 13 maart 2020 zou zijn.
2.23.
Op 4 maart 2020 heeft de advocaat van [naam vennootschap] nogmaals herhaald dat Zuiverlucht tot uiterlijk 13 maart 2020 de tijd had om de nieuwe filterkast te plaatsen en het systeem weer goed werkend te krijgen.
2.24.
Bij brief van haar advocaat d.d. 17 maart 2020 heeft [naam vennootschap] de overeenkomst tussen partijen wegens wanprestatie buitengerechtelijk ontbonden en Zuiverlucht aansprakelijk gesteld voor de (gevolg)schade.

3.Het geschil

3.1.
[naam vennootschap] vordert na wijziging van eis - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. de tussen [naam vennootschap] en Zuiverlucht gesloten overeenkomst tot levering van een keukenafzuiging en toevoerinstallatie, e.e.a. conform de offerte van Zuiverlucht aan [naam vennootschap] van 3 april 2019, ontbindt;
II. Zuiverlucht veroordeelt tot terugbetaling van € 31.526,55 inclusief btw;
III. Zuiverlucht veroordeelt tot betaling van de wettelijke handelsrente over € 31.526,55 vanaf 13 maart 2020;
IV. Zuiverlucht veroordeelt tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten tot een beloop van € 1.035,55;
V. Zuiverlucht veroordeelt tot betaling van € 302,50 inclusief btw in verband met door haar gemaakte kosten voor een deskundigenonderzoek;
VI. Zuiverlucht veroordeelt in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten en wettelijke rente.
3.2.
[naam vennootschap] legt aan haar vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag.
De overeenkomst tussen partijen is door Zuiverlucht niet behoorlijk nagekomen. Zuiverlucht heeft een elektrostatisch filtersysteem geleverd dat niet aan de overeenkomst beantwoordt. Tussen partijen is uitvoerig contact geweest over de gebreken en Zuiverlucht heeft deze ook erkend. Zuiverlucht heeft daarom een nieuw filtersysteem besteld. Ondanks herhaalde verzoeken en een ingebrekestelling heeft Zuiverlucht vóór 13 maart 2020 de gebreken niet verholpen, noch een nieuwe goed werkende filterkast geleverd. Als gevolg van het verlopen van deze fatale termijn is Zuiverlucht in verzuim geraakt. [naam vennootschap] heeft bij brief van 17 maart 2020 de tussen partijen bestaande overeenkomst wegens wanprestatie (artikel 6:74 BW) buitengerechtelijk ontbonden. Zuiverlucht dient 90% van de koopsom van € 35.029,50 aan [naam vennootschap] terug te betalen. Daarnaast dient Zuiverlucht de kosten van het in opdracht van [naam vennootschap] uitgevoerde deskundigenonderzoek van Karimzadeh Engineering & Consultancy en de door [naam vennootschap] gemaakte buitengerechtelijke kosten op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW respectievelijk artikel 6:96 lid 2 sub c BW te vergoeden.
3.3.
Ter zitting heeft [naam vennootschap] desgevraagd toegelicht dat haar vordering onder I. zo moet worden opgevat dat zij de rechtbank vraagt de buitengerechtelijke ontbinding op 17 maart 2020 te bekrachtigen. De rechtbank begrijpt de vordering onder I. aldus dat wordt gevorderd te verklaren voor recht dat de buitengerechtelijke ontbinding rechtsgeldig is geschied.
3.4.
Zuiverlucht voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [naam vennootschap] in de kosten van deze procedure, waaronder het salaris van de advocaat. Zuiverlucht betwist dat ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd was. Kort samengevat, voert zij daartoe aan dat wanprestatie aan haar kant ontbreekt, dat haar geen redelijke termijn voor nakoming is gegeven en dat ontbinding van de overeenkomst voor haar onaanvaardbare gevolgen heeft. Zij blijft dan zitten met een oude en een nieuw bestelde, op maat gemaakte elektrostatische filterkast.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Kwalificatie overeenkomst

4.1.
Partijen is ter zitting door de rechtbank voorgehouden dat de overeenkomst die zij hebben gesloten elementen van aanneming van werk (artikel 7:750 BW) bevat. Partijen hebben daarop echter aangegeven dat de grondslag voor hun onderlinge rechtsverhouding wat hun betreft is gelegen in een koopovereenkomst, waarbij Zuiverlucht zich heeft verbonden een goed werkende installatie, waaronder een elektrostatisch filtersysteem, te leveren en monteren en [naam vennootschap] zich heeft verbonden daarvoor een koopprijs te betalen.
Verder zijn partijen het er (inmiddels) over eens dat voor de beoordeling van het geschil niet mede de wettelijke bepalingen omtrent consumentenkoop van toepassing zijn, omdat [naam vennootschap] niet handelde als consument.
4.2.
Kern van het geschil tussen partijen betreft de vraag of [naam vennootschap] de koopovereenkomst terecht buitengerechtelijk heeft ontbonden en of zij aanspraak kan maken op terugbetaling van 90% van de koopsom en schadevergoeding. Daaraan voorafgaand moet de vraag worden beantwoord of Zuiverlucht in haar verplichtingen onder de koopovereenkomst is tekortgeschoten.
Ondeugdelijk filtersysteem
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat Zuiverlucht in juli 2019 een elektrostatisch filtersysteem heeft geleverd dat niet de eigenschappen bezat die [naam vennootschap] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Daarmee is Zuiverlucht haar belangrijkste verbintenis uit de overeenkomst niet nagekomen. Dit kwalificeert als een tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen.
De stelling van Zuiverlucht dat aan haar zijde geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst omdat partijen vervanging van de elektrostatische filterkast zijn overeengekomen en Zuiverlucht heeft aangeboden tot die tijd [naam vennootschap] zoveel mogelijk van dienst te zijn bij problemen, kan niet tot een ander oordeel leiden. Met die afspraak is het gebrek aan het elektrostatisch filtersysteem immers niet weggenomen. Zuiverlucht heeft erkend dat het bij [naam vennootschap] geïnstalleerde systeem de kooklucht niet zodanig neutraliseerde als de bedoeling was, ook niet na de (nood)oplossingen eind 2019.
Bevoegdheid tot ontbinding
4.4.
Ingevolge artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
[naam vennootschap] was op grond van dit artikel in beginsel dus bevoegd de koopovereenkomst te ontbinden.
Gelet op artikel 6:265 lid 2 BW ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas wanneer de schuldenaar in verzuim is. Dit is ook het geval voor zover wanprestatie (een toerekenbare tekortkoming) aan de vordering ten grondslag wordt gelegd (artikel 6:74 lid 2 BW), zoals [naam vennootschap] in dit geval heeft gedaan.
De gevorderde kosten voor het deskundigenrapport van Karimzadeh Engineering & Consultancy (artikel 6:96 BW) zijn slechts toewijsbaar op het moment dat een grondslag voor aansprakelijkheid bestaat. Dit betekent in dit geval dat ook de toewijsbaarheid van deze vordering afhankelijk is van de vraag of Zuiverlucht in verzuim is komen te verkeren.
Verzuim
4.5.
Partijen zijn verdeeld over het antwoord op deze vraag. [naam vennootschap] stelt dat het verzuim van Zuiverlucht is ingetreden, Zuiverlucht bepleit het tegendeel.
4.6.
De rechtbank neemt bij haar beoordeling het volgende tot uitgangspunt (zie HR 11 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1581).
Is voor de nakoming geen termijn bepaald, dan treedt volgens artikel 6:82 lid 1 BW het verzuim in, wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft. De functie van een ingebrekestelling is om de schuldenaar nog een laatste termijn voor nakoming te geven en aldus te bepalen tot welk tijdstip nakoming nog mogelijk is zonder dat van een tekortkoming sprake is, bij gebreke van welke nakoming de schuldenaar vanaf dat tijdstip in verzuim is. De lengte van de termijn voor nakoming die aan de schuldenaar moet worden gegeven, hangt van de omstandigheden af. Een relevante omstandigheid is de tijd die de schuldenaar vóór de aanmaning heeft gehad om zich voor te bereiden.
Dit betekent dat termijnen die eerder zijn gesteld en het eerder door de schuldeiser sommeren van de schuldenaar, van belang kunnen zijn bij de beoordeling van de redelijkheid van de in een aanmaning gestelde termijn. Dat de schuldeiser voorafgaand aan de aanmaning termijnen heeft gesteld of de schuldenaar heeft gesommeerd, kan meebrengen dat de in de aanmaning gestelde termijn korter mag zijn dan wanneer de schuldenaar niet al eerder een termijn was gesteld of gesommeerd. Ook door de schuldenaar zelf gewekte verwachtingen ten aanzien van de termijn van nakoming wegen daarbij mee. De omstandigheden dat die eerdere termijnen geen fataal karakter hadden en dat de eerdere sommaties niet aan de vereisten van een ingebrekestelling voldeden, staan niet eraan in de weg dat zij kunnen leiden tot verkorting van de termijn die de schuldenaar bij een daarop volgende aanmaning moet worden gegeven om na te komen, bij gebreke van welke nakoming de schuldenaar in verzuim komt.
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat [naam vennootschap] vanwege het ontbreken van verzuim aan de zijde van Zuiverlucht de tussen partijen gesloten koopovereenkomst niet op rechtens deugdelijke wijze heeft ontbonden. Daartoe is het volgende redengevend.
4.7.1.
Vast staat dat [naam vennootschap] heeft ingestemd met het voorstel van Zuiverlucht om een nieuwe elektrostatische filterkast te bestellen. Op 5 november 2019 heeft Zuiverlucht die bestelling gedaan. [naam vennootschap] verwachtte naar eigen zeggen dat de filterkast binnen een paar weken geleverd zou worden. Zij heeft echter niet expliciet een bepaalde leveringstermijn bedongen. Zuiverlucht zou een levertijd van twee weken hebben beloofd, maar [naam vennootschap] heeft deze - door Zuiverlucht betwiste - stelling niet met stukken onderbouwd. De rechtbank gaat er daarom van uit dat partijen geen leveringstermijn zijn overeengekomen, laat staan een termijn met een fataal karakter.
4.7.2.
Aan [naam vennootschap] kan wél worden toegegeven dat Zuiverlucht door haar wijze van communiceren in november en december 2019, zoals weergegeven onder de overwegingen 2.12 - 2.15, de indruk heeft gewekt dat het nieuwe filtersysteem op korte termijn zou worden geleverd. De rechtbank begrijpt dat het niet nakomen van deze in het vooruitzicht gestelde levering heeft geleid tot irritatie en wantrouwen bij [naam vennootschap] . Aan de andere kant had [naam vennootschap] kunnen weten dat een leveringstermijn van slechts enkele weken niet reëel was. Ze wist dat de filterkast uit het (verre) buitenland moest komen en dat het om een maatwerkproduct ging. Het had ook drieënhalve maand geduurd voordat de eerste filterkast werd geleverd. Bovendien stelde ze zich in haar WhatsApp-berichten aan Zuiverlucht aanvankelijk tamelijk inschikkelijk op. Ze leek begrip te hebben voor de door Zuiverlucht geschetste situatie. Pas op 7 januari 2020 heeft [naam vennootschap] aangegeven dat het ‘nu echt te lang begint te duren’ en dat ze terugkoppeling van Zuiverlucht wilde.
4.7.3.
Uit de in het geding gebrachte WhatsApp-correspondentie blijkt echter niet dat [naam vennootschap] een concrete klacht met een daaraan gekoppelde termijn voor nakoming van de afspraak tot vervanging van het filtersysteem heeft geformuleerd. Gebleken is verder dat [naam vennootschap] niet anders dan via WhatsApp-berichten met Zuiverlucht heeft gecommuniceerd. [naam vennootschap] heeft Zuiverlucht bijvoorbeeld niet telefonisch om opheldering gevraagd noch geïnformeerd naar de haalbaarheid van de volgens haar afgesproken levertijd. Van eerdere sommaties is dus in deze zaak geen sprake geweest. Voor het eerst op 13 februari 2020 heeft [naam vennootschap] door middel van een brief van haar advocaat Zuiverlucht in gebreke gesteld en haar gesommeerd om binnen
veertiendagen het gebrek te verhelpen en/of het systeem de demonteren en te vervangen door een nieuw goed werkend systeem. Deze termijn heeft [naam vennootschap] op 20 februari 2020 verlengd tot 13 maart 2020, waarna ze - toen die termijn ongebruikt was verstreken - de koopovereenkomst op 17 maart 2020 heeft ontbonden.
4.7.4.
De rechtbank vindt de namens [naam vennootschap] gestelde termijn tot nakoming van (in totaal) vier weken in het licht van voornoemde, aan de ingebrekestelling voorafgaande omstandigheden, niet redelijk. Van belang daarbij is bovendien dat Zuiverlucht na de melding van het gebrek heeft aangegeven op welke wijze zij het herstel vorm wilde geven. Ze heeft zich steeds duidelijk bereid verklaard om een vervangende installatie te leveren en te plaatsen. Met instemming van [naam vennootschap] heeft ze hiervoor ook voorbereidende handelingen verricht. Daarnaast heeft ze aangeboden om de problemen die [naam vennootschap] in de tussentijd ondervond weg te nemen. Door Zuiverlucht vervolgens niet alleen in gebreke te stellen, maar tevens kort daarna - in coronatijd - een ontbindingsverklaring toe te sturen, is [naam vennootschap] te voorbarig geweest. In de gegeven omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat van [naam vennootschap] redelijkerwijs niet gevergd kon worden dat zij Zuiverlucht nog iets meer tijd gunde om de afgesproken vervanging te effectueren.
4.7.5.
De conclusie luidt daarom dat Zuiverlucht niet in verzuim verkeerde. [naam vennootschap] heeft de tussen partijen gesloten koopovereenkomst niet op rechtens deugdelijke wijze ontbonden, zoals zij bij brief van 17 maart 2020 heeft willen doen.
Tekortkoming rechtvaardigt geen ontbinding
4.8.
Terzijde merkt de rechtbank op dat, indien [naam vennootschap] zou worden gevolgd in haar stelling dat het verzuim wél is ingetreden, de tekortkoming de buitengerechtelijke ontbinding met haar gevolgen niet zou rechtvaardigen (zie als uitgangspunt: HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810).
4.8.1.
Zoals hiervoor is overwogen heeft Zuiverlucht, voordat zij formeel in gebreke werd gesteld, aangegeven [naam vennootschap] tegemoet te willen komen door een vervangende installatie te leveren en tot die tijd de problemen met de afzuiging op te lossen. Dit voorstel, waarmee [naam vennootschap] akkoord is gegaan, is een onder de omstandigheden aanvaardbare tegemoetkoming. Het belang van [naam vennootschap] bij afwijzing hiervan weegt naar het oordeel van de rechtbank niet op tegen het belang van Zuiverlucht bij voortduring van de koopovereenkomst. Bij deze weging neemt de rechtbank mee de omstandigheid dat (nog steeds) de mogelijkheid van herstel c.q. vervanging bestaat. Zuiverlucht heeft gesteld dat de vervangende filterkast op 2 april 2020 bij haar is binnengekomen, dat deze (nog steeds) in haar magazijn staat en direct bij [naam vennootschap] kan worden geïnstalleerd. De rechtbank ziet geen reden om aan de juistheid van deze stelling te twijfelen. Als onvoldoende weersproken is verder komen vast te staan dat Zuiverlucht bij ontbinding blijft zitten met twee, op maat gemaakte elektrostatische filterkasten, dat zij 90% van de aankoopprijs aan [naam vennootschap] dient te retourneren en dat zij de 10% die [naam vennootschap] nog verschuldigd is, niet betaald krijgt (in totaal een schadepost van ruim € 50.000,00). Daarmee zijn de gevolgen van de ontbinding voor haar veel ingrijpender dan die voor [naam vennootschap] bij het achterwege blijven van ontbinding.
Gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder het concrete belang van Zuiverlucht bij het voortduren van de koopovereenkomst, zou de tekortkoming van onvoldoende gewicht zijn om de koopovereenkomst te ontbinden.
Slotsom
4.9.
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de vordering onder I. en de daarmee samenhangende vorderingen II. en III. moeten worden afgewezen. De overige verweren van Zuiverlucht, waaronder de toepasselijkheid van de Metaalunievoorwaarden, kunnen hierdoor onbesproken blijven.
4.10.
Voor toewijzing van de door [naam vennootschap] gevorderde kosten voor het deskundigenonderzoek van Karimzadeh Engineering & Consultancy bestaat onder de gegeven omstandigheden geen plaats. Dit geldt ook voor de gevorderde buitengerechtelijke kosten.
Proceskosten
4.11.
[naam vennootschap] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Zuiverlucht worden begroot op:
- griffierecht € 2.042,00
- salaris advocaat €
1.390,00(2 punten × tarief € 695,00)
Totaal € 3.432,00
De kostenveroordeling zal, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [naam vennootschap] in de proceskosten, aan de zijde van Zuiverlucht tot op heden begroot op € 3.432,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2020. [1]

Voetnoten

1.type: ST