ECLI:NL:RBNHO:2020:10134
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2014
Op 11 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door B. Chanhih, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 12 juni 2020, die betrekking had op een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2014. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat eiseres in het beroepschrift geen gronden heeft vermeld, zoals vereist door artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dit gebrek aan beroepsgronden leidt ertoe dat de rechtbank, na een herstelmogelijkheid, het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk kan verklaren. Eiseres is ook in verzuim geweest om een machtiging over te leggen, wat eveneens in strijd is met de Awb.
De rechtbank heeft eiseres per aangetekende brief op 24 augustus 2020 verzocht om binnen vier weken de verzuimen te herstellen. Deze brief is op 25 augustus 2020 bezorgd, maar eiseres heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend of een machtiging overgelegd. De rechtbank heeft geen goede verontschuldiging voor dit verzuim kunnen vaststellen.
Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier, en is op 11 december 2020 gedaan. De uitspraak zal openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is, in het kader van de coronamaatregelen.