ECLI:NL:RBNHO:2020:10179

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
4 december 2020
Zaaknummer
7490952 \ CV EXPL 19-886
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging bij luchtvaartmaatschappij; instapweigering en toepasselijkheid van de Verordening (EG) nr. 261/2004

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een vennootschap naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines Aktiengesellschaft, gevestigd in Wenen, Oostenrijk, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die gemeenschappelijke regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Moskou via Wenen naar Amsterdam op 6 april 2018 en een terugvlucht op 9 april 2019. De passagier heeft haar vordering, die voortkwam uit een instapweigering, overgedragen aan AirHelp.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder de passagier niet heeft geweigerd om in te stappen, maar dat de passagier haar reservering had vervallen door het niet tijdig melden voor de vlucht van Wenen naar Amsterdam. De vervoerder voerde aan dat de passagier niet voldeed aan de voorwaarden van de reservering, waardoor er geen recht op vervoer bestond. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een instapweigering in de zin van de Verordening, omdat de passagier niet aan de voorwaarden voldeed. De vordering tot compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening werd afgewezen.

De kantonrechter heeft de proceskosten voor rekening van de passagier gesteld, omdat deze ongelijk kreeg in de procedure. Het vonnis is uitgesproken op 2 december 2020 door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7490952 \ CV EXPL 19-886
Uitspraakdatum: 2 december 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Airlines Aktiengesellschaft
gevestigd te Wenen (Oostenrijk)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 7 december 2018 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht op 6 april 2018 van Moskou via Wenen naar Amsterdam-Schophol Airport en een vlucht op 9 april 2019 van Amsterdam-Schiphol Airport via Wenen naar Moskou.
2.2.
De passagier heeft haar gepretendeerde vordering, in verband met een instapweigering waardoor zij meer dan drie uur later op de eindbestemming is gearriveerd, door middel van cessie overgedragen aan AirHelp.
2.3.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 60,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder de passagier heeft geweigerd om in te stappen op de vlucht. Hierdoor is de passagier meer dan drie uur later op de eindbestemming gearriveerd en is de vervoerder gehouden te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Zij voert aan dat aan de reservering dan wel het ticket en -vooral de ticketprijs- de voorwaarde is verbonden dat de passagier gebruik maakt van de vier vluchten in de volgorde waarin zij zijn uitgeschreven. Bij het maken van de reservering had de passagier ook kiezen voor een ander tarief waarbij het wel mogelijk is om de couponvolgorde te veranderen. Het niet gebruik maken van één van deze vluchten (“no-show”), maakt de reservering van elke volgende vlucht ongeldig. De passagier heeft op 6 april 2018 wel gebruik gemaakt van de vlucht van Moskou naar Wenen, maar geen gebruik gemaakt van de vlucht Wenen-Amsterdam, omdat de passagier zich niet tijdig voor die vlucht bij de gate meldde, terwijl zij hiervoor te Wenen drie uur de tijd had. De passagier heeft zich vervolgens op 9 april 2018 wel in Amsterdam gemeld voor de vlucht van Amsterdam naar Wenen, maar de passagier beschikte niet (langer) over een reservering. Zonder reservering bestaat er geen recht op vervoer. Van een instapweigering is geen sprake.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Tussen partijen is in geschil of sprake is van een instapweigering op grond van de Verordening. De Verordening definieert een instapweigering als volgt: “
weigering om passagiers op een vlucht te vervoeren, hoewel zij zich voor instappen hebben gemeld volgens de voorwaarden van artikel 3, lid 2, zonder dat de instapweigering is gebaseerd op redelijke gronden zoals redenen die te maken hebben met gezondheid, veiligheid of beveiliging, of ontoereikende reisdocumenten.” Uit considerans 9 van de Verordening volgt dat de Verordening onder andere beoogt om het aantal passagiers aan wie de toegang tot een vlucht wordt geweigerd, omlaag te brengen door de luchtvaartmaatschappijen te verplichten de mensen te vragen vrijwillig hun boekingen op te geven in ruil voor voordelen in plaats van passagiers de toegang tot een vlucht te weigeren.
5.3.
In artikel 4 van de Verordening staat:
Instapweigering
1. Wanneer een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert redelijkerwijs instapweigering voor een vlucht kan verwachten, vraagt zij eerst of er vrijwilligers zijn die hun boekingen willen opgeven in ruil voor bepaalde voordelen, onder voorwaarden die moeten worden overeengekomen tussen de betrokken passagier en de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert. Vrijwilligers krijgen bijstand overeenkomstig artikel 8, en deze is aanvullend op bij de in dit lid bedoelde voordelen.
2. Indien het aantal vrijwilligers dat zich aanbiedt niet voldoende is om de resterende passagiers met boeking te laten meevliegen op de vlucht, kan de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert passagiers tegen hun wil de toegang tot de vlucht weigeren.
3. Indien passagiers tegen hun wil de toegang tot een vlucht wordt geweigerd, compenseert de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert hen onmiddellijk overeenkomstig artikel 7, en biedt zij hun bijstand overeenkomstig de artikelen 8 en 9.
5.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat geen sprake is van een instapweigering, omdat de passagier, op grond van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden, niet meer beschikte over een reservering voor de vlucht. Bij het maken van de reservering heeft de passagier de keuze gekregen voor een tarief waarbij de coupons uitsluitend in de juiste volgorde moeten worden gebruikt. Voor een ander tarief was het ook mogelijk om te kiezen voor een reservering waarbij het mogelijk is om de couponvolgorde te veranderen. Hiervoor heeft de passagier niet gekozen. Het niet gebruik maken van één vlucht leidt dan ook automatisch tot het vervallen van de reservering van elke volgende vlucht. Indien de passagier na een “no-show”, toch van de coupon gebruik wil maken wordt het van toepassing zijnde tarief (opnieuw) berekend en moet worden bijbetaald. De passagier heeft geweigerd het verschil tussen het reeds betaalde bedrag en het op 9 april 2018 geldende tarief bij te betalen.
5.5.
De vervoerder wijst in dit verband ook op de Richtsnoeren voor de interpretatie van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad, waarin onder meer staat;
“Wanneer een passagier met een boeking die een heen- en een terugvlucht omvat niet mag instappen op de terugvlucht omdat hij of zij de heenvlucht niet heeft genomen ((de zogenaamde „no-show”), is er geen sprake van instapweigering in de zin van artikel 2, onder j). Dit geldt ook wanneer een passagier met een boeking die opeenvolgende vluchten omvat niet mag instappen op een vlucht omdat hij de vorige vlucht(en) niet heeft genomen. Deze twee situaties zijn vaak gebaseerd op de voorwaarden die verbonden zijn aan het gekochte ticket. Een dergelijke praktijk kan evenwel worden verboden door het nationale recht.”
5.6.
De kantonrechter stelt voorop dat hij niet gehouden is aan de richtsnoeren, nu dit geen geldend recht is. Wel kunnen de richtsnoeren richtinggevend zijn. Uit de richtsnoeren in samenhang met de Verordening volgt dat met de term ‘instapweigering” in de zin van de Verordening wordt beoogd passagiers te beschermen tegen overboeking van vluchten met als gevolg dat passagiers –tegen hun wil- worden geweigerd voor hun vlucht. De vervoerder heeft gemotiveerd onderbouwd dat hiervan geen sprake is geweest. Uit de richtsnoeren volgt voorts expliciet dat de situatie zoals geschetst tussen partijen is uitgesloten van de term instapweigering als bedoeld in de Verordening. In het kader van onderhavige geschil is dan ook niet van belang of de van toepassing zijnde algemene voorwaarden als oneerlijk moeten worden beschouwd en of de passagier op grond hiervan ten onrechte is geweigerd voor de vlucht. De passagier heeft immers alleen de Verordening aan haar vordering ten grondslag gelegd en in het onderhavige geval is geen sprake is van een instapweigering in de zin van de Verordening. De vordering van de passagier tot compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening wordt dan ook afgewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 144,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter