Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
gemachtigde: gerechtsdeurwaarders M.O. de Boer en mr. F.A. Rippen
1.Het procesverloop
- een akte partijen zijdens Ymere d.d. 12 februari 2020;
- een antwoordakte opposant zijdens [huurder] d.d. 8 april 2020;
- een antwoord oppositie zijdens Ymere d.d. 3 juni 2020;
- een repliek oppositie zijdens [huurder] d.d. 15 juli 2020;
- een akte geopposeerde zijdens Ymere d.d. 12 augustus 2020.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
2.De feiten
€ 75,- aan nasalaris en € 96,22 aan betekeniskosten te betalen.
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
op tegenspraak in dezelfde instantie wordt voortgezet. Het biedt de gedaagde die niet was verschenen en daardoor zijn belangen bij de rechter niet kon verdedigen, daartoe alsnog de gelegenheid, hetgeen strookt met de eisen van hoor en wederhoor. Het voorgaande betekent dat de kantonrechter niet moet beoordelen of het verstekvonnis destijds op juiste gronden is gewezen, maar dat zij moet onderzoeken of die gronden ook thans nog de vordering kunnen dragen. Met name zal de kantonrechter in dit verband moeten beoordelen of de door Ymere gestelde wanprestatie zodanig is dat deze in de gegeven omstandigheden de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt.