Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
Wij gaan akkoord met het huurcontract mits (…) kwijt schelding kosten/ingehouden huur tot aan 1-3-2015.Daarop heeft [makelaar] laten weten:
Ik ga het bespreken met de eigenaar, ik zie er geen probleem in. Zodra alles akkoord kom ik langs om de huurovereenkomst te ondertekenen.
Beiden partijen zijn overeengekomen dat het bedrag van € 719,93 icl btw komt te vervallen.
(…) De jaren 2012 tot en met 2015 waren afgesloten en de huurverhoging volgens het nieuwe contract mocht al in augustus 2015 ingaan was voor getekend. (…)
3.De vordering
4.Het verweer
- Primair betoogt [gedaagde] dat de dagvaarding nietig is omdat deze is uitgebracht door [handelsnaam] , welk bedrijf niet meer bestaat.
- Subsidiair betoogt [gedaagde] dat [handelsnaam] inmiddels deel uitmaakt van de vennootschap onder firma [naam vof] , waarvan [eiser] geen vennoot is.
5.De tegenvordering
6.De beoordeling
Verder heeft [eiser] op 3 februari 2019 per e-mail laten weten dat het gehuurde leeg en ontruimd was, drong hij aan op oplevering en vervolgens heeft hij ook de sleutels opgestuurd. Kortom, ook zonder bemoeienis van de gemachtigde van [gedaagde] , kwam [eiser] alsnog zijn verplichtingen na. De kosten van de gemachtigde voor diens aanwezigheid bij de eindinspectie kunnen evenmin voor rekening van [eiser] worden gebracht omdat niet valt in te zien welke juridische deskundige vereist is bij een feitelijke opname van een onroerende zaak.