ECLI:NL:RBNHO:2020:10937

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2020
Publicatiedatum
21 december 2020
Zaaknummer
15/242764-20 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na diefstal van mobiele telefoons

Op 22 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een ontnemingszaak met parketnummer 15/242764-20. De zaak betreft de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van € 5.413,-, verkregen door de veroordeelde uit diefstal van mobiele telefoons. De veroordeelde, geboren in 1996 en thans gedetineerd, heeft op 8 december 2020 verklaard dat hij de gestolen telefoons voor een percentage van de waarde heeft verkocht, wat gebruikelijk is in het helerscircuit. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de diefstallen. De rechtbank heeft het ontnemingsrapport van de politie als basis genomen voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat is berekend op € 5.413,-. Na aftrek van de schadevergoedingen aan benadeelde partijen, die in totaal € 3.000,99 bedragen, is het te ontnemen bedrag vastgesteld op € 2.412,01. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de veroordeelde verplicht tot betaling van dit bedrag aan de Staat. De rechtbank heeft de overige vorderingen afgewezen en de duur van de gijzeling vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/242764-20 (ontneming)
Uitspraakdatum : 22 december 2020
vonnis ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr)
Deze beslissing heeft betrekking op de vordering van de officier van justitie van 4 december 2020 ten aanzien van de feiten in de zaak onder bovenstaand parketnummer, strekkende tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e lid 2 Sr in de zaak tegen:
[de veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ( [geboortedatum] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in het [detentieadres] ,
hierna ook te noemen: de veroordeelde.

1.De vordering

De officier van justitie heeft bij vordering van 4 december 2020 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag als bedoeld in artikel 36e, lid 5 Sr zal vaststellen op
€ 5.413,- en dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De officier van justitie baseert de vordering op de strafbare feiten waarvoor de veroordeelde in de onderliggende strafzaak is gedagvaard om op 8 december 2020 te verschijnen voor de meervoudige strafkamer in deze rechtbank.

2.Het verloop van de procedure

De officier van justitie heeft bovengenoemde aanhangig gemaakt met de oproeping van [de veroordeelde] te verschijnen op de terechtzitting van deze rechtbank op 8 december 2020.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op 8 december 2020. Daarbij zijn gehoord de veroordeelde, zijn raadsman mr. B.J.W. Tijkotte, advocaat te Koog aan de Zaan, en de officier van justitie, mr. M.G.T. Kramer.
Vervolgens is het onderzoek gesloten en is de uitspraak bepaald op 22 december 2020.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting de vordering voorgedragen en naar beneden bijgesteld door aftrek van de vorderingen benadeelde partijen die volgens haar in de strafzaak dienen te worden toegewezen, waarna zij komt tot een te ontnemen bedrag van
€ 2.521,-.

4.Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman

De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen. De veroordeelde heeft verklaard de gestolen telefoons te hebben verkocht voor een bedrag van 25% van de waarde. Dat is een gebruikelijk percentage in het helerscircuit (ECLI:NL:RBOVE:2017:1618). Uitgaande van die opbrengst blijft er na het betalen van de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen in de strafzaak geen wederrechtelijk verkregen voordeel meer over.
5. De gronden voor de schatting van het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel
5.1.
Grondslag van de vordering
Bij gelijktijdig gewezen vonnis van deze rechtbank van 22 december 2020 is [de veroordeelde] veroordeeld voor – kort gezegd – meerdere diefstallen van telefoons, al dan niet in vereniging. In deze procedure wordt daarom als vaststaand aangenomen dat deze strafbare feiten door de veroordeelde zijn begaan.
Op grond van deze veroordeling kan aan [de veroordeelde] de verplichting worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, verkregen door middel van of uit de baten van de ingevolge dat vonnis bewezenverklaarde strafbare feiten.
5.2.
Het ontnemingsrapport
Op 15 oktober 2020 heeft verbalisant [verbalisant] , brigadier van politie Eenheid Noord-Holland, een rapport opgesteld betreffende het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit rapport zal hierna worden aangehaald als het ontnemingsrapport.
Bij het ontnemingsrapport zijn diverse bijlagen gevoegd, ontleend aan het dossier met betrekking tot de onderliggende strafzaak tegen de veroordeelde. De rechtbank heeft bovendien de beschikking gehad over het volledige dossier van de strafzaak.
5.3.
De beoordeling
De veroordeelde is door de rechtbank veroordeeld voor – kort gezegd – het stelen van negen smartphones. De rechtbank is van oordeel dat op grond van het onderzoek ter terechtzitting aannemelijk is geworden dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de baten van de hiervoor genoemde strafbare feiten. Dit voordeel dient hem te worden ontnomen.
De rechtbank grondt dit oordeel op de feiten en omstandigheden die in het ontnemingsrapport zijn vervat en ontleent aan de inhoud daarvan tevens de schatting van bedoeld voordeel.
In het ontnemingsrapport is het wederrechtelijk verkregen voordeel als volgt berekend.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Bij het berekenen van het wederrechtelijk voordeel werd uitgegaan van de opgegeven
waarde van de goederen die ontvreemd werden dan wel de gebruikelijke prijzen voor
tweedehands goederen.
PL1100-2020205238 zaak Hoofddorp, gepleegd 24/9/2020, ontvreemd 3 telefoons:
1. Samsung Galaxy Z Flip aankoop € 950,-, eigenaar [benadeelde partij 6]
Deze was nieuw en ongebruikt.
1. Apple Iphone X 256GB Silver aankoop € 350,-, eigenaar [benadeelde partij 6] .
Gebruikt toestel in nette staat. Zie aankoop factuur.
1. Samsung Note 10 Plus 256GB Silver Duo aankoop € 799, eigenaar [benadeelde partij 1] .
Zie verkoopfactuur. Dit toestel heeft een tweede hands inkoopprijs van € 500,-
PL1100-2020196017 zaak Purmerend, gepleegd 12/9/2020, ontvreemd 1 telefoon:
1. Apple Iphone X 64GB aankoop € 800,-, eigenaar [benadeelde partij 5] .
De tweede hands inkoopprijs van deze telefoon is € 240,-.
Open bron: GSM Loket.nl
PL1700-2020263283 zaak Gorinchem, gepleegd 13/8/2020, ontvreemd 1 telefoon:
1. Huawei Pro, aankoop € 560,-, eigenaar [benadeelde partij 2] .
De tweede hands inkoopprijs van deze telefoon is € 324,-.
Open bron: GSM Loket.nl
PL2000-2020223733 zaak Breda, gepleegd 15/8/2020, ontvreemd 1 telefoon:
1. Apple Iphone 11 aankoop € 744,-, eigenaar [benadeelde partij 3] .
De tweedehands inkoopprijs van deze telefoon is € 540,-.
Open bron: GSM Loket.nl
PL2000-2020223393 zaak Breda, gepleegd 24/8/2020, ontvreemd 1 telefoon:
1. Apple Iphone 11 verkoopprijs € 1129 nieuw inkoopprijs € 1.025,-, eigenaar [benadeelde partij 4] .
Als de telefoon ongebruikt en in originele verpakking verkocht zou worden is de waarde dus
minimaal € 1.025,-.
PL1700-2020310099 zaak Dordrecht, gepleegd 22/9/2020, ontvreemd 2 telefoons:
2 Apple Iphone 11 Pro 64GB inkoop € 742,- per stuk, eigenaar [benadeelde partij 7] .
Deze telefoons werden op 23 juli 2020 ingekocht voor een aanmerkelijk hogere prijs dan de
telefoons op dit moment kosten, omdat de telefoon toen nog maar kort verkrijgbaar was.
De dagprijzen dalen naarmate een telefoon langer op de markt is.
De daadwerkelijk te verwachten opbrengst van de verkoop van de telefoons bedraagt in
totaal
€ 5.413,-.
De raadsman heeft tegenover deze berekening gesteld, dat 25% van de waarde een gebruikelijke opbrengst is in het helerscircuit en heeft ter onderbouwing hiervan verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Overijssel. Deze uitspraak ziet echter op het helen van auto-onderdelen van gestolen auto’s, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank niet gelijk te stellen is aan het helen van gestolen telefoons. Nu ook overigens een andere opbrengst dan volgt uit het ontnemingsrapport niet is gesteld noch gebleken, zal de rechtbank het in het ontnemingsrapport berekende voordeel van € 5.413,- overnemen.
Op dit bedrag dient overeenkomstig artikel 36e lid 9 Sr bij de bepaling van de omvang van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, de aan benadeelde derden in rechte toegekende vorderingen in mindering te worden gebracht. In het gelijktijdig gewezen vonnis in de strafzaak is in totaal een bedrag van € 3.000,99 aan materiële schade als gevolg van de diefstal van de telefoons toegekend, te weten:
Benadeelde partij [benadeelde partij 1] € 799,99;
Benadeelde partij [benadeelde partij 2] € 432,-;
Benadeelde partij [benadeelde partij 3] € 744,-;
Benadeelde partij [benadeelde partij 4] € 1.025,-.
Schatting wederrechtelijk verkregen voordeel
Het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt daarom geschat op een bedrag van
€ 2.412,01(€ 5.413,- minus € 3.000,99).

6.Vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel

De rechtbank is niet gebleken van feiten en omstandigheden, op grond waarvan het door de veroordeelde te betalen bedrag lager zou moeten worden vastgesteld dan op het bedrag van het geschatte voordeel.
De rechtbank zal gelet op het vorenstaande het door de veroordeelde te betalen bedrag vaststellen op
€ 2.412,01.

7.Toepasselijke wettelijke bepaling

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

8.Beslissing

De rechtbank:
stelt het bedrag, waarop het wederrechtelijk voordeel wordt geschat, vast op
€ 2.412,01(vierentwintighonderdtwaalf euro en 1 cent);
legt aan
[de veroordeelde]de verplichting op tot betaling aan de Staat van € 2.412,01 ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel.
wijst de vordering voor het overige af;
bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op
34 dagen.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M. ten Bos, voorzitter,
mr. H.D. Overbeek en mr. C.H. de Jonge van Ellemeet, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. R. Winter,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 december 2020.