In deze zaak heeft Airhelp Limited, een buitenlandse rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen TUI Airlines Nederland B.V. wegens compensatie voor vertraging van een vlucht van Amsterdam naar Orlando op 18 september 2017. De vlucht, die gepland was om om 8:00 uur lokale tijd te vertrekken, heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen. Airhelp vorderde compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die luchtreizigers beschermt bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. TUI betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een blikseminslag tijdens een voorafgaande vlucht, waardoor een veiligheidsinspectie van het toestel noodzakelijk was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op hun eindbestemming. TUI moest dus compensatie betalen, tenzij zij kon aantonen dat de vertraging was veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid. De rechter oordeelde dat de blikseminslag een buitengewone omstandigheid was die niet inherent was aan de normale uitoefening van de luchtvaartactiviteiten. TUI had redelijke maatregelen getroffen door een ander toestel in te zetten, maar ook dat toestel was getroffen door bliksem, wat de situatie verder bemoeilijkte.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Airhelp afgewezen, omdat TUI voldoende had aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De proceskosten werden toegewezen aan Airhelp, die ongelijk kreeg in deze zaak. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter mr. W. Aardenburg op 5 februari 2020.