ECLI:NL:RBNHO:2020:1096

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
14 februari 2020
Zaaknummer
7803902 \ CV EXPL 19-7454
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door blikseminslag en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een buitenlandse rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen TUI Airlines Nederland B.V. wegens compensatie voor vertraging van een vlucht van Amsterdam naar Orlando op 18 september 2017. De vlucht, die gepland was om om 8:00 uur lokale tijd te vertrekken, heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen. Airhelp vorderde compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die luchtreizigers beschermt bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. TUI betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een blikseminslag tijdens een voorafgaande vlucht, waardoor een veiligheidsinspectie van het toestel noodzakelijk was.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op hun eindbestemming. TUI moest dus compensatie betalen, tenzij zij kon aantonen dat de vertraging was veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid. De rechter oordeelde dat de blikseminslag een buitengewone omstandigheid was die niet inherent was aan de normale uitoefening van de luchtvaartactiviteiten. TUI had redelijke maatregelen getroffen door een ander toestel in te zetten, maar ook dat toestel was getroffen door bliksem, wat de situatie verder bemoeilijkte.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Airhelp afgewezen, omdat TUI voldoende had aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De proceskosten werden toegewezen aan Airhelp, die ongelijk kreeg in deze zaak. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter mr. W. Aardenburg op 5 februari 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7803902 \ CV EXPL 19-7454
Uitspraakdatum: 5 februari 2020
Vonnis in de zaak van:
de buitenlandse rechtspersoon
Airhelp Limited,
gevestigd te Hong Kong,
eiseres,
hierna te noemen: Airhelp,
gemachtigde: mr. H. Yildiz,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TUI Airlines Nederland B.V.,
gevestigd te Schiphol-Rijk,
gedaagde,
hierna te noemen: TUI,
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer.

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 10 april 2019 een vordering tegen TUI ingesteld. TUI heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna TUI een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[Passagier 1] en [passagier 2] (hierna: de passagiers) hebben met TUI een overeenkomst gesloten op grond waarvan TUI de passagiers op 18 september 2017 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol naar Orlando (Verenigde Staten) met vlucht OR 317 (hierna: de vlucht).
2.2.
Volgens de planning zou de vlucht om 8:00 uur lokale tijd vanuit Amsterdam-Schiphol vertrekken en om 12:05 uur lokale tijd in Orlando arriveren. De vlucht is met een vertraging van meer dan drie uur uitgevoerd.
2.3.
Airhelp heeft compensatie van TUI gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
TUI heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat TUI bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat TUI vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
TUI betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat tijdens de “pre flight check” voorafgaand aan de onderhavige vlucht werd geconstateerd dat het toestel (PH-TFL) tijdens de uitvoering van de voorafgaande vlucht van Tenerife naar Amsterdam was getroffen door bliksem. Er diende een grondige inspectie plaats te vinden om zeker te stellen dat alle “entry en exit punten” gevonden waren. Tijdens de inspectie is gebleken dat de bliksem schade aan het toestel had veroorzaakt, zodat de schade aan het toestel eerst gerepareerd moest worden.
4.2.
TUI voert vervolgens aan dat zij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen. Omdat al vrij snel duidelijk was dat de inspectie en de reparatie van het toestel langer zou duren, heeft TUI besloten om een ander toestel (PH-TFM) uit haar vloot vrij te maken om de vlucht uit te voeren. Ook dat andere toestel is tijdens de landing in Amsterdam getroffen door bliksem, waardoor ook het andere toestel geïnspecteerd moest worden. Uiteindelijk was toestel PH-TFM als eerste beschikbaar en is dat toestel ingezet om de vlucht uit te voeren. Omdat de luchthaven van Orlando niet 24 uur per dag open is en om verdere vertraging van de passagiers te voorkomen, heeft TUI besloten om naar Miami te vliegen en de passagiers over de weg van Miami naar Orlando te vervoeren.
4.3.
Ten slotte betwist TUI de buitengerechtelijk kosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van méér dan drie uur zijn aangekomen op hun eindbestemming Orlando. Gelet hierop is TUI compensatie verschuldigd, tenzij TUI kan aantonen dat de vertraging is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen, in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
Ten aanzien van het beroep van TUI op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt het volgende. Ingevolge de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in gevallen van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen, stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering en wanneer er sprake is van een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag waardoor een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig wordt veroorzaakt.
5.4.
TUI meent geen compensatie verschuldigd te zijn, nu het toestel waarmee de vlucht in kwestie uitgevoerd zou worden op de direct voorafgaande vlucht is getroffen door bliksem. Zij licht toe dat voorafgaand aan de onderhavige vlucht het toestel een vlucht van Tenerife naar Amsterdam heeft uitgevoerd. Blijkens het “Aircraft Flight Log” is het toestel op 17 september 2017 om 19:33 uur UTC vertrokken vanaf Tenerife en op 17 september 2017 om 23:30 uur UTC in Amsterdam gearriveerd. De bemanning heeft tijdens die vlucht geen onregelmatigheden geconstateerd, echter tijdens de “pre flight check” voorafgaand aan de vlucht Amsterdam – Orlando werd geconstateerd dat het toestel tijdens de vlucht Tenerife – Amsterdam is getroffen door bliksem, aldus TUI. Ter onderbouwing verwijst TUI onder meer naar een “Aircraft Flight Log” en een aantal foto’s (Productie 3 en 5 bij de conclusie van antwoord). Het log vermeldt dat er verschillende bliksem inslagpunten zijn aangetroffen op de romp en het neusonderstel van het toestel. TUI licht toe dat bij de “pre flight check” al duidelijk was dat het toestel meerdere keren was getroffen en dat de blikseminslag schade had veroorzaakt. Desondanks moest er een “lightning strike inspection” plaatsvinden om zeker te stellen dat alle “entry en exit punten” gevonden waren, aldus TUI. Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende gebleken dat het toestel voorafgaand aan de onderhavige vlucht is getroffen door bliksem, waarna een verplichte inspectie van het toestel heeft plaatsgevonden. Dit blijkt immers ook uit de eerder aangehaalde “Aircraft Flight Log”, waarin is vermeld dat het onderhoudsbedrijf Tec4Jets de inspectie op 18 september 2017 heeft uitgevoerd. Een blikseminslag betreft een van buiten komende oorzaak waarna een veiligheidsinspectie
moetplaatsvinden. Deze gebeurtenissen zijn niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van de luchtvaartmaatschappij en levert in de onderhavige zaak dan ook een buitengewone omstandigheid op die doorwerkt op de vlucht van Amsterdam naar Orlando. Dat het toestel op de voorafgaande vlucht is getroffen door bliksem verandert de zaak niet, nu het toestel niet door de weersomstandigheden, maar door de inspectie (en de daarop volgende reparatie van de schade) zijn weg naar Orlando niet kon vervolgen.
5.5.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of TUI alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de vlucht als gevolg van de buitengewone omstandigheid kon voorkomen dan wel beperken. TUI heeft in dat kader aangevoerd dat zij besloten heeft om de vlucht Amsterdam – Orlando met een ander toestel (PH-TFM) uit te voeren. Dat andere toestel was op dat moment nog onderweg naar Amsterdam-Schiphol en verwacht werd dat met de inzet van dit toestel de onderhavige vlucht met een vertraging van 2 uur had kunnen vertrekken, aldus TUI. Tijdens de landing in Amsterdam werd het andere toestel ook getroffen door bliksem, waardoor ook dat toestel eerst geïnspecteerd moest worden. Uiteindelijk was dit toestel als eerst beschikbaar en is de onderhavige vlucht met dit toestel uitgevoerd. Omdat op basis van de nieuwe schematische aankomsttijd de luchthaven van Orlando gesloten zou zijn, is besloten om naar de luchthaven van Miami te vliegen en zijn de passagiers over de weg van Miami naar Orlando vervoerd, aldus nog steeds TUI. Uit de door TUI overgelegde vluchtgegevens volgt dat ook het andere toestel (PH-TFM) is geïnspecteerd op bliksemschade en dat dit toestel na afloop daarvan op 18 september 2017 om 19:05 uur UTC koers heeft gezet naar Miami, waar het uiteindelijk om 4:43 uur UTC is gearriveerd. Dat TUI mogelijk nog andere maatregelen had kunnen nemen, zoals Airhelp in haar conclusie van repliek stelt, is niet gebleken. Nadat TUI geconfronteerd werd met de buitengewone omstandigheid, heeft zij een ander vliegtuig uit haar vloot vrijgemaakt om de vlucht alsnog – zij het vertraagd – uit te voeren. Dat dit andere vliegtuig ook getroffen is door bliksem, maakt niet dat TUI in alle redelijkheid meer had kunnen doen om de vertraging van de passagiers te voorkomen. De vordering van Airhelp zal dan ook worden afgewezen. De overige verweren van TUI behoeven geen bespreking meer.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Airhelp worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering van Airhelp af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor TUI worden vastgesteld op een bedrag van € 360,00 aan salaris van de gemachtigde van TUI;
6.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling van € 90,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door TUI worden gemaakt;
6.4.
verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter