ECLI:NL:RBNHO:2020:10989

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2020
Publicatiedatum
22 december 2020
Zaaknummer
15.207162.20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van de Wet wapens en munitie met toepassing van jeugdstrafrecht

Op 22 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere overtredingen van de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2020 tot en met 25 augustus 2020, in samenwerking met anderen, wapens van categorie III en munitie voorhanden heeft gehad en deze heeft verhandeld. De verdachte heeft gas- en alarmpistolen omgebouwd tot vuurwapens die geschikt zijn om scherpe patronen af te vuren. De rechtbank heeft de tenlastelegging in drie punten bewezen verklaard, waarbij de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van handelen in strijd met de wet. De officier van justitie heeft een jeugddetentie van 12 maanden geëist, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met medeverdachten. De verdediging heeft gepleit voor een kortere jeugddetentie, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de ernst van de feiten en de impact op de samenleving zwaarwegend zijn. De rechtbank heeft uiteindelijk de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 226 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een locatiegebod en de verplichting om mee te werken aan hulpverlening. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis opgeheven, nu de opgelegde straf gelijk is aan de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.207162.20
Uitspraakdatum: 22 december 2020
Tegenspraak
verkort strafvonnis(art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 december 2020 in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboorteplaats en -datum]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1]
De rechtbank heeft kennisgenomen van het standpunt van de officier van justitie,
mr. S.P. Visser, en van hetgeen door verdachte en mr. M. van der Himst, raadsman van verdachte, naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 25 augustus 2020 te Sint Pancras en/of Alkmaar en/of Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, een of meer wapens van categorie II (onder 2) en/of categorie III (onder 1) en/of onderdelen van wapens en/of munitie van categorie III, voorhanden heeft gehad, te weten, onder andere,
een of meerdere (gas/alarm)pisto(o)l(en), welke wapen(s) is/zijn omgebouwd en geschikt is/zijn gemaakt om scherpe patronen af te schieten (doordat de sper in de loop is verwijderd), en welke wapen(s) geschikt is/zijn om automatisch af te vuren en/of
een of meerdere (gas/alarm)pisto(o)l(en), welk wapen(s) is/zijn omgebouwd en geschikt is/zijn gemaakt om scherpe patronen af te schieten (doordat de sper in de loop is verwijderd) en/of
meerdere stuks munitie (patronen), type knalpatroon en/of
meerdere stuks munitie (patronen), type knalpatroon met daarin een projectiel
en/of meerdere stuks munitie (patronen), type kogelpatroon;
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 25 augustus 2020 te Sint Pancras en/of Alkmaar en/of Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) een of meer wapen(s) en/of onderdelen van wapens van categorie II (onder 2) en/of III (onder 1) en/of munitie van categorie III,
te weten, onder andere,
een of meerdere (gas/alarm)pisto(o)l(en), welk wapen(s) was/waren omgebouwd en geschikt gemaakt om scherpe patronen af te schieten (doordat de sper in de loop was verwijderd), en welke wapen(s) al dan niet geschikt was/waren om automatisch af te vuren en/of bijbehorende gemanipuleerde munitie, te weten tot scherpe projectielen omgebouwde (knal)patronen, heeft overgedragen aan [naam 3] en/of een of meer nog onbekend gebleven perso(o)n(en);
3
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 25 augustus 2020 te Sint Pancras en/of Alkmaar en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het in strijd met de wet en zonder erkenning transformeren, uitwisselen, of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van wapens en/of munitie van categorie II en/of III;

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Standpunten van partijen

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte, onder toepassing van het jeugdstrafrecht, zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met daaraan gekoppeld de volgende bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij de reclassering;
- contactverbod met [diverse namen]
- een locatiegebod, zoals voorgesteld door de reclassering met elektronisch controle voor de duur van maximaal 6 maanden of zoveel korter als de reclassering dat nodig acht;
- meewerken aan hulpverlening indien geïndiceerd;
- meewerken aan het behoud van een zinvolle dagbesteding en
- meewerken aan begeleid wonen indien de reclassering dit noodzakelijk acht, zoals door de reclassering ter terechtzitting aangevuld.
Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich met betrekking tot de bewezenverklaring van de feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en verzocht bij de strafoplegging het jeugdstrafrecht toe te passen. In het kader van de strafoplegging heeft de raadsman aangegeven dat uit de bewijsmiddelen slechts kan worden afgeleid dat verdachte betrokken is geweest bij een viertal wapens. Naar de mening van de raadsman kan niet vastgesteld worden dat verdachte grootschalig bezig is geweest met de handel in en het ombouwen van gas-/alarmpistolen. Verdachte vond het allemaal spannend, wilde wat bijverdienen en heeft niet ingezien wat voor gevaren het zou kunnen opleveren.
De raadsman heeft de rechtbank daarom in overweging gegeven aan verdachte een jeugddetentie op te leggen voor de duur van 226 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de periode dat verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft verbleven. Verdachte is bereid zich aan het voorwaardelijke deel van de jeugddetentie te koppelen bijzondere voorwaarden te houden.
Met betrekking tot het, naast de jeugddetentie, opleggen van een taakstraf heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.1
Bewijs
De rechtbank grondt de beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
4.2
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 27 februari 2020 tot en met 25 augustus 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, wapens van categorie III, onder 1 en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad, te weten, (gas/alarm)pistolen, welke wapens zijn omgebouwd en geschikt zijn gemaakt om scherpe patronen af te schieten doordat de sper in de loop is verwijderd, en munitie, type knalpatroon met daarin een projectiel;
2.
hij in de periode van 27 februari 2020 tot en met 25 augustus 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, wapens van categorie III, onder 1, en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten (gas/alarm)pistolen, welke wapens waren omgebouwd en geschikt gemaakt om scherpe patronen af te schieten doordat de sper in de loop was verwijderd, en bijbehorende gemanipuleerde munitie, te weten tot scherpe projectielen omgebouwde (knal)patronen, heeft overgedragen aan [naam 3] en/of een of meer onbekend gebleven personen;
3.
hij in de periode van 27 februari 2020 tot en met 25 augustus 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het in strijd met de wet en zonder erkenning transformeren
enverhandelen van wapens en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie;
Als in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 tot en met 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
met betrekking tot feit 1:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd, en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
met betrekking tot feit 2:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd en medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
met betrekking tot feit 3:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het in strijd met de wet transformeren en verhandelen van wapens een gewoonte maken;
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de straffen

Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met anderen gas/alarmpistolen besteld in Tsjechië, deze getransformeerd tot vuurwapens die geschikt zijn om scherpe patronen mee af te vuren en deze vuurwapens vervolgens, vaak met bijbehorende, eveneens getransformeerde, munitie, aan anderen doorverkocht. Door het in omloop brengen en houden van vuurwapens in de samenleving heeft verdachte de veiligheid van mensen in gevaar gebracht en de gevoelens van onveiligheid in de samenleving versterkt. Deze illegale wapens kunnen bovendien in handen vallen van criminelen die daarmee strafbare feiten, waaronder levensdelicten, kunnen plegen. Verdachte heeft op geen enkel moment stil gestaan bij waar hij deel aan heeft genomen en heeft zich niets aangetrokken van de gevaren en de nadelige gevolgen ervan voor de maatschappij. Met name dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Hij heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad), gedateerd 7 november 2020, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake van een strafbaar feit is veroordeeld.
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 4 december 2020 van [naam 1] , als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland.
Dit rapport houdt onder meer in:
Wij adviseren het jeugdstrafrecht toe te passen. De handelingsvaardigheden van betrokkene zijn beperkt ontwikkeld. Hij kan impulsief handelen en overziet de gevolgen van zijn handelen niet goed. Betrokkene is in emotioneel opzicht kwetsbaar en gevoelig voor beïnvloeding door derden. In zijn gedragingen moet hij duidelijk nog rijpen. Er is een begeleidingstraject gestart bij de Hoofdtrainer. In dit traject leert hij risicovolle situaties signaleren en andere oplossingsstrategieën aan om deze vervolgens toe te passen. Betrokkene leert om meer stil te staan bij wat zijn gedrag op zowel korte als lange termijn kost of oplevert. Voortzetting van dit traject is noodzakelijk teneinde de kans op recidive te verkleinen.
Het is niet wenselijk betrokkene een gevangenisstraf op te leggen. Hij is met hulp van de gemeente Langedijk, de Hoofdtrainer en de reclassering gestart om zijn leven weer op orde te krijgen. Dit traject verloopt positief. Het doorbreken van dit traject zal een averechts effect hebben op de ontwikkeling van betrokkene.
Bij een veroordeling adviseren wij een voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere
voorwaarden:
- Meldplicht bij reclassering
- Contactverbod met medeverdachten
- Locatiegebod, te controleren met een elektronisch controlemiddel
- Meewerken aan hulpverlening indien geïndiceerd.
- Meewerken aan het behoud van een zinvolle dagbesteding.
Ter terechtzitting heeft [naam 1] aangegeven dat aan voornoemde bijzondere voorwaarde nog de voorwaarde van opname in een traject naar begeleid wonen toegevoegd dient te worden, voor het geval de spanningen thuis te hoog oplopen en verdachte daar niet langer kan verblijven.
[naam 2] , via Hoofdtrainer bij de begeleiding van verdachte betrokken, heeft als getuige ter terechtzitting aangegeven dat verdachte zijn blik op de toekomst gericht heeft en dat het onwenselijk zou zijn indien verdachte wederom gedetineerd raakt.
Jeugdstrafrecht
De rechtbank overweegt dat er voor de toepassing van het jeugdstrafrecht ten aanzien van een jongvolwassene onder meer gekeken wordt naar de persoonlijkheid van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden zoals verwoord in de rapportage en op grond van hetgeen ter zitting over verdachte naar voren is gekomen, aanleiding bestaat om het jeugdstrafrecht toe te passen. Op grond hiervan en mede gelet op de voor verdachte op te leggen strafsoort en de diversiteit aan maatregelen die ingezet kunnen worden, is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van verdachte is toepassing te geven aan het zogeheten adolescentenstrafrecht als bedoeld in artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht.
Strafmaat
Op een ernstig feitencomplex als in de onderhavige zaak bewezenverklaard dient in beginsel te worden gereageerd met een jeugddetentie van aanzienlijke duur. De eis van de officier van justitie komt erop neer dat verdachte wederom teruggeplaatst wordt in detentie. Verdachte heeft al 46 dagen in voorlopige hechtenis verbleven, wat voor hem een bijzondere en indrukwekkende ervaring is geweest.
Uit de verklaringen van [naam 1] en zijn hoofdtrainer [naam 2] blijkt dat terugplaatsing een negatieve impact zal hebben op verdachte en op het traject waarin hij zich thans bevindt. Verdachte heeft aangegeven een positieve wending aan zijn leven te willen geven en zijn blik op de toekomst te willen richten. In de rapportages van de reclassering, het verhandelde ter terechtzitting en het blanco strafblad ziet de rechtbank aanleiding om verdachte deze kans te bieden.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een jeugddetentie van 226 dagen en van deze straf een groot deel voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren. Een langere proeftijd, zoals door de officier van justitie gevorderd, is op grond van het bepaalde in artikel 77y Wetboek van Strafrecht niet mogelijk. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen algemene en bijzondere voorwaarden worden gekoppeld, waaronder medewerking verlenen aan deelname aan een traject voor begeleid wonen. Verdachte heeft zich bereid verklaard zich aan deze voorwaarden te houden.
Verder is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.
Dadelijke uitvoerbaarheid 77za SrDe rechtbank is van oordeel dat er aanleiding bestaat het uit te oefenen toezicht en de bijzondere voorwaarden op grond van artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Er dient ernstig rekening mee te worden gehouden dat verdachte weer een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantast-baarheid van het lichaam van een of meer personen. Hoewel verdachte een lichte positieve ontwikkeling doormaakt, is dit nog erg pril waardoor de rechtbank het recidivegevaar op dit moment nog steeds aanwezig acht.
Voorlopige hechtenis
Uit de straf die de rechtbank zal opleggen volgt dat de vordering van de officier van justitie om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, zal worden afgewezen. Nu de rechtbank geen langere onvoorwaardelijke jeugddetentie zal opleggen dan de tijd die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal de rechtbank het reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
de artikelen 47, 57, 63, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa, van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9, 26, 31, 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 tot en met 3 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
226 (tweehonderdzesentwintig) DAGEN.
Beveelt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot 180 (honderdtachtig) DAGEN
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Drechterwaard 102 te Alkmaar. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal hebben of zoeken
met de medeverdachten:
[diverse namen]
zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod.
- verdachte gedurende de periode van het toezicht of zoveel korter als de reclassering nodig vindt zal verblijven op de [adres 2] . De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met de verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Verdachte hoeft op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft de verdachte een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden.
Verdachte werkt mee aan elektronische controle op dit locatiegebod.
Als de Reclassering het noodzakelijk acht om voor een doelmatige uitvoering van
het toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden de periode, tijd of locatie
aan te passen dan zal zij hierover overleggen met de opdrachtgever.
Het locatiegebod zal worden gecontroleerd door middel van een elektronisch
controlemiddel
gedurende een maximale periode van 6 maandente rekenen vanaf het moment dat het controlemiddel in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis is aangesloten, zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- verdachte zal meewerken aan aanvullende hulpverlening, indien de reclassering
en betrokken instanties zoals de gemeente Langedijk en de hulpcoach van de
Hoofdtrainer dat noodzakelijk achten;
- verdachte zich zal inspannen om een dagbesteding in de vorm van werk en/of
opleiding te hebben;
- verdachte zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, indien de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt dat verdachte is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking, te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77z, eerste lid onder b, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 77z Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
100 (honderd) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. Bek, voorzitter,
mrs. M.E. Allegro en N. Boots, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.H. Geuze,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 december 2020.
Mr. S. Bek is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.