ECLI:NL:RBNHO:2020:11259

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
30 december 2020
Zaaknummer
HAA 19/3805
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht door de rechtbank

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 9 oktober 2020 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant, die eerder tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beroep had ingesteld. De rechtbank had het beroep op 4 december 2019 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de opposant het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn had voldaan. De opposant heeft hiertegen verzet ingesteld, wat leidde tot een zitting op 28 augustus 2020.

De rechtbank heeft in deze verzetzaak beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat er twijfel bestond over de tijdigheid van de betaling van het griffierecht, omdat de nota griffierecht op 27 september 2019 was verzonden, maar niet met zekerheid vastgesteld kon worden wanneer deze was ontvangen. De opposant heeft aangetoond dat hij het verzoek om vrijstelling van het griffierecht tijdig heeft ingediend, en dat zijn inkomen onder de norm voor vrijstelling ligt.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het verzet gegrond verklaard. Dit betekent dat de eerdere buiten-zittinguitspraak vervalt en dat de zaak opnieuw op zitting zal worden behandeld. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/3805 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 oktober 2020 op het verzet van

[X] , te [Z] , opposant.

Procesverloop

Opposant heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst van 5 juli 2019 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 4 december 2019 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2020 te Haarlem. Opposant is verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposant niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn het verschuldigde griffierecht heeft voldaan.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is.
3. De rechtbank stelt vast dat de aangetekend verzonden nota griffierecht een dagtekening heeft van 27 september 2019. De rechtbank kan niet (meer) aan de hand van de ‘track and trace’-informatie van PostNL vaststellen wanneer de nota is verzonden. Gelet hierop kan de rechtbank ook niet met zekerheid vaststellen dat de termijn waarbinnen het griffierecht betaald had moeten worden, dan wel het verzoek tot vrijstelling had moeten worden ingediend, is geëindigd op 25 oktober 2019. Nu opposant aannemelijk heeft gemaakt dat hij het verzoek op 27 oktober 2019 heeft ingediend, houdt de rechtbank het ervoor dat het verzoek tijdig is gedaan. Opposant heeft een uitkeringsspecificatie verstrekt over de maand september 2019. Ter zitting heeft hij desgevraagd verklaard alleenstaand te zijn en niet over vermogen te beschikken. De rechtbank stelt aan de hand daarvan vast dat het inkomen van opposant lager is dan de norm die geldt voor vrijstelling. Dit betekent dat het verzoek om vrijstelling van de betaling van het griffierecht wordt toegewezen.
4. Gelet op het voorgaande dient het verzet gegrond te worden verklaard. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat die buiten-zittinguitspraak werd gedaan. De zaak wordt hierna alsnog op een zitting behandeld.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van
M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 9 oktober 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.