ECLI:NL:RBNHO:2020:11293

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 december 2020
Publicatiedatum
4 januari 2021
Zaaknummer
8251940 \ CV EXPL 20-121
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en buitengerechtelijke incassokosten in luchtvaartzaak

In deze zaak heeft Yource B.V., voorheen handelend onder de naam Green Claim B.V., een vordering ingesteld tegen Cathay Pacific Airways Limited wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is ingesteld op 11 december 2019, naar aanleiding van een vlucht van Amsterdam naar Hong Kong op 12 februari 2018, die meer dan drie uur vertraging opliep. Yource vorderde een bedrag van € 2.400,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder, Cathay Pacific, heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en een besluit van de luchtverkeersleiding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het bestaan van deze buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de vertraging van de vlucht in beginsel recht geeft op compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. Aangezien de vervoerder niet kon aantonen dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden die niet konden worden voorkomen, werd de vordering van Yource toegewezen. De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 2.763,00, inclusief wettelijke rente, en de proceskosten. De vordering tot buitengerechtelijke incassokosten werd gedeeltelijk toegewezen, en de vervoerder werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten en nakosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8251940 \ CV EXPL 20-121
Uitspraakdatum: 9 december 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Yource B.V.,voorheen handelend onder de naam Green Claim B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam
eiseres
hierna te noemen: Yource
gemachtigde: Webcasso B.V.
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Cathay Pacific Airways Limited
gevestigd te Hong Kong (China)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. de Wijs

1.Het procesverloop

1.1.
Yource heeft bij dagvaarding van 11 december 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Yource heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1], [passagier 2], [passagier 3] en [passagier 4], hierna te noemen: de passagiers, hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Hong Kong op 12 februari 2018 en vervolgens van Hong Kong naar Sydney (Australië) op 13 februari 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
Yource heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Yource vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00, althans 435,60, aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Yource heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Yource stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Op het verweer van de vervoerder wordt – voor zover van belang – bij de beoordeling nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Het niet-ontvankelijkheidsverweer van de vervoerder slaagt niet. Bij de dagvaarding zijn de volmachten van de passagiers overgelegd waaruit duidelijk volgt dat de passagiers aan Yource (voorheen: Green Claim) een volmacht verlenen om namens de passagiers in en buiten rechte op te treden, onder meer (maar niet uitsluitend) met het oog op het incasseren van een vordering(en) op de luchtvaartmaatschappij, en om in dat kader alles te doen wat Green Claim (lees: Yource) redelijk en noodzakelijk acht. Yource is dan ook ontvankelijk in haar vordering.
5.3.
Vast staat dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging zijn aangekomen op hun eindbestemming. Gelet hierop is de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel compensatie aan de passagiers verschuldigd. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden (artikel 5, lid 3 van de Verordening).
5.4.
Ten aanzien van het beroep van de vervoerder op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, en wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt, ook al heeft de betrokken luchtvaartmaatschappij alle redelijke inspanningen geleverd om de vertragingen of annuleringen te voorkomen.
5.5.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat op de geplande vertrektijd op de luchthaven van Amsterdam sprake was van harde wind, regen en onweer. Ter onderbouwing daarvan heeft de vervoerder een rapport van het KNMI overgelegd. Voor zover de vervoerder hiermee bedoelt een beroep te doen op punt 14 van de van de considerans van de Verordening, oordeelt de kantonrechter dat de vervoerder onvoldoende heeft aangetoond dat sprake was van weersomstandigheden die er op zichzelf toe hebben geleid dat de uitvoering van vlucht werd verhinderd. Het door de vervoerder als productie 1 overgelegde “logboek” is daartoe onvoldoende. Volgens de vervoerder blijkt hieruit dat de piloot heeft verklaard dat de vlucht is vertraagd vanwege “WGI – Disrupted by adverse weather conditions”. De kantonrechter constateert dat in productie 1 bij “delay” staat “WGI/0208” en bij “delay remark” is vermeld “Impair by adverse weather cond”. De vervoerder heeft de code “WGI/0208” niet toegelicht en nergens blijkt uit dat de “delay remark” afkomstig is van de piloot. De vervoerder heeft ook gewezen op een eerder vonnis van deze rechtbank en heeft aangevoerd dat zij in die zaak net als in casu een vluchtrapport en een weerrapport heeft overgelegd. De vervoerder heeft echter in de onderhavige zaak geen vluchtrapport overgelegd. Het “logboek” kan niet als zodanig worden aangemerkt. Al met al heeft de vervoerder onvoldoende aangetoond dat de vlucht is vertraagd ten gevolge van slechte weersomstandigheden. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat de luchtverkeersleiding heeft besloten dat de vlucht omwille van de vliegveiligheid niet op het ingeroosterde tijdstip gebruik mocht maken van de start- en landingsbaan. Dit heeft de vervoerder echter niet onderbouwd. Voor zover de vervoerder bedoelt dat dit blijkt uit het eerder genoemde logboek, kan de kantonrechter dit niet volgen. In dit stuk wordt immers geen melding gemaakt van een besluit van de luchtverkeersleiding betreffende het gebruik van de start- en landingsbaan, of de vliegveiligheid.
5.6.
Gelet op het voorgaande heeft de vervoerder haar verweer dat de vertraging het gevolg is van een buitengewone omstandigheid onvoldoende onderbouwd. Aangezien de buitengewone omstandigheid niet is komen vast te staan, komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vertraging ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen.
5.7.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.8.
Yource heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vervoerder heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat Yource buitengerechtelijke werkzaamheden heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn. Yource heeft primair
€ 363,00 en subsidiair € 435,60 gevorderd. Omdat het primair gevorderde bedrag van
€ 363,00 niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de primair gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Yource van € 2.763,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.400,00 vanaf 12 februari 2018, tot aan de dag van voldoening van deze bedragen;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 104,39;
griffierecht € 236,00;
salaris gemachtigde € 420,00;
6.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 105,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door Yource worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter