Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 december 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
(HR adviseur).
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een gemeenteambtenaar en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk. De ambtenaar, eiser, was sinds 2002 in dienst en had verschillende functies bekleed binnen de organisatie. Op 23 oktober 2018 heeft de gemeente besloten de functie van eiser per 1 november 2018 op te heffen en hem boventallig te verklaren. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft hij beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 27 oktober 2020 heeft eiser aangevoerd dat zijn werkzaamheden niet waren komen te vervallen en dat er voldoende andere passende werkzaamheden beschikbaar waren. De gemeente stelde echter dat de functie van eiser een unieke bovenformatieve functie betrof en dat er geen taken meer waren die aan hem konden worden toebedeeld. De rechtbank heeft overwogen dat aan de gemeente een ruime vrijheid toekomt bij het bepalen van de organisatie-inrichting en dat de opheffing van de functie van eiser in dit kader terughoudend moet worden getoetst.
De rechtbank concludeert dat de functie van eiser feitelijk leeg is geworden, omdat de taken die hij vervulde zijn overgedragen aan andere medewerkers. De rechtbank oordeelt dat de gemeente in redelijkheid tot de opheffing van de functie heeft kunnen besluiten. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.