Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Woonoppervlakte 126,70”.
met uitzondering van de opname ter plaatse ten tijde van waardepeildatum de taxatie is gedaan op basis van de beschikbare foto’s vanuit NVM database en op basis van marktcijfers en parate kennis taxateur.”
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
Datum meetopname 27 november 2018” en er wordt expliciet verwezen naar de Meetinstructie. Hieruit lijkt te volgen dat [taxateur 1] zelf een meting heeft uitgevoerd met toepassing van de Meetinstructie. Waarop [eiser sub 1] c.s. hun stelling baseren dat [taxateur 1] zelf geen metingen heeft verricht, maar is afgegaan op de opgegeven maten door [gedaagde] , is dan ook niet duidelijk. De enkele stelling van [eiser sub 1] c.s. bij repliek dat [taxateur 1] dat zelf aan hen heeft medegedeeld, is daartoe in elk geval onvoldoende. In zijn mail van 20 november 2019 heeft [taxateur 1] het ook alleen over een nameting, maar hij zegt daarin niet dat hij de meting destijds niet zelf heeft uitgevoerd, terwijl overigens evenmin blijkt hoe hij de nameting heeft gedaan. Gelet daarop kan er van uitgegaan worden dat [taxateur 1] destijds zelf ook gemeten heeft en tot dezelfde afmetingen is gekomen als [gedaagde] . Nu verder vaststaat dat [taxateur 2] de meting niet conform de Meetinstructie heeft kunnen uitvoeren, omdat de woning toen al was verbouwd, terwijl niet duidelijk is waarop de nameting door [taxateur 1] is gebaseerd en waarom hij opeens tot andere afmetingen komt, is onvoldoende komen vast te staan dat [gedaagde] de Meetinstructie onjuist heeft toegepast en als dat al wel zou vast staan, is ook onvoldoende duidelijk of de afwijking daardoor inderdaad 21 m2 is of dat die afwijking geringer is geweest of dat wellicht zelfs geen sprake was van een afwijking. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser sub 1] c.s.