Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 november 2020
- de akte verandering en vermeerdering van eis van de kant van [eiser]
- de descente en aansluitende mondelinge behandeling van 15 februari 2021.
2.De feiten
3.Het geschil
- [gedaagde] te veroordelen tot het verwijderen van de (houten) erfafscheiding c.q. het (houten) bouwwerk e.g. (houten) pergola in zijn achtertuin die hoger is dan twee meter en die op een afstand kleiner dan 80 centimeter van de erfgrens tussen de percelen van [eiser] en [gedaagde] staat, alsmede tot het verwijderen van de (vijgen)boom c.q. (vijgen)struik in zijn achtertuin die op een afstand kleiner dan 60 centimeter van de erfgrens tussen de percelen van [eiser] en [gedaagde] staat, een en ander binnen twee weken na betekening van dit vonnis, althans binnen een zodanige termijn als U Edelachtbare HeerNrouwe geraden acht, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.500,--, althans een zodanig bedrag als U Edelachtbare Heer/Vrouwe in goede justitie geraden acht, voor iedere dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan deze onderdelen van het vonnis te voldoen;
- [gedaagde] te veroordelen tot het herstellen van de door hem toegebrachte schade aan de door [eiser] geplaatste scheidingswand in de voortuin die op de erfgrens staat, binnen twee weken na betekening van dit vonnis, althans binnen een zodanige termijn als U Edelachtbare Heer/Vrouwe in goede justitie geraden acht, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.500,--, althans een zodanig bedrag als U Edelachtbare Heer/Vrouwe in goede justitie geraden acht, voor iedere dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan dit onderdeel van het vonnis te voldoen;
- [gedaagde] te veroordelen tot het verwijderen en het verwijderd houden van de takken en bladeren van zijn planten die over de erfgrens tussen de percelen van [eiser] en [gedaagde] heen groeien, binnen twee weken na betekening van dit vonnis, althans binnen een zodanige termijn als U Edelachtbare HeerNrouwe geraden acht, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.500, althans een zodanig bedrag als U Edelachtbare Heer/Vrouwe in goede justitie geraden acht, voor iedere dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan dit onderdeel van het vonnis te voldoen.
- [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, de nakosten daarbij inbegrepen.