ECLI:NL:RBNHO:2020:11756
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2016, die was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van € 48.000. De inspecteur had het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, maar ook dit beroep werd niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift van eiser, gedateerd op 5 februari 2020, na het verstrijken van de termijn voor het indienen van beroep was aangeboden ter post. De termijn voor het indienen van beroep was aangevangen op 24 december 2019 en geëindigd op 4 februari 2020. Eiser had ook een eerdere brief op 31 januari 2020 gestuurd, maar deze werd eveneens te laat geacht. De rechtbank oordeelde dat de door eiser aangevoerde omstandigheden, waaronder het wisselen van accountant, niet voldoende waren om de termijnoverschrijding verschoonbaar te maken.
De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter G.H. de Soeten in aanwezigheid van griffier B. Schaafsma. Eiser kan binnen zes weken na verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.