Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser] ,
[eiseres],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van voorlopige voorzieningen;
- de incidentele conclusie van antwoord tevens houdende een reconventionele vordering in het incident;
- de conclusie van antwoord in reconventie in het incident tevens akte uitlating producties en in het geding brengen producties van [eisers] ;
- het tussenvonnis van 13 november 2019;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie in de hoofdzaak;
- het proces-verbaal van de bezichtiging en de comparitie van 12 december 2019;
- de brief van mr. Buers van 24 december 2019 (die geen aanleiding geeft tot een reactie);
- het incidenteel vonnis van 8 januari 2020;
- de conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie tevens akte wijziging en deels vermindering van eis en overlegging producties;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie en vermeerdering eis;
- de conclusie van dupliek in reconventie tevens antwoordakte op de vermeerdering eis in reconventie tevens akte vermeerdering eis in conventie en overlegging producties;
- de antwoordakte vermeerdering eis in conventie.
2.De feiten
de heer [eiser] en zijn gezinsleden, bewoners van het perceel [adres 1] te [woonplaats]”, een persoonlijk recht van weg verleend “
door de steeg en over het in het verlengde van deze steeg gelegen voor- en achtererf van het perceel [adres 4] , om met een auto, een fiets of ander klein voertuig of te voet te gaan naar het aan de verkoper in eigendom verblijvende gedeelte van het gemelde kadastrale perceel [nummer] en van het perceelsgedeelte naar de openbare weg, welk recht vervalt zodra de heer [eiser] voornoemd en zijn gezinsleden het perceel [adres 1] metterwoon verlaten.” Dit beding zal hierna ook worden aangehaald als: “het persoonlijk recht”.
- [gedaagden] veroordeeld voor de duur van het geding, te gehengen en te gedogen dat [eisers] en de dochter van [eiseres] gebruik maken van het persoonlijk recht van weg;
- [eisers] voor de duur van het geding verboden om (behoudens de dochter van [eiseres] ) andere mensen toe te staan gebruik te maken van het persoonlijk recht van weg; en
- [eisers] voor de duur van het geding verplicht nadat het slot op de poort is geplaatst en de sleutel van het slot aan [eisers] is verstrekt, om, zodra hij gebruik maakt van het persoonlijk recht van weg de poort die toegang geeft tot het persoonlijk recht en aldus toegang verschaft tot de achtertuin van [gedaagden] te sluiten en deze poort op slot te doen.
3.Het geschil
- voor recht verklaart dat door verjaring - primair verkrijgende, subsidiair bevrijdende - naast het persoonlijk recht een erfdienstbaarheid is ontstaan conform en gelijkluidende aan de tekst van het persoonlijk recht; waardoor ten behoeve van het perceel van [eiseres] als heersend erf en ten laste van het perceel van [gedaagden] als dienend erf welke erfdienstbaarheid een recht van weg impliceert om door de steeg en over het verlengde van deze steeg gelegen voor- en achtererf van het perceel [adres 4] om met een auto, een fiets of ander klein voertuig of te voet te gaan naar het thans aan [eiseres] in eigendom behorende perceel [adres 1] te [woonplaats] ;
- bepaalt en vast stelt dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte, dan wel [gedaagden] veroordeelt om meewerken aan de totstandkoming van een akte als bedoeld in artikel 34 e.v. van de Kadasterwet;
- [gedaagden] thans als huidige eigenaren van het perceel [adres 4] veroordeelt die erfdienstbaarheid te eerbiedigen op verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag ten laste van hen hoofdelijk en per overtreding;
- [gedaagden] veroordeelt om ongedaan te maken en ongedaan te houden ten aanzien van deze boom aan de achterzijde het oversteken van takken en stammen over het perceel van [eiseres] ;
- [gedaagden] beveelt tot het met regelmaat het snoeien van deze hoog opschietende boom;
- [gedaagden] beveelt dat te doen op een zodanige manier dat al datgene van de betreffende boom wat overhangt over het perceel van [eiseres] verwijderd wordt en verwijderd gehouden wordt;
- voor recht verklaart dat de boom aan de achterzijde daar in strijd staat met de bepalingen in het burenrecht dienaangaande, hoog opschietend is en zich bevindt binnen twee meter van de erfgrens, tussen de percelen van partijen, zodat [eiseres] gerechtigd is de uitroeiing daarvan te vorderen, indien [gedaagden] met voorschreven onderhoud van de boom in gebreke blijft;
- [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding van € 100,- per dag sedert 22 juli 2019 tot en met 8 januari 2020 door het onrechtmatig verhinderen van het gebruik van de weg;
- [gedaagden] veroordeelt tot een schadevergoeding van € 100,- per dag vanaf 31 maart 2020 tot de datum dat de weg is hersteld althans is terug gebracht in de oorspronkelijke staat;
- dan wel dat die schadevergoeding ten aanzien het ondervonden nadeel, ongemak en onrechtmatig handelen in goede justitie door de rechtbank zal worden vastgesteld;
- dan wel dat de schade opgemaakt zal moeten worden bij staat en vereffend volgens de wet;
- en bepaalt dat die schadevergoeding wordt voldaan uiterlijk 14 dagen na dit vonnis, dan wel het te wijzen vonnis in de schadestaatprocedure;
4.De beoordeling
en zijn gezinsleden, bewoners van het perceel [adres 1] te [woonplaats]” (zie hiervoor 2.3.), dat ook is opgenomen in de notariële akte van levering van het perceel [adres 2] aan [gedaagden] Zo is de vraag wie tot die gezinsleden horen.
[eiser]als over
zijn gezinsleden. De tekst van het beding geeft geen enkel aanknopingspunt om, daar waar het gaat om het einde de van het persoonlijk recht, een andere uitleg te geven aan dezelfde bewoordingen “
[eiser] en zijn gezinsleden”.
en zijn gezinsleden” in het persoonlijk recht was opgenomen, zoals het geval is.
de gezinsleden”. De rechtbank neemt aan dat dit de gezinsleden van [eiser] zijn, maar gelet op de andere vorderingen van [eisers] valt niet uit te sluiten dat hier ook bedoeld zijn alle (toekomstige) gezinsleden van [eiseres] , terwijl daarvan niet zonder meer te zeggen is dat zij ook gezinsleden van [eiser] (zullen) zijn. Bovendien zou toewijzing van deze verklaring voor recht betekenen dat de gezinsleden het recht van weg ook zouden kunnen inroepen als zij zelf niet meer op het perceel [adres 1] wonen. Ook daarvoor is geen enkele (rechts)grond.
het traject terugbrengt naar het oorspronkelijk traject, zoals is vastgelegd op de foto’s zoals in het geding gebracht in deze procedure geconstateerd is tijdens de descente, zodat de weg gebruikt kan worden op de wijze die in het persoonlijk recht is bepaald en wel in die zin dat de gerechtigden door de steeg en over het verlengde van deze steeg gelegen voor- en achtererf van het perceel [adres 4] om met een auto, een fiets of ander klein voertuig of te voet te gaan naar het thans aan [eiseres] in eigendom toebehorende woonhuis (…)”.
door de steeg en over het in het verlengde van deze steeg gelegen voor- en achtererf van het perceel [adres 4] (…) met een auto, een fiets of ander klein voertuig of te voet te gaan.”
dat de betreffende boom aan de achterzijde daar in strijd staat met de bepalingen in het burenrecht dienaangaande, hoog opschietend is en zich bevindt binnen twee meter van de erfgrens, tussen de percelen van partijen, zodat [eiseres] gerechtigd is de uitroeiing daarvan te vorderen, indien [gedaagden] met voorschreven onderhoud van de boom in gebreke blijft”.
uitroeiing van de boom te vorderen” indien [gedaagden] de boom regelmatig snoeit. Formeel heeft [eisers] zijn eis niet verminderd, maar gelet op deze mededeling van [eisers] zal de rechtbank de vorderingen van [eisers] betreffende de boom afwijzen nu zij ( [eiseres] als eigenaar) daar op dit moment kennelijk geen belang bij heeft.
1.629,00(3 punten × tarief € 543,00)