Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1 in verzet] ,
[gedaagde 2 in verzet],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 22 januari 2020;
- het proces-verbaal van comparitie van 11 juni 2019 met de daarin genoemde (aanvullende) stukken;
- de brief van mr. Wensing van 23 juni 2020 (die geen aanleiding geeft tot een reactie).
2.Het geschil
3.De beoordeling
een bijeenraapsel van allerlei berichten die met elkaar zijn gecombineerd” zouden zijn. Enige onderbouwing voor die vergaande stelling heeft [eiseres in verzet] echter niet gegeven. Dat had gekund door bijvoorbeeld haar eigen gesprekslijst uit WhatsApp in het geding te brengen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de door [gedaagden in verzet] overgelegde WhatsApp-gesprekken authentiek zijn. In dat licht bezien, is ongeloofwaardig dat [eiseres in verzet] ‘Ulrike C’ en ‘Klaske’ al in 2017 heeft verkocht voor de door haar genoemde bedragen.