ECLI:NL:RBNHO:2020:11902

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 oktober 2020
Publicatiedatum
2 augustus 2024
Zaaknummer
C/15/297211 / HA ZA 19-809
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling van een samenwoning met bewijsopdracht en verdeling van goederen

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 14 oktober 2020 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een vrouw en een man, die samenwoonden en nu in een geschil verwikkeld zijn over de afwikkeling van hun samenwoning. De vrouw is eiseres in conventie en verweerster in reconventie, terwijl de man gedaagde in conventie en eiser in reconventie is. Beide partijen hebben advocaten ingeschakeld, respectievelijk mr. P.F.M. Deijkers en mr. E.F.E. Hoekstra.

De procedure begon met een tussenvonnis op 17 juni 2020, waarin de man de gelegenheid kreeg om te bewijzen dat er op 6 september 2013 een bedrag van € 26.000,- aan contanten in de woning aanwezig was en dat de vrouw dit bedrag heeft meegenomen. De man bracht een geluidsfragment in als bewijs, maar de rechtbank oordeelde dat dit fragment niet voldoende bewijs leverde voor de claim van de man. De rechtbank concludeerde dat de man niet geslaagd was in zijn bewijsopdracht.

De rechtbank heeft vervolgens de waarde van de woning vastgesteld en bepaald dat deze moet worden getaxeerd door een makelaarskantoor. De vordering van de vrouw om een uitkering bij haar pensioengerechtigde leeftijd werd afgewezen. De man werd veroordeeld tot het verstrekken van inzicht in zijn opgebouwde pensioenen en tot het melden van de partnerpensioenverplichting aan de pensioenfondsen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/297211 / HA ZA 19-809
Vonnis van 14 oktober 2020
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.F.M. Deijkers te Hoorn,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. E.F.E. Hoekstra te Heerhugowaard.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 juni 2020;
  • de akte van de man;
  • de antwoordakte van de vrouw.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 17 juni 2020 de man in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat er op 6 september 2013 € 26.000,- aan contanten in de woning van partijen lag en dat de vrouw die heeft meegenomen.
2.2.
De man heeft daartoe bij akte een geluiddrager in het geding gebracht met daarop een voicemailbericht. De vrouw heeft daar op gereageerd.
2.3.
Ter beoordeling ligt voor de vraag of met een redelijke mate van zekerheid is komen vast te staan dat er op 6 september 2013 € 26.000,- aan contanten in de woning van partijen lag en dat de vrouw die heeft meegenomen. De rechtbank overweegt hierover dat de man een voicemailbericht van de vrouw, kennelijk op de telefoon van de man, in het geding heeft gebracht. Dat geluidsfragment bevat, voor zover hier van belang, de volgende tekst:
“September om dertien uur vijf
Ik heb jouw bericht gekregen en ik heb goed gelezen.
Wat hier staat is onzin en niet waar.
(…)
En ten tweede: ik heb niks meegenomen. Mag iemand hier komen. En die geld is bij mijn moeder en is weg ik heb geen geld meer.
Ten derde: samenlevingscontract eindigt 6 september 2013 en mijn advocaat gaat al mijn rechten ophalen en nog ik heb bewijsstukken. Dat gaan binnenkort verschijnen. Al jou spelletje is bekend [gedaagde] oké?! Niet mee bemoeien laat mijn advocaat afhandelen.
(…)”
Andere bewijsmiddelen heeft de man niet bijgebracht.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat uit dit geluidsfragment niet afgeleid kan worden dat er op 6 september 2013 € 26.000,- aan contanten in de woning van partijen lag. Weliswaar spreekt de vrouw over geld dat bij haar moeder is, maar dat dit het geld is dat hier aan de orde is, blijkt daar niet uit. Laat staan dat het zou gaan om een bedrag van
€ 26.000,-. Nu verder bewijs ontbreekt, is de conclusie dat de man niet is geslaagd in het opgedragen bewijs.
2.5.
De rechtbank komt tot afronding van de zaak:
 De woning moet bindend gewaardeerd worden door makelaarskantoor Jaspers & Van Diepen naar de waarde op 6 september 2013. Op de door de makelaar vast te stellen waarde komt in mindering het bedrag van de aan de woning verbonden leningen van
€ 155.000,-. Indien de leningen meer bedragen dan de waarde van de woning, valt er tussen partijen niets te verrekenen. Indien de waarde van de woning hoger is dan
€ 155.000,-, kan de vrouw, na aftrek van de aan de waardering verbonden kosten, aanspraak maken op de helft van dat verschil. In dat geval zal geen betalingsregeling worden opgelegd omdat de woning inmiddels is verkocht en de man daar een overwaarde uit heeft verkregen.
  • De Renault Clio wordt toegedeeld aan de man. Wegens overbedeling zal de man per saldo een bedrag van € 1.250,- aan de vrouw moeten voldoen.
  • De vorderingen van partijen voor zover zij de aankoop en verdeling van inboedel betreffen worden afgewezen.
  • De man wordt veroordeeld (i) tot het verstrekken van inzicht aan de vrouw in de door hem opgebouwde pensioenen over de periode van 19 juni 2007 tot 6 september 2013, (ii) over te gaan tot melding aan de pensioenfondsen van de partnerpensioenverplichting over de voornoemde periode en om binnen drie maanden na betekening van dit vonnis en (iii) aan de vrouw een afdoende afschrift te verstrekken waaruit blijkt dat door de pensioenfondsen de partnerpensioenverplichting is geregistreerd/verwerkt.
Voor het geval de betreffende pensioenfondsen geen partnerpensioenfond hebben en/of bedoelde aanmelding niet (meer) mogelijk is, dient de man de vrouw hiervan, onderbouwd met bescheiden van het betreffende pensioenfonds, mededeling te doen.
 de vordering van de vrouw om per datum pensioengerechtigde leeftijd aan haar te doen uitkeren wordt afgewezen.
2.6.
De rechtbank ziet in hetgeen partijen hebben aangevoerd geen aanleiding om reeds nu de man te veroordelen tot betaling van een mogelijke boete.
2.7.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
veroordeelt partijen om binnen één week na betekening van dit vonnis aan makelaarskantoor Jaspers & Van Diepen opdracht te verlenen voor een taxatie van de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] naar de waarde op 6 september 2013,
3.2.
bepaalt dat partijen na de hiervoor onder 3.1 bedoelde taxatie afrekenen op de wijze als geformuleerd onder 2.5, eerste bullitpoint, is overwogen,
3.3.
deelt de Renault Clio, kenteken [kenteken] , toe aan de man en bepaalt dat de man wegens overbedeling een bedrag van per saldo € 1.250,00 aan de vrouw dient te voldoen,
3.4.
veroordeelt de man tot het verstrekken van inzicht in de door hem opgebouwde pensioenen over de periode 19-06-2007 tot 06-09-2013,
3.5.
veroordeelt de man over te gaan tot melding aan de pensioenfondsen van de partnerpensioenverplichting over de voornoemde periode,
3.6.
veroordeelt de man om binnen drie maanden na betekening van het door de rechtbank te wijzen vonnis aan de vrouw een afdoende afschrift te verstrekken waaruit blijkt dat door de pensioenfondsen de partnerpensioenverplichting is geregistreerd/verwerkt,
3.7.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken door
mr. M. Flipse op 14 oktober 2020. [1]

Voetnoten

1.JG/LK