2.10.ASR heeft als verzekeraar van [Gedaagde 1] aan I-Tek B.V. opdracht gegeven onderzoek te doen naar de schade. Schade-expert M. Leloux (hierna: Leloux) van I-Tek heeft in dat verband op 29 november 2016 met [Gedaagde 1] een gesprek gehad en op
14 februari 2017 heeft zij met [Gedaagde 2] gesproken.
In het door Leloux opgemaakte verslag van het gesprek met [Gedaagde 1] is onder meer vermeld:
“Ik vertel u dat de opstelling van het haspel wel zo’n twee uur nodig heeft om het perceel te beregenen. In de tussentijd blijven we daar niet bij om te wachten dat het klaar is. Dan gebruik ik de beregeningsinstallatie of haspel zoals ik dat noem. Die is van mijzelf.
Het (spuit)kanon staat op een standaard aan het eind van de slang wordt dan zo geplaatst dat het gewas wordt beregend. Het beregenen gebeurt altijd met water vanuit de nabij gelegen sloot.
Je kan zelf instellen hoelang de installatie het perceel beregend. De haspel wordt dan iedere keer teruggetrokken (hydraulisch) tot dat het gehele gedeelte dat je nat wenst te hebben is beregend. (…) U vraagt of ik iemand van Duijzer in kennis had gesteld van het beregenen van mijn Zantedeschia’s. Nee, dat heb ik toen niet gedaan. Die gaat er van uit dat het goed gaat. In de tussentijd zal de wind zijn aangetrokken als gevolg waarvan de instelling niet meer juist was en zodoende de nevel op het perceel met aardappelplanten terechtkwam. (…)
Ik vertel u daarover dat ik die 8e juli werd ge- What’s Appt door de heer [XX] , met de boodschap dat de keurmeester had gezien dat het haspel aanstond en het water overwaaide op het perceel met aardappelplanten. (…)
Ik ben toen naar het perceel gereden (…) Het was niet waarneembaar dat het perceel met aardappelplanten nat was geworden van de beregening, omdat het al vochtig was die dag en het al had geregend. (…)
Ik wist dat het beregenen van aardappels met slootwater niet mag. Dat mag niet van de NAK, de aardappel keuringsdienst zeg maar.
(…)
De apparatuur / installaties van tegenwoordig zijn goed af te stellen en zodoende hoeft dat geen bezwaar te zijn om naast een perceel aardappelplanten te gaan beregenen met slootwater. De wind komt natuurlijk ook niet altijd uit dezelfde hoek, dus het risico is goed in te schatten.
(…)
Ik herhaal dat ik wel wist dat je geen slootwater over aardappelplanten moet beregenen. Ik had die kennis maar het is niet zo dat je daar altijd aan denkt.
(…) Diezelfde persoon heb ik toen die dag ook gevraagd om te beregenen, omdat hij mij had verteld dat een deel van het perceel met Zantedeschia’s niet voldoende water had gekregen doordat het was gestopt met regenen.
Ik heb die handelingen in het veld dus niet zelf uitgevoerd maar laten doen door de ZZP-er, de heer [Gedaagde 2] uit [woonplaats] .
Ik was wel ter plaatse om het haspel uit te rijden. Ik had ’m aangezet maar ik denk niet dat ik aanwezig was dat [Gedaagde 2] de kanon afstelde.
Ik heb de heer [Gedaagde 2] die dag ook aangegeven rekening te houden met de aardappelplanten op het perceel er naast. Hij weet dat ook uit zichzelf omdat hij al zeker 40 jaar in de bollenteelt zit en al jaren door mij wordt ingehuurd. (…)
Afsluitend
Ik ben in de verklaring van de expert neergezet als iemand die niets zou hebben geweten over de aardappelteelt in relatie tot beregenen met slootwater. Dat is niet waar. Ik wist dat wel, want de afgelopen jaren heb ik vaker met bloembollen naast percelen met aardappels geteeld en dat is altijd goed gegaan en ik ben nooit eerder aangesproken door NAK keurmeester dat ik slootwater op aardappelplanten liet komen.
(…) Ik weet wel dat je geen enkele aardappelplant mag beregenen met slootwater.”
In het door Leloux opgemaakte verslag van het gesprek met [Gedaagde 2] is onder meer vermeld:
“(…) De heer [Gedaagde 1] heeft mij toen de opdracht gegeven om dan alsnog dat perceel, dat eerder was bespoten, te beregenen.
(…)
Het (spuit)kanon (…) wordt dan zo geplaatst dat het gewas wordt beregend. (…)
Je kan zelf instellen hoelang de installatie het perceel beregend. De haspel wordt dan iedere keer teruggetrokken (hydraulisch) tot dat het gehele gedeelte dat je nat wenst te hebben is beregend.
U vraagt mij wie het neerzetten en inregelen van het kanon die dag heeft verzorgd ter plaatse. Ik denk dat wij dat samen hebben gedaan om zo snel mogelijk te kunnen beregenen omdat het niet doorregende.
(…)
Het afstellen van de reikwijdte van het water dat uit het kanon moet komen, regel je bij het kanon zelf. De hoeveelheid water kan je regelen bij het haspel.
Ik weet echt niet meer of ik dat kanon daar heb neergezet of dat de heer [Gedaagde 1] dat heeft gedaan.
Je ziet met de eerste hoeveelheid water direct al waar het terecht komt en dan stel je dat op vrij eenvoudige wijze in. Je houdt daarbij rekening met de wind.
De heer [Gedaagde 1] heeft het haspel ingesteld op de hoeveelheid water die hij op het land wilde hebben. (…) Ik wist dat naast het perceel met Zantedeschia’s, aardappelplanten stonden. (…) Ik wist dat je aardappelplanten niet mag beregenen met oppervlaktewater.
De heer [Gedaagde 1] heeft dat die dag ook verteld en ik heb daarmee ook rekening gehouden met het instellen van de reikwijdte van het kanon. Ik zag zodoende dat de straal water niet op de aardappelplanten terechtkwam.
Ik ben na het instellen van de beregeningsinstallatie ter plaatse gebleven om het beregenproces in de gaten te houden. Ik kan het mij niet precies herinneren, maar ik zal zo’n half uur tot een uur zijn blijven kijken, waarna ik met de trekker weer naar het bedrijf ben gereden. De heer [Gedaagde 1] was na het instellen al wel weer vertrokken omdat het druk was bij het bedrijf.
Toen ik uiteindelijk bij dat perceel vertrok, was de cyclus van beregenen nog niet klaar, dus het kanon was nog niet terug bij het haspel.
Over de windrichting en de windkracht op die dag kan ik mij niets herinneren.
Ter plaatse op het veld merk je de hoeveelheid wind en uit welke richting die blaast en daarmee houd je rekening. Dat zal ik ook hebben gedaan. Toen ik zag dat het goed ging ben ik pas weggegaan met de trekker. Het weerbericht voor die dag heb ik niet in de gaten gehouden.
(…)
U vraagt hoe het mogelijk was dat een deel van het perceel met aardappels van Duijzer toch nat is geworden die dag.
Ik vertel u daarover dat ik het kanon op een juiste wijze heb afgesteld. Ik weet het dus niet. (…)
Ik weet dat het beregenen van aardappelplanten verboden is. Of dat landelijk is geregeld weet ik niet. (…) Als bloembollenkweker weet je gewoon dat aardappelplanten niet beregend mogen worden. (…) U vraagt mij of ik vind dat mij iets is te verwijten, dus dat ik die dag een fout heb gemaakt. Ik vertel u dat mij niets is te verwijten. Ik heb het kanon afgesteld en (…) [Gedaagde 1] was daarbij en gaf zijn goedkeuring aan de wijze waarop ik het kanon had afgesteld. Ik heb in de tijd dat ik het kanon in de gaten hield niet gezien dat de aardappelplanten nat werden. Had ik dat wel gezien dan had ik het kanon zeker bijgesteld. (…)”