Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag,
1.De procedure
- de beschikking van 15 augustus 2019,
- het proces-verbaal van de zitting op 16 januari 2020, op welke zitting de deskundige psychiater dr. A. Korzec (hierna: Korzec) een nadere toelichting heeft gegeven op het door hem uitgebrachte rapport, en
- de brief van 27 januari 2020 van mr. Oskam met opmerkingen over het proces-verbaal.
2.De verdere beoordeling
Niet alle vragen zijn te beantwoorden. De causale lijn is niet altijd helder. Het is ook heel moeilijk aannemelijk te maken. In dat soort gevallen moet er een “intelligent guess” op los worden gelaten. Als van tevoren dergelijke klachten ontbraken, dan is een causaal verband eerder aan te nemen. Maar dat is anders dan als er van tevoren wel al klachten waren. [verzoeker] heeft ook al onverklaarde klachten gehad voor het ongeval. Het is een weging.”
Zodra zich in de voorgeschiedenis iets heeft voorgedaan met onverklaarbare klachten, is dat een aanwijzing tegen het aannemen van causaal verband.”
Somatische voorgeschiedenis”: “
2008-2012 multiple somatische onverklaarbare klachten na emigratie naar Nederland”. Mr. Baggerman heeft tijdens de zitting op 16 januari 2020 opgemerkt dat uit de brief van Maat niet blijkt waar hij zijn informatie met betrekking tot de klachten van [verzoeker] in de periode 2008 tot en met 2012 vandaan heeft. Tijdens de zitting van 4 juli 2019 heeft mr. Baggerman voorts aangevoerd dat de (buik)klachten van [verzoeker] te maken hadden met een lactose-intolerantie. De rechtbank overweegt in dat verband dat, hoewel niet duidelijk is waar Maat zijn informatie vandaan heeft, dit nog niet tot gevolg heeft dat om die reden aan het door Maat gestelde voorbij dient te worden gegaan. De rechtbank merkt daarbij op dat in de aan de rechtbank overgelegde stukken zich niet het volledige huisartsenjournaal vanaf 2008 bevindt, maar enkel het journaal vanaf 2010 waarbij de huisarts heeft aangegeven dat “niet relevante regels” zijn weggelaten.