Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[verzoekers]
1.De procedure
2.De beoordeling
Per 3 december 2019 bedroeg deze achterstand € 48.531,28.
3.De beslissing
nihil.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 januari 2020 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot nihilstelling van de verlangde zekerheid voor het leggen van conservatoir beslag op bankrekeningen in Litouwen. Verzoekers, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A. Hupkes, hebben een verzoek ingediend op 10 december 2019, waarna een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 31 december 2019. De verzoekers, die als schuldeisers optreden, hebben overtuigend bewijs geleverd van hun vorderingen, maar verkeerden in een precaire financiële situatie waardoor zij niet in staat waren om de gevraagde zekerheid te stellen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers, ondanks hun overtuigende bewijsvoering, onvoldoende middelen hebben om de vereiste zekerheid te stellen. Dit zou de tenuitvoerlegging van een toekomstige rechterlijke beslissing ernstig bemoeilijken, vooral gezien het risico dat de gerekwestreerde partij, Altridium Group Inc., haar tegoed aan verhaal zou onttrekken. De voorzieningenrechter heeft de relevante bepalingen van de Europese Verordening (EU) nr. 655/2014 in overweging genomen, die de voorwaarden voor het uitvaardigen van een bevel tot conservatoir beslag regelt.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek tot nihilstelling van de zekerheid toe te wijzen, waarbij hij de omstandigheden van de zaak en de financiële situatie van de verzoekers in acht heeft genomen. Deze beschikking biedt een belangrijke toelichting op de toepassing van de Europese regelgeving omtrent conservatoir beslag en de vereisten voor zekerheidstelling.