ECLI:NL:RBNHO:2020:1812

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 maart 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
7738385 / CV EXPL 19-5743
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartpassagiers en ontvankelijkheid van de eisende partij

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Transportes Aeros Portugueses S.A. (TAP) vanwege vertraging van een vlucht op 18 juli 2017. De passagiers, die met TAP van Amsterdam naar Faro via Lissabon zouden vliegen, hebben de aansluitende vlucht gemist door een vertraging van meer dan drie uur. Airhelp vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt bij vertragingen en annuleringen. In een eerder vonnis van 24 oktober 2018 was de vordering van Airhelp afgewezen omdat niet was voldaan aan de stelplicht. In deze procedure heeft de kantonrechter vastgesteld dat de passagiers ontvankelijk zijn in hun vordering, omdat in het eerdere vonnis geen inhoudelijke beoordeling heeft plaatsgevonden.

De kantonrechter heeft overwogen dat TAP in beginsel gehouden is tot compensatie, tenzij zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. TAP voerde aan dat de vertraging het gevolg was van een besluit van de luchtverkeersleiding en dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen. De kantonrechter oordeelde echter dat TAP onvoldoende rekening had gehouden met mogelijke vertragingen, aangezien zij slechts een buffer van 15 minuten had aangehouden tussen de aansluitende vluchten. De kantonrechter heeft de vordering van Airhelp tot betaling van € 2.800,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente, en de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten en vertaalkosten afgewezen. De proceskosten zijn toegewezen aan de zijde van de passagiers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7738385 \ CV EXPL 19-5743
Uitspraakdatum: 4 maart 2020
Vonnis in de zaak van:
Airhelp Limited,een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz (Weiss Legal)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Transportes Aeros Portugueses S.A.
gevestigd te Lissabon (Portugal)
gedaagde
hierna te noemen TAP
gemachtigde mr. E.A. Pluijm

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 21 maart 2019 een vordering tegen TAP ingesteld. TAP heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna TAP een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] , [passagier 2] , [passagier 3] , [passagier 4] , [passagier 5] , [passagier 6] en [passagier 7] (hierna: de passagiers) hebben met TAP een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan TAP de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Lissabon naar Faro op 18 juli 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Lissabon is met vertraging uitgevoerd waarna de passagiers de aansluitende vlucht hebben gemist. De passagiers zijn omgeboekt en met een vertraging van 6 uur en 25 minuten aangekomen in Faro.
2.3.
De passagier heeft compensatie van TAP gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
TAP heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.5.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 19 juni 2018 een vordering tegen TAP ingesteld, vanwege de vertraging van de passagiers. TAP heeft hierop niet gereageerd waarna bij vonnis van 24 oktober 2018 de vordering is afgewezen, omdat Airhelp niet had voldaan aan haar stelplicht.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat TAP bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 420,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, waaronder begrepen de extra kosten voor betekening in het buitenland en de vertaalkosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat TAP vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 2.800,00.

4.Het verweer

4.1.
TAP betwist de vordering. Zij voert aan dat de passagiers niet-ontvankelijk moet worden verklaard in hun vordering, omdat de onderhavige vordering al in een eerdere procedure aan de orde is geweest. Het vonnis van 24 oktober 2018 heeft gezag van gewijsde en deze zaak kan daarom niet nogmaals onderwerp van een gerechtelijke procedure zijn. Subsidiair voert TAP aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vertraging is veroorzaakt door een besluit van het luchtverkeersbeheer. TAP voert voorts aan dat de door de passagiers gevorderde buitengerechtelijke kosten, vertaalkosten, deurwaarderskosten en salaris gemachtigde moeten te worden afgewezen, althans moeten worden verlaagd.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De kantonrechter overweegt ten aanzien van het niet-ontvankelijkheidsverweer als volgt. In het eerdere vonnis ging het om dezelfde materie te weten, hebben de passagiers recht op compensatie? De kantonrechter heeft in het eerdere vonnis de vordering afgewezen, omdat niet was voldaan aan de stelplicht. De kantonrechter heeft overwogen dat de enkele stelling dat “vlucht TP 663 was verstoord” onvoldoende was voor compensatie op grond van de Verordening. In de onderhavige procedure hebben de passagiers de grondslag nader onderbouwd. Aangezien in het eerdere vonnis geen inhoudelijke beoordeling heeft plaatsgevonden is de kantonrechter van oordeel dat de passagiers ontvankelijk zijn in hun vordering.
5.3.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming, zodat TAP op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien TAP kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.4.
In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van onverwachte vliegveiligheidsproblemen, weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.5.
TAP voert aan dat de vlucht gepland stond om 11:40 UTC, 13:40 lokale tijd te vertrekken. De luchtverkeersleiding heeft echter een nieuw slot opgelegd vanwege restricties op de plaats van bestemming voor 11:54 UTC. Hierna is nog een tweede slot van 12:39 UTC afgegeven vanwege een passagier die weigerde het toestel te verlaten, omdat de betreffende passagier zijn tas kwijt was. Uiteindelijk vertrok de vlucht om 12:13 UTC, 14:13 uur lokale tijd, 33 minuten later dan gepland. De vlucht kwam vervolgens met een vertraging van 47 minuten om 16:22 uur lokale tijd aan in Lissabon. TAP voert aan dat zij alle redelijke maatregelen heeft getroffen. De geplande overstaptijd was 1 uur terwijl de minimum connecting time op Lissabon 45 minuten bedraagt. TAP heeft een buffer van 15 minuten in acht genomen. Voorts zijn de passagiers omgeboekt naar de eerstvolgende beschikbare vlucht.
5.6.
Een slot die door luchtverkeersbeheer wordt opgelegd wegens capaciteitsproblemen kan een buitengewone omstandigheid vormen. Daarbij is van belang dat een luchtvaartmaatschappij bij het opleggen van een slot niet de mogelijkheid heeft om zelf te beslissen dat het betreffende vliegtuig eerder vertrekt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft TAP voldoende aannemelijk gemaakt dat de luchtverkeersleiding voorafgaand aan het vertrek vanuit Amsterdam een nieuw slot heeft opgelegd vanwege restricties op de plaats van bestemming. Vervolgens blijkt uit de Estimated Off-Block Time (hierna EOBT) dat TAP zelf een nieuw slot heeft aangevraagd, naar de kantonrechter begrijpt vanwege een passagier die weigerde het toestel te verlaten. Ter onderbouwing heeft TAP de ‘movement message’ van de vlucht overgelegd. De kantonrechter overweegt dat TAP voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vlucht nadere vertraging heeft opgelopen vanwege een passagier die het toestel weigerde te verlaten. Naar het oordeel van de kantonrechter is deze omstandigheid echter niet aan te merken als een buitengewone omstandigheid, maar inherent aan de bedrijfsvoering van de luchtvaartmaatschappij.
5.7.
Voorts heeft TAP voldoende aangetoond dat de minimale overstaptijd van de onderhavige vlucht op de luchthaven van Lissabon 45 minuten bedraagt. Dit houdt overigens ook in dat de passagiers slechts een buffer van 15 minuten hadden om hun aansluitende vlucht te halen. In het arrest van het Hof van 12 mei 2011 (Eglitis/Latvijas C-294/10) is voor recht verklaard dat een luchtvaartmaatschappij gehouden is om in het stadium van de planning van de vlucht redelijkerwijs rekening te houden met het risico op vertraging die het gevolg kan zijn van eventuele buitengewone omstandigheden. Het Hof heeft daarbij aangegeven dat een luchtvaartmaatschappij in een bepaalde reservetijd dient te voorzien om de vlucht na afloop van de buitengewone omstandigheden zo mogelijk volledig te kunnen uitvoeren. TAP diende derhalve tussen de aansluitende vluchten over een buffer te beschikken om de vertraging ten gevolge van buitengewone omstandigheden op te kunnen vangen. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat TAP door slechts een buffer van 15 minuten aan te houden onvoldoende rekening heeft gehouden met eventuele vertragingen in het reisschema van de passagiers. Ook indien geen sprake was geweest van buitengewone omstandigheden hadden de passagiers de aansluitende vlucht niet kunnen halen. Het verweer van TAP dat niet van haar kan worden gevergd dat zij standaard rekening houdt met een ruimere connectietijd om een vertraging ten gevolge van -buitengewone- omstandigheden op te vangen faalt dan ook. De conclusie is dat de vordering van de passagiers tot betaling van de compensatievergoeding zal worden toegewezen.
5.8.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.9.
Airhelp heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. TAP heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Airhelp heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.10.
TAP heeft betwist dat Airhelp kosten voor een vertaling van de dagvaarding heeft gemaakt. Zij heeft aangevoerd dat de vertaling niet door een professioneel vertaalbureau is gemaakt en dat de vertaling voor talloze zaken hooguit eenmalig heeft plaatsgevonden. Ter onderbouwing heeft TAP een vonnis van 27 februari 2019 overgelegd (ECLI:NL:RBNHO:2019:1318) waaruit volgt dat de gemachtigde van Airhelp, ter zitting heeft bevestigd dat hij geen (externe) kosten voor een vertaling heeft gemaakt, maar alleen interne kantoorkosten in verband met het checken van de al bestaande vertaling van de dagvaarding. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Airhelp tegenover de gemotiveerde betwisting van TAP onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij vertaalkosten heeft gemaakt. Interne kantoorkosten komen niet voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking. De vordering tot vergoeding van vertaalkosten moet daarom worden afgewezen.
5.11.
Tegenover de betwisting van TAP heeft Airhelp voldoende onderbouwd dat zij dagvaardingskosten heeft gemaakt. De kantonrechter is echter van oordeel dat nu Airhelp gemotiveerd heeft onderbouwd dat het exploot is betekend de portokosten niet ook voor toewijzing in aanmerking komen. De kantonrechter zal dan ook slechts de vordering tot vergoeding van de explootkosten en opslag btw toewijzen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt TAP tot betaling aan de passagier van € 2.800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 18 juli 2017 tot aan de dag van voldoening van (de deelbetalingen van) dit bedrag;
6.2.
veroordeelt TAP tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 104,39;
griffierecht € 486,00;
salaris gemachtigde € 420,00;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter