Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
2.Feiten en omstandigheden
3.De verzoeken
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2020
;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 maart 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van de gemeente [gemeente] was opgelegd aan betrokkene op 9 januari 2020. Betrokkene, die op dat moment onderworpen was aan tijdelijke verplichte zorg, stelde dat de burgemeester de wettelijke voorschriften niet had nageleefd en vorderde een schadevergoeding van € 250,00 van de gemeente. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester niet in gebreke was gebleven, aangezien de vertraging in de besluitvorming te wijten was aan de psychiater. Het beroep tegen de crisismaatregel werd ongegrond verklaard.
Daarnaast heeft betrokkene een verzoek ingediend om schadevergoeding van € 105,00 ten laste van Parnassia, de GGZ-instelling waar hij verbleef. De rechtbank oordeelde dat Parnassia aansprakelijk was voor de onrechtmatige tijdelijke verplichte zorg die betrokkene had ondergaan, omdat de psychiater niet tijdig de burgemeester op de hoogte had gesteld van de medische verklaring. De rechtbank kende een schadevergoeding van € 75,00 per dag toe, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift. De rechtbank wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af, omdat betrokkene deze niet had geconcretiseerd.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de burgemeester als de zorgverleners in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, en de noodzaak om wettelijke termijnen in acht te nemen bij het opleggen van crisismaatregelen.