Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 september 2019;
- de akte houdende overlegging producties van 30 oktober 2019 met producties 1 t/m 12 van [eiser] ;
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring met producties 1 t/m 7;
- de incidentele conclusie van antwoord met producties 1 t/m 6.
2.De feiten
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.Het geschil in het incident
5.De beoordeling in het incident
Wood Floor Solutions/Siva Trade)) volgt dat vooropstaat dat de bevoegdheidsregels uit de EEX-Vo tot een verwezenlijking van de doelstellingen van voorspelbaarheid en nabijheid moet leiden, en dat de alternatieve bevoegdheidsregel van artikel 7 lid 1 sub b EEX-Vo aan die doelstelling voldoet en ingegeven is door de wenselijkheid van een nauwe band tussen de overeenkomst en het gerecht dat daarvan kennis moet nemen. Voor de toepassing van deze alternatieve bevoegdheid geldt dat ingeval op meerdere plaatsen diensten worden verricht, onder de plaats van uitvoering wordt verstaan de plaats waar de diensten hoofdzakelijk worden verricht. Gelet op het doel van voorspelbaarheid dient deze plaats zo veel mogelijk uit de bepalingen van de overeenkomst zelf te worden afgeleid. Subsidiair moet de plaats in aanmerking worden genomen waar de werkzaamheden overwegend zijn verricht, mits de verrichting van diensten op die plaats niet indruist tegen de wil van partijen zoals die uit de bepalingen van de overeenkomst blijkt. Daarbij kan rekening worden gehouden met de feitelijke aspecten van de zaak, in het bijzonder de ter plaatse doorgebrachte tijd en het belang van de werkzaamheden die er zijn verricht.
overeenkomst met een persoon die commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in de lidstaat waar de consument woonplaats heeft (België), of dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op die lidstaat, of op meerdere staten met inbegrip van die lidstaat, en de overeenkomst onder die activiteiten valt(artikel 17 lid 1 aanhef en onder c EEX-Vo), is niet gebleken.
6.De beoordeling in de hoofdzaak
7.De beslissing
vrijdag 8 mei 2020 te 13:30 uur,