1.3Eiser is op 9 juni 2017 onderzocht door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Deze heeft aanleiding gezien om de functionelemogelijkhedenlijst (FML) op enkele punten aan te passen vanwege eisers stressgevoeligheid bij de spelende psychiatrische problematiek, zijn middelen- en medicatiegebruik en beperkingen ten aanzien van hoofdbewegingen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de aangepaste FML de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser berekend op minder dan 35%.
2. Eiser heeft aangevoerd dat hij meer beperkt is dan door verweerder is aangenomen. Zijn psychische klachten zijn ten opzichte van 2012 verergerd. Uit de in opdracht van eiser verrichte psychiatrische expertise door [naam 2] van 15 mei 2018 blijkt dat eiser op de datum in geding van 5 januari 2016 meer beperkingen heeft. Zo is sprake van besluiteloosheid, moeite met plannen, initiëren en uitvoeren van activiteiten, weinig flexibiliteit en moeilijk omgaan met stresserende omstandigheden. Eiser is beperkt in het hanteren van problemen van anderen, omgaan met kritiek, omgaan met conflicten, op het gebied van samenwerken en hij heeft een gebrekkige emotionele zelfcontrole. Uit de expertise is voorts gebleken dat eiser op de datum in geding beperkt is in het werken in een lawaaiige omgeving en slechts voor 20 uur per week belastbaar is. Er is eveneens te weinig rekening gehouden met zijn lichamelijke beperkingen. Een belangrijke aanwijzing voor het feit dat zijn lichamelijke beperkingen op de datum in geding erger waren dan is ingeschat, is dat eiser in augustus 2017 een hartinfarct heeft gehad. Eiser is gedotterd maar ondervindt nog steeds veel klachten, met name op energetisch gebied.
3. De rechtbank heeft aanleiding gezien een deskundige te benoemen. De deskundige heeft op basis van medische informatie van behandelaars, de expertise van [naam 2] , en eigen onderzoek geconcludeerd dat bij eiser sprake is van alcohol-, nicotine- en cocaïneafhankelijkheid en emotieregulatieproblemen die gekaderd zijn in een persisterende depressieve stoornis en een persoonlijkheidsstoornis NAO. Daarnaast was sprake van hypertensie en hypercholesterolaemie. Verder is aannemelijk dat sprake was van degeneratieve veranderingen. De psychische problematiek stond echter op de voorgrond. Uitgaande van de problematiek heeft de deskundige geconcludeerd dat meer beperkingen aan de orde zijn dan door verweerder was aangenomen. Het gaat daarbij om beperkingen ten aanzien van stresserende omstandigheden, zoals hoge werkdruk en hoog handelingstempo. Het takenpakket dient te bestaan uit overzichtelijke, gestructureerde taken waarbij geen beroep gedaan wordt op probleemoplossend vermogen. De deskundige acht ook beperkingen aanwezig ten aanzien van het omgaan met emotionele problemen van anderen en verder kan hij anderen in verwarring brengen door de eigen emotionele reacties. In het verlengde daarvan was eiser ook niet geschikt voor werkzaamheden met intensiever contact met klanten of patiënten. Verder acht de deskundige een urenbeperking van 20 uur per week aangewezen en heeft zij avond- en nachtdiensten niet passend geacht.
4. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van de rapportage van de deskundige de FML aangepast in die zin dat hij beperkingen heeft opgenomen ten aanzien van veelvuldige deadlines en productiepieken, hoog handelingstempo, emotionele problemen van anderen hanteren, klantencontacten, patiëntencontacten en ’s nachts werken. Met betrekking tot de overige door de deskundige aanwezig geachte beperkingen heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen grond gezien. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de aldus aangepaste FML geconcludeerd dat de functie snackbereider komt te vervallen. De resterende vier functies heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onveranderd passend geacht. De mate van arbeidsongeschiktheid heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onveranderd op minder dan 35% berekend.
5. De deskundige heeft naar aanleiding van de opmerkingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep een nadere toelichting verstrekt en vastgehouden aan haar standpunt. Met betrekking tot de indicatie voor de urenbeperking heeft de deskundige toegelicht dat de rapportage van [naam 2] blijk geeft van gedegen onderzoek en zijn conclusies daarom voldoende gedragen acht. De visie van [naam 2] en het gegeven dat er op de datum in geding een indicatie bestond voor intensieve behandeling heeft een belangrijke rol gespeeld bij de onderbouwing van de urenbeperking. De deskundige heeft verder toegelicht dat een urenbeperking ook op preventieve gronden is aangewezen, omdat bij eiser sprake is van een persoonlijkheidsstoornis en het gekrenkte zelfbeeld in het licht daarvan bezien dient te worden. Het voorkomen van verdere decompensatie is een aspect waarmee gelet op de beschreven psychopathologie rekening gehouden dient te worden, aldus de deskundige.
6. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van deze reactie de FML verder aangepast, in die zin dat alsnog beperkingen zijn aangenomen met betrekking tot het uiten van gevoelens en er specifieke voorwaarden zijn opgenomen: geen werk met gemakkelijke toegang tot alcohol of andere middelen, overzichtelijk, gestructureerde taken en zonder hoge eisen aan probleemoplossend vermogen. Voor een urenbeperking ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding. Waar het gaat om de behandeling die eiser zou ondergaan, staat vast dat deze geen doorgang heeft gevonden zodat er geen indicatie bestaat voor een urenbeperking op grond van ontbreken van beschikbaarheid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarbij toegelicht dat een preventieve indicatie aan de orde kan zijn bij persoonlijkheidsstoornissen, maar dat het daarbij gaat om aandoeningen waarbij sprake is van zelfoverschatting of het overschrijden van de eigen grenzen. Daarvan is bij eiser geen sprake, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
7. Als uitgangspunt geldt dat de bestuursrechter het oordeel van een onafhankelijke, door hem ingeschakelde deskundige volgt als de motivering van deze deskundige hem overtuigend voorkomt. Deze situatie doet zich hier voor. De wijze waarop in het rapport is ingegaan op de verschillende klachten van eiser en de informatie uit de behandelend sector in de beoordeling is betrokken geeft blijk van een zorgvuldig onderzoek en de verslaglegging daarvan is inzichtelijk en consistent. De omstandigheid dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een andere afweging maakt waar het gaat om de vraag of een urenbeperking aangewezen is, is onvoldoende voor de conclusie dat de rechtbank de deskundige niet zou kunnen volgen.
8. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke medische grondslag berust. Het bestreden besluit komt dan ook voor vernietiging in aanmerking. Verweerder zal een nieuwe beslissing op bezwaar dienen te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. De rechtbank merkt op dat deze termijn pas begint nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken of, indien hoger beroep wordt ingesteld, nadat op het hoger beroep is beslist.
9. Het beroep is gegrond. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.312,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor de reactie op het rapport van de deskundige, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1), en voor de kosten van de door eiser ingeschakelde deskundige € 1.077,50, derhalve in totaal € 2.390,-.