3.1.De vader vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
de moeder gebiedt om [minderjarige] onmiddellijk terug te geleiden naar de echtelijke woning in [plaats] , doch uiterlijk binnen twee dagen na dit vonnis;
de moeder veroordeelt tot betaling van een dwangsom van € 500,- per dag voor iedere dag dat zij niet aan het gebod onder 1) heeft voldaan met een maximum van € 50.000,-;
aan de vader verlof verleent voor dadelijke tenuitvoerlegging van lijfsdwang (en derhalve de termijn als bedoeld in artikel 591 Rv op nihil stelt) indien de moeder niet binnen zeven dagen na dit vonnis aan het gebod onder 1) heeft voldaan;
bepaalt dat -totdat in de echtscheidingsprocedure daarover definitief is beslist- [minderjarige] haar hoofdverblijfplaats heeft bij de vader;
bepaalt dat -totdat in de echtscheidingsprocedure daarover definitief is beslist- een zorgregeling wordt vastgesteld, in die zin dat [minderjarige] gedurende één weekend in de veertien dagen van vrijdagmiddag tot zondagmiddag 16.00 uur bij haar moeder verblijft, waarbij [minderjarige] door haar moeder opgehaald en gebracht wordt;
bepaalt dat aan de vader -totdat in de echtscheidingsprocedure daarover definitief is beslist- het exclusieve gebruik van de echtelijke woning toekomt;
het ouderlijk gezag van de moeder schorst totdat in de echtscheidingsprocedure daarover definitief is beslist;
de moeder veroordeelt in de proceskosten.