ECLI:NL:RBNHO:2020:2222

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
C/15/298977 / FA RK 20-473
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel en afwijzing van verzoek tot aanvullende verplichte zorg

Op 5 februari 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had op 3 februari 2020 een verzoek ingediend tot voortzetting van de op 2 februari 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene met een bipolaire I stoornis. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, haar advocaat, een arts assistent en een verpleegkundige gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel voor de betrokkene of anderen bestaat, veroorzaakt door gedrag voortvloeiend uit de psychische stoornis. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om dit nadeel af te wenden, waaronder opname in een accommodatie en het toedienen van medicatie. De arts had verzocht om aanvullende zorgvormen, maar de rechtbank wees dit verzoek af, omdat het onvoldoende onderbouwd was.

De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief was. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel werd verleend voor een periode van drie weken. De beschikking werd gegeven door mr. M.C.A. Onderwater, rechter, en is openbaar uitgesproken op 5 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
zaak-/rekestnr.: C/15/298977 / FA RK 20-473
beschikking van de enkelvoudige kamer van 5 februari 2020,
naar aanleiding van het verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [plaats] ,
thans verblijvende bij [verblijfplaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat: mr. A.S. Kamphuis, gevestigd te Amsterdam.

1.Procedure

1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 3 februari 2020, heeft de officier van justitie voortzetting verzocht van de op 2 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 2 februari 2020;
  • de medische verklaring van 2 februari 2020.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 05 februari 2020, in voornoemde accommodatie.
1.3
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [arts assistent] , arts assistent;
- [verpleegkundige] , verpleegkundige.
1.4
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen.

2.Beoordeling

2.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten ernstig lichamelijk letsel.
2.2
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een bipolaire I stoornis, nu met katatoon beeld. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.3
De rechtbank is van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- opnemen in een accommodatie;
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, danwel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van bewegingsvrijheid;
- het insluiten van betrokkene;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen.
Ter zitting heeft de arts verzocht de vormen van verplichte zorg zoals opgenomen in de crisismaatregel en het verzoek van de officier van justitie aan te vullen met het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid en het beperken van het recht om bezoek te ontvangen, omdat dit voor de rust binnen de accommodatie van belang is.
De advocaat van betrokkene heeft zich verzet tegen het opnemen van de extra zorgvormen, omdat dit onvoldoende is onderbouwd en voor betrokkene niet noodzakelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat het ter zitting door de arts gedane verzoek om de vormen van verplichte zorg uit te breiden met het beperken van betrokkene in haar doen en laten en het recht op bezoek te beperken, onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank vermag niet in te zien hoe deze vormen van verplichte zorg in het geval van betrokkene kunnen bijdragen ter voorkoming van ernstig nadeel en wijst dit verzoek daarom af.
2.4
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.5
Betrokkene verzet zich tegen voornoemde vormen van verplichte zorg.
2.6
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.3 zijn genoemd;
3.2
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
26 februari 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C.A. Onderwater, rechter, in tegenwoordigheid van mr. T. Alexander als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 februari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.