ECLI:NL:RBNHO:2020:2259
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres op basis van medische rapportages
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.J.C. Engels, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door R. Roos. Eiseres ontving sinds 2004 een WAO-uitkering, vastgesteld op 80-100% arbeidsongeschiktheid. Na een verzoek om herbeoordeling in 2018, concludeerde de verzekeringsarts dat er geen verandering was in de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Eiseres maakte bezwaar tegen het bestreden besluit van 11 maart 2019, waarin haar bezwaar ongegrond werd verklaard. Tijdens de zitting op 10 maart 2020 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat de diagnose Borderline persoonlijkheidsstoornis onjuist was en dat zij in staat was om te werken.
De rechtbank overwoog dat het niet aan de bestuursrechter is om de inhoud van de rapportages van de verzekeringsartsen aan te passen. De rechtbank concludeerde dat de rapportage van de primaire verzekeringsarts zorgvuldig tot stand was gekomen en dat er voldoende gegevens waren om tot een afgewogen oordeel te komen. Eiseres heeft geen medische informatie ingebracht die de diagnose of de vastgestelde belastbaarheid tegenspreekt. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit van 11 maart 2019 juist was en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of schadevergoeding. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is.