ECLI:NL:RBNHO:2020:2308
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorschot loon vereffenaar in nalatenschap
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 maart 2020 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek van de vereffenaar van de nalatenschap van een overleden persoon. De vereffenaar, kantoorhoudende te Purmerend, heeft een verzoekschrift ingediend voor de vaststelling van een voorschot op haar loon met betrekking tot de nalatenschap van de op 5 februari 2016 overleden heer [overledene]. Het verzoek betreft de periode van 27 september 2019 tot en met 10 januari 2020. De kantonrechter heeft het procesverloop en de ingediende stukken beoordeeld, waaronder een declaratie met specificatie van de werkzaamheden van de vereffenaar.
De kantonrechter overweegt dat volgens artikel 4:206 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek een vereffenaar recht heeft op loon dat door de kantonrechter vóór het opmaken van de uitdelingslijst wordt vastgesteld. Hoewel de wet niet expliciet voorziet in de mogelijkheid van een voorschot, is het volgens vaste jurisprudentie mogelijk om een voorschot toe te kennen, vooral in gevallen waar de vereffening complex en tijdrovend is. De kantonrechter concludeert dat de vereffenaar voldoende verantwoording heeft gegeven over de gewerkte uren en de werkzaamheden, en dat het vaststellen van een voorschot in dit geval geïndiceerd is.
De kantonrechter heeft het verzoek om een voorschot op het loon van de vereffenaar toegewezen, met uitzondering van een aantal uren die niet redelijk konden worden geacht. Het totale voorschot is vastgesteld op € 13.743,79 inclusief btw. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van Rijn en openbaar uitgesproken door mr. A.E. Merkus, rolrechter, in aanwezigheid van de griffier.