Op 31 maart 2019 heeft eiseres, [X], te [Z], digitaal beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam tegen een beslissing van het Sectorhoofd Belastingen van de gemeente Zaanstad betreffende parkeerbelasting. De rechtbank Amsterdam heeft dit beroep op 23 december 2019 ter verdere behandeling doorgezonden naar de Rechtbank Noord-Holland. De rechtbank heeft op 3 april 2020 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 47,- niet tijdig heeft betaald, ondanks herhaalde verzoeken van de griffier. De griffier heeft eiseres op 1 januari 2020 en 30 januari 2020 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar eiseres heeft niet gereageerd. Daarnaast heeft eiseres ook niet voldaan aan de verplichting om een afschrift van het besluit waartegen het beroep zich richtte, over te leggen.
De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres geen verontschuldiging heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht en ook niet heeft gereageerd op verzoeken om aanvullende informatie. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, en is op 3 april 2020 gedaan. De uitspraak zal openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.