ECLI:NL:RBNHO:2020:2417
Rechtbank Noord-Holland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering proceskosten na intrekken kort geding
Op 28 januari 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een vonnis in kort geding uitgesproken in de zaak tussen [eiser] en de besloten vennootschap Van der Vleuten & Van Hooff Gerechtsdeurwaarders. [Eiser] had Van der Vleuten en Klarna A.B. op 28 november 2019 gedagvaard, maar trok zijn vordering in via e-mail op 7 januari 2020. Van der Vleuten verzocht de voorzieningenrechter om een beslissing over de proceskosten, wat leidde tot de beoordeling van de zaak ondanks de intrekking van de vordering tegen Klarna A.B. De voorzieningenrechter oordeelde dat Van der Vleuten tijdig had aangegeven een beslissing over de proceskosten te wensen, waardoor de procedure aanhangig bleef.
De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel [eiser] zijn vordering had ingetrokken, Van der Vleuten gedeeltelijk had voldaan aan de vordering door een deel van het ingehouden bedrag uit te keren. Dit leidde tot de conclusie dat beide partijen als gedeeltelijk in het ongelijk gesteld moesten worden beschouwd. De proceskosten werden daarom gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het griffierecht werd vastgesteld op € 83,-- voor [eiser] en € 656,-- voor Van der Vleuten. De voorzieningenrechter wees het meer of anders gevorderde af.