Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
5.De beslissing
binnen drie maanden na de publicatievan de oproeping van de schuldeisers in (de elektronische versie van) de Staatscourant.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft mr. M.F. Rotteveel, als verzoekster, een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, met als doel een termijn te bepalen voor schuldeisers om hun vorderingen in te dienen met betrekking tot de nalatenschap van een overleden persoon. Het verzoekschrift is op 13 maart 2020 ter griffie ingekomen. Gezien de aard van het verzoek is besloten om af te zien van een behandeling ter terechtzitting.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 3 maart 2020 is mr. M.F. Rotteveel benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap door de Rechtbank Noord-Holland. De vereffenaar is opgedragen om deze benoeming bekend te maken in de elektronische versie van de Staatscourant. Het verzoek van Rotteveel is gericht op het bepalen van een termijn zoals bedoeld in artikel 4:214 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De kantonrechter heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat het verzoek gegrond is op de wet. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die zich tegen de inwilliging van het verzoek verzetten. Daarom heeft de kantonrechter besloten om het verzoek toe te wijzen. De beschikking houdt in dat Rotteveel binnen drie maanden na publicatie de schuldeisers van de nalatenschap zal oproepen om hun vorderingen bij haar in te dienen, met publicatie in de elektronische versie van de Staatscourant.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. S.W.S. Kiliç en is op 9 april 2020 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.