ECLI:NL:RBNHO:2020:2537
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening Ziektewetuitkering wegens gebrek aan spoedeisend belang
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 maart 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die zijn Ziektewetuitkering per 24 februari 2020 beëindigd zag. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er sprake is van een spoedeisend belang. Verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft in zijn verweerschrift gesteld dat verzoeker onvoldoende bewijs heeft geleverd van zijn financiële noodsituatie. Verzoeker woont bij zijn ouders en heeft geen bijstandsuitkering aangevraagd, wat volgens de voorzieningenrechter een gemiste kans is om in zijn noodzakelijke kosten te voorzien. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen acute financiële noodsituatie is en wijst het verzoek af zonder behandeling ter zitting. Tevens wordt verzoeker aangeraden om zo snel mogelijk een bijstandsuitkering aan te vragen. Er is geen reden voor proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.