ECLI:NL:RBNHO:2020:2560

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 april 2020
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
7973244 \ CV EXPL 19-11913
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhaalsrecht van verzekeraar op joyrider voor schade aan stilstaand voertuig

In deze zaak heeft Vivat Schadeverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor schadevergoeding na een aanrijding veroorzaakt door [gedaagde] tijdens joyriding met de auto van zijn moeder. De aanrijding vond plaats op 7 december 2012, waarbij [gedaagde] een stilstaande zoutstrooier van de Meerlanden N.V. heeft beschadigd. Vivat heeft de schade aan de Meerlanden vergoed en vordert nu het bedrag van [gedaagde] terug op grond van artikel 15 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM). De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade, aangezien hij zonder toestemming van zijn moeder en zonder rijbewijs met de auto reed. De hoogte van de vordering is echter betwist door [gedaagde], die aanvoert dat de schade niet overeenkomt met de staat van de zoutstrooier na het ongeval en dat er onduidelijkheden zijn in de rapportages. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Vivat recht heeft op verhaal op [gedaagde], maar heeft ook geconstateerd dat er dubbele facturering is van bepaalde onderdelen. Uiteindelijk is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 10.280,38, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7973244 \ CV EXPL 19-11913
Uitspraakdatum: 1 april 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Vivat Schadeverzekeringen N.V.tevens h.o.d.n. Reaal Schadeverzekeringen
gevestigd te Amstelveen
eiseres
verder te noemen: Vivat
gemachtigde: J. Talsma (Gerechtsdeurwaarderskantoor De Klerk Vis Niekus)
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Vivat heeft bij dagvaarding van 8 augustus 2019 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 20 januari 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [gedaagde] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft Vivat bij brief van 16 januari 2020 nog nadere stukken toegezonden.
1.3.
Na afloop van de zitting is [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten, maar heeft hier geen gebruik van gemaakt. Vivat heeft bij akte van 4 maart 2020 een schriftelijke reactie gegeven.

2.De feiten

2.1.
De moeder van [gedaagde] heeft een motorrijtuigen-verzekeringsovereenkomst afgesloten met destijds Reaal Verzekeringen N.V. (hierna: Reaal).
2.2.
Op 7 december 2012 heeft [gedaagde] , door ‘joyriding’ met de auto van zijn moeder een aanrijding veroorzaakt aan een stilstaande zoutstrooier van de Meerlanden N.V. (hierna: de Meerlanden), waaraan hij schuld heeft. [gedaagde] beschikte destijds niet over een rijbewijs en had geen toestemming van zijn moeder om in de auto te rijden. De auto van de moeder van [gedaagde] was op voornoemde datum op basis van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (hierna: WAM) verzekerd bij Reaal.
2.3.
Op het aanrijdingsformulier staat het volgende:
“Aansprakelijkheid
Wie is naar uw mening aansprakelijk? Waarom meent u dat?
Ik zelf [gedaagde] , omdat ik zonder dat ik gemachtigd was, de auto van mijn moeder had geleend.”
2.4.
Bij brief van 9 april 2013 stelt TMV namens De Meerlanden Reaal aansprakelijk voor de schade op grond van artikel 6 WAM met betrekking tot het ongeval op 7 december 2012. TVM vordert namens De Meerlanden de geleden schade van € 9.803,12 vermeerderd met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit: de schade aan het motorvoertuig van € 9.577,91, de expertisekosten van € 225,21 en de wettelijke rente. Uit de bijgevoegde nota van 8 april 2013, die is opgesteld door de heer [schade-expert A] namens [expertisebureau A] , volgt het volgende:
“Bevindingen
Beschadigd zijn aan de achterzijde van de zoutstrooimachine de wielophanging, wielaandrijfmotor, staartstuk, strooikap, stortkoker, trechter, achterplaat, transportrol alsmede het aandrijfwiel.
Schadevaststelling
Onderdelen € 7.534,46
Borgklip € 2,56 Moer € 13,08
Staartstuk ophanging € 849,46 Bocht € 8,32
Bovendeel trechter € 490,19 Stop € 29,00
Onderdeel trechter € 787,62 Hydropomp € 1.587,00
Wielpoot koker € 637,41 Pakking € 14,10
Inlegdeel stortkoker € 187,71 Bandschraper € 76,56
Inlegdeel stortkoker € 187,71 Sensor € 436,00
Trekveer € 13,86 Uitloop stortgoot € 165,00
Wiel (ruildeel) € 220,00 As ophanging € 54,70
Resterende delen € 22,50 Bus € 26,52
As € 47,70 Opklapmachine € 57,59
Spatbord € 194,04 Staartstuk ophanging € 1.138,93
Sensor € 113,99 Inlegdeel stortgoot € 31,85
Bout € 20,66 Beschermbeugel € 120,40
Arbeid “ 2.030,13
De- en montage 36,50 uur à € 55,62 € 2.030,13
Bijkomende kosten “ 13,32
Milieutoeslag € 13,32
Totaal schadebedrag € 9.577,91
Opmerkingen
  • De technische reparatieduur bedraagt 5 dagen.
  • De schade is ontstaan door een aanrijding.
  • De schade was reeds geheel hersteld. Wij hebben de schade opgenomen aan de hand van foto’s en de werkplaatsadministratie van de reparateur.”
2.5.
Op 14 juni 2013 heeft [gedaagde] aanvullend fotomateriaal van de zoutstrooier ontvangen van TMV Verzekeringen. Op de foto’s is de datum van 13/9/2008 genoteerd.
2.6.
Uit het schade-expertiserapport van [expertisebureau A] van 11 november 2013, dat is opgemaakt door [schade-expert A] , volgt het volgende:
“Objectgegevens
Kenteken [kenteken]
Uitvoering Zoutstrooier
Merk EPOKESW3501
(…)
Ingevolge uw opdracht van 05-03-2013 schade op te nemen aan bovengenoemde Epoke SW 3501 zoutstrooier, werd op 08-04-2013 een schadebedrag gerapporteerd van 9.577,91 op basis van partieel herstel. Naar aanleiding van uw vraagstelling inzake een verklaring omtrent de datum in foto’s en beoordeling van de transportkosten kunnen wij u als volgt aanvullend rapporteren.
Ten tijde van expertise op 06-03-2013 was de schade aan de zoutstrooier reeds door de reparateur, [reparateur] , hersteld. Met de reparateur werd de schade besproken, deze was in het bezit van een 7-tal foto’s. Op de foto’s is de ontstane schade aan de zoutstrooier zichtbaar. Ook is op de foto het machinenummer 9 van de verzekerde zichtbaar. De schade aan zoutstrooier 9 ( [kenteken] ) komen overeen met de opgenomen schade. De machine is van het bouwjaar 2011. Op de foto’s is de datum 13-09-2008 afgebeeld. De afgebeelde datum is ouder dan de productie van de zoutstrooier en derhalve onjuist. De reparateur is omtrent de afgebeelde datum gevraagd naar een verklaring. Deze deelde ons mede dat deze niet op de hoogte is van de instellingen van zijn fototoestel is en dat deze ruim 9 maanden in zijn bezit was. Vermoedelijk is vanaf de eerste foto de datum gaan tellen bij 01-01-2008. Kortom, wij zijn van mening dat de opgenomen schade de schade is welke tijdens het evenement op 07-12-2012 ontstaan is. (…)”
2.7.
Naar aanleiding van aanvullende vragen van [gedaagde] heeft [schade-expert A] namens [expertisebureau A] op 4 december 2013 een aanvullend rapport opgesteld. Bij de rapportage zijn foto’s toegevoegd, waarop beide voertuigen zijn te zien. In het rapport staat:
“(…) Naar aanleiding van uw aanvullende vragen van de tegenpartij werd een afspraak met verzekerde gemaakt. Op 28-11-2013 werd verzekerde, De Meerlanden Holding BV te Rijshout, bezocht. Gesproken werd met [manager] in de functie van Manager [functie] .
Tijdens het gesprek met verzekerde werd duidelijk dat er foto’s ten tijde van het ontstaan van de schade op de ongevallocatie gemaakt zijn. Deze foto’s waren ten tijde van het ontstaan van expertise niet beschikbaar. Verzekerde heeft deze foto’s opgezocht en deze werden op 29-11-2013 naar ons toegezonden. Op de foto’s is de schade aan de zoutstrooier en de personenwagen van tegenpartij zichtbaar. Ook zijn er door verzekerde op 10-12-2012 foto’s van de beschadigde zoutstrooier gemaakt. (…)”
2.8.
Uit het rapport van expertise van DEKRA Automotive B.V van 18 juni 2014, volgt het volgende:
Aanleiding contra-expertise
De heer [adviseur] , van [financieel adviesbureau] , heeft namens cliënt, de heer [gedaagde] , twijfels m.b.t. de juistheid van het Rapport van Expertise door de eerste expert.
Onderzoek/bevindingen
(…) het schadebedrag ad. € 9.577,91 (excl. BTW) is door ons reëel bevonden. Gelet op de nieuwwaarde van betreffende zoutstrooier, circa € 40.000,00 (excl. BTW) en het bouwjaar daarvan is er geen sprake van mogelijk economisch totaal verlies. (…)
Contact eerste expert
De heer [schade-expert A] verklaarde tegenover ons desgevraagd dat hij destijds expertise heef verricht bij De Meerlanden N.V. te Rijssenhout. De betreffende zoutstrooier was volgens hem toen niet aanwezig. Er werden hem slechts foto’s getoond en hij ontvingen een kopie van de reparatiefactuur. Op basis van deze gegevens werd de claim door de heer [schade-expert A] gecontroleerd en akkoord bevonden.
(…) Omdat de verzekerde bleef volhouden dat de claim niet klopte is de heer [schade-expert A] nogmaals naar De Meerlanden N.V. te Rijssenhout gegaan. Tijdens controle bleek dat men hem abusievelijk de verkeerde foto’s heeft getoond. De getoonde foto’s horen namelijk bij een andere zoutstrooier, met vlootnummer [nummer] , met een vergelijkbare schade.
De heer [schade-expert A] verklaarde tegenover ons: “Deze expertise verdient geen schoonheidsprijs. Ik heb fouten gemaakt, omdat ik de verkeerde informatie heb gekregen. Het door mij gerapporteerde schadebedrag klopt echter wel.”
Onze conclusie
Uit onze controle blijkt dat beide zoutstrooiers, met een vergelijkbare schade, daadwerkelijk bij de reparateur, [reparateur] , zijn hersteld. De claim m.b.t. de schade aan de betreffende zoutstrooier is volgens ons reëel. Uit de door ons verrichte dossiercontrole blijkt dat de eerste expert veel moeite heeft verricht om de eerder gemaakte fout op te lossen. (…) al met al is hier volgens ons geen sprake van foute bedoelingen of opzet. De schadeomvang (geclaimde reparatiekosten) is correct. (…)”
2.9.
In 2014 hebben partijen gepoogd om gezamenlijk tot een betalingsregeling te komen, maar dit is niet gelukt.
2.10.
Omstreeks begin 2018 heeft Vivat de vordering ter incasso in handen gegeven van Trust Krediet Beheer B.V. (TBK). Zij heeft [gedaagde] op diverse adressen aangemaand en gesommeerd om de vordering van Vivat te voldoen, maar zonder resultaat. TBK heeft De Klerk Vis Niekus B.V. benaderd met het verzoek over te gaan tot rechtsmaatregelen.
2.11.
Bij brief van 28 augustus 2018 heeft De Klerk Vis Niekus [gedaagde] op het juiste adres aangemaand om over te gaan tot betaling.

3.De vordering

3.1.
Vivat vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 10.904,09, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 december 2012 tot aan de dag van algehele voldoening. Voorts vordert Vivat betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van
€ 1.069,69. Dit alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2.
Vivat legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] op grond van artikel 6:162 BW jo. art. 15 lid 1 Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen schadevergoeding verschuldigd is aan Vivat. [gedaagde] heeft zonder toestemming van zijn moeder en zonder rijbewijs met haar auto gereden en schade veroorzaakt aan een stilstaand voertuig, te weten: de zoutstrooier van de Meerlanden. [gedaagde] erkent ook dat hij verantwoordelijk is voor de schade. Vivat heeft de schade vergoed aan de Meerlanden en wenst nu de schade op [gedaagde] te verhalen. Nu [gedaagde] de vordering niet tijdig heeft voldaan, is Vivat gerechtigd de wettelijke rente over het schadebedrag te vorderen vanaf de ontstaansdatum van de schade. Nu Vivat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft moeten verrichten ter incasso van haar vordering, is [gedaagde] deze kosten ook verschuldigd aan Vivat.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering gedeeltelijk. [gedaagde] erkent dat hij verantwoordelijk is voor de schade aan de zoutstrooier die is veroorzaakt door zijn toedoen. [gedaagde] is het echter niet eens met de hoogte van de vordering. Volgens [gedaagde] stemt de schade niet overeen met de staat waarin de zoutstrooier zich na het ongeval bevond. Er zitten in de opgestelde rapportages veel onduidelijkheden. Vivat heeft ook ondanks herhaaldelijk verzoek van [gedaagde] niet kunnen aantonen welke schade daadwerkelijk is geleden. De foto’s die [gedaagde] bij brief van 14 juni 2013 van TVM heeft ontvangen, zijn niet de juiste foto’s. De datum op de foto’s klopt niet en het betreft een andere zoutstrooier dan de zoutstrooier die [gedaagde] heeft aangereden. Volgens [gedaagde] is het niet mogelijk om op basis van verkeerde foto’s en een nadien opgestelde nota de schadeomvang en de schadeoorzaak vast te stellen. Ten slotte vermoedt [gedaagde] dat de kosten van achterstallig onderhoud ook op hem worden verhaald.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] is gehouden tot betaling aan Vivat van het volledige door haar gevorderde bedrag van € 10.904,09 aan schadevergoeding.
5.2.
Artikel 15 WAM geeft de verzekeraar die ingevolge de Wet aansprakelijkheids-verzekering motorrijtuigen de schade van een benadeelde geheel of gedeeltelijk vergoedt, terwijl de aansprakelijkheid voor die schade niet door een met hem afgesloten verzekering was gedekt, voor het bedrag van de schadevergoeding een zelfstandig recht op verhaal op de aansprakelijke persoon.
5.3.
[gedaagde] heeft erkend dat hij de door Vivat vergoede schade van € 10.904,09 – in verband met het incident van 7 december 2012 - aan de Meerlanden heeft veroorzaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter kan [gedaagde] jegens de Meerlanden, de eigenaar van de zoutstrooiwagen, aansprakelijk worden geacht voor de veroorzaakte schade. Deze schade is immers veroorzaakt door onrechtmatig handelen (joyriding), dat aan [gedaagde] – destijds 18 jaar oud – kan worden toegerekend en waarvoor hij zelf aansprakelijk kan worden gehouden. Voorts is onweersproken gebleven de stelling van Vivat dat de schade niet door een met Vivat gesloten verzekering werd gedekt.
5.4.
Het voorgaande leidt ertoe dat Vivat op grond van artikel 15 WAM het recht heeft verhaal te nemen op [gedaagde] .
5.5.
[gedaagde] betwist de hoogte van vordering tot betaling van de schadevergoeding. Duidelijk is geworden dat [schade-expert A] namens [expertisebureau A] de factuur heeft opgesteld, nadat de reparatie van de zoutstrooier al was voltooid. De schade is opgenomen aan de hand van foto’s en de werkplaatsadministratie van de reparateur.
5.6.
[gedaagde] betwist dat de onderdelen die zijn vervangen allen voortvloeien uit het incident van 7 december 2012. [gedaagde] heeft aangevoerd dat enkele onderdelen dubbel zijn gefactureerd, zoals de onderdelen “sensor” en “inlegdeel stortkoker”. Ter zitting heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij aan de hand van tekeningen van de zoutstrooier wil aantonen dat sommige onderdelen niet voor schadevergoeding in aanmerking komen, omdat deze zich aan de voorzijde van het voertuig bevinden terwijl [gedaagde] de achterzijde van de zoutstrooier heeft geraakt. Hoewel de kantonrechter [gedaagde] in de gelegenheid heeft gesteld om zich na de zitting hierover bij akte uit te laten, heeft hij hier geen gebruik van gemaakt.
5.7.
Vivat heeft betwist dat de kosten van achterstallig onderhoud op [gedaagde] worden verhaald. De onderdelen die in rekening zijn gebracht, vloeien allen voort uit de schade die door [gedaagde] is veroorzaakt. Uit het rapport contra-expertise van 18 juni 2014 blijkt dat [expertisebureau B] de bevindingen van de eerste expert, [schade-expert A] , onderschrijft. Op vragen van de kantonrechter hoe het komt dat onderdelen dubbel zijn gefactureerd, heeft Vivat geen antwoord kunnen geven.
5.8.
Met [gedaagde] is de kantonrechter van oordeel dat de gehele gang van zaken omtrent de opgestelde schaderapportages geen schoonheidsprijs verdient. Ter zitting is duidelijk geworden dat de (donkere) foto’s die bij het aanvullende schaderapport van 4 december 2013 zijn gevoegd, de juiste foto’s zijn van de schade aan de zoutstrooier. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de dubbele posten van de factuur van 8 april 2013 moeten worden geschrapt. [gedaagde] heeft echter niet kunnen aangeven wat de hoogte van de schadevergoeding volgens hem wel zou moeten zijn. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om aan te tonen in welk opzicht de reparatie afweek van het noodzakelijke in verband met het incident van 7 december 2012. Hoewel [gedaagde] daartoe in de gelegenheid is gesteld, heeft hij dat nagelaten. De kantonrechter neemt dan ook aan dat de factuur, behoudens het hiernavolgende, conform de reparatie is opgesteld.
5.9.
Nu Vivat niet heeft kunnen verduidelijken waarom de posten “sensor” en “inlegdeel stortkoker” dubbel zijn gefactureerd, zal de kantonrechter deze posten in mindering brengen op de vordering van Vivat. Dit betekent dat de kantonrechter [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van € 10.280,38 aan schadevergoeding.
5.10.
Nu [gedaagde] in verzuim is met de tijdige betaling, zal de kantonrechter de betaling tot wettelijke rente toewijzen over voornoemd bedrag. Op vragen van de kantonrechter waarom Vivat pas nu tot dagvaarden is overgegaan, heeft Vivat geantwoord dat het voor het voormalige incassobureau (TBK) – omdat zij geen gegevens uit het bevolkingsregister kon inzien en het in verband met de wisselende adressen waar [gedaagde] woonachtig was – lastig was om [gedaagde] te traceren. De kantonrechter acht het niet redelijk dat dit tijdsverloop voor rekening van [gedaagde] komt. Blijkens de in het geding gebrachte producties is [gedaagde] pas bij brief van 28 juli 2018 op het juiste adres aangemaand tot betaling van de vordering. De kantonrechter zal daarom de vordering tot betaling van wettelijke rente toewijzen vanaf 11 augustus 2018.
5.11.
Ten aanzien van de vordering tot betaling van buitengerechtelijk incassokosten, overweegt de kantonrechter dat voldoende is gebleken dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe [gedaagde] zal worden veroordeeld. De kantonrechter veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 1.062,14 aan buitengerechtelijke incassokosten.
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Vivat van € 10.280,38, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 11 augustus 2018 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Vivat van € 1.062,14 aan buitengerechtelijke incassokosten;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Vivat tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 99,01
griffierecht € 486,00
salaris gemachtigde € 600,00 ;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter