ECLI:NL:RBNHO:2020:2582

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 april 2020
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
HAA 18_5573
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vergunning op grond van de Wet natuurbescherming kennelijk niet-ontvankelijk

Op 6 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland als verweerder en firma [eiser 1], [eiser 2], [eiser 3] als eisers. De zaak betreft een beroep tegen een vergunning die op 5 december 2018 is verleend aan de gemeente Bergen voor de aanleg van een sportcomplex met vijf voetbalvelden en een kantine/kleedruimte. Eisers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat hun beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers geen zienswijze hebben ingediend tegen het ontwerpbesluit. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende geen beroep instellen als hem redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze heeft ingediend. Eisers voerden aan dat het niet indienen van een zienswijze verschoonbaar was, omdat het ontwerpbesluit niet op een voor hen kenbare wijze was bekendgemaakt. De rechtbank oordeelde echter dat het ontwerpbesluit op de juiste wijze was gepubliceerd en dat eisers redelijkerwijs op de hoogte hadden kunnen zijn van de terinzagelegging.

De rechtbank concludeert dat er geen grond is om te oordelen dat eisers niet kan worden verweten dat zij geen zienswijze hebben ingediend. Daarom is het beroep van eisers kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 18/5573

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 april 2020 in de zaak tussen

de vennootschap onder firma
Firma [eiser 1], gevestigd te [plaats 1] ,
[eiser 2]en
[eiser 3] ,beiden te [plaats 2] , eisers
(gemachtigde: mr. S. Smit)
en

het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
de gemeente Bergen, te Bergen.

Procesverloop

Bij besluit van 5 december 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan de derde-partij een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) verleend voor het aanleggen en in gebruik hebben van een sportcomplex met vijf voetbalvelden (twee van kunstgras en drie van natuurgras) en een gebouw voor een kantine/kleedruimte op gronden gelegen aan de Van Oldenborghweg 1 te Egmond aan den Hoef.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Verweerder heeft bij het besteden besluit toepassing gegeven aan het Programma Aanpak Stikstof 2015-2021 (PAS) en er is een AERIUS-berekening gemaakt van de stikstofdepositie van het project. Voorafgaand aan het nemen van het bestreden besluit is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gevolgd.
3. Op grond van de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Awb wordt het ontwerpbesluit ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht.
Op grond van artikel 6:13 van de Awb kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.
4. Vast staat dat eisers geen zienswijze hebben ingediend tegen het ontwerpbesluit. De rechtbank moet dus beoordelen of het eisers redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij dat niet gedaan hebben. Daarvan kan sprake zijn als er in het bestreden besluit wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van het ontwerpbesluit waardoor eisers in een nadeliger positie zijn komen te verkeren, of als hen anderszins redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij niet tijdig een zienswijze naar voren hebben gebracht.
5. Eisers voeren aan dat het niet indienen van een zienswijze verschoonbaar is, omdat het ontwerpbesluit niet op een voor hen kenbare wijze is bekendgemaakt. Het ontwerpbesluit is gepubliceerd in een huis-aan-huis-blad dat in Heiloo en niet in Egmond wordt bezorgd.
6. Verweerder stelt dat het ontwerpbesluit van 28 september 2018 tot en met 8 november 2018 ter inzage heeft gelegen en dat van de terinzagelegging kennis is gegeven in huis-aan-huis-blad De Uitkijkpost van 26 september 2018. Verweerder stelt dat het verspreidingsgebied van De Uitkijkpost ook Egmond aan den Hoef omvat en verwijst ter onderbouwing van dit standpunt naar bijlage 20 (de rechtbank leest: bijlage 21).
7. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat eisers niet kan worden verweten dat zij tegen het ontwerpbesluit geen zienswijze hebben ingediend. Vast staat dat voorafgaand aan de terinzagelegging in het plaatselijk blad De Uitkijkpost kennis is gegeven van het ontwerpbesluit, zodat is voldaan aan artikel 3:12, eerste lid, van de Awb. Verweerder heeft daarbij inzichtelijk gemaakt dat Egmond aan den Hoef binnen het verspreidingsgebied van dit blad ligt.
8. Gelet op het voorgaande is het beroep van eisers kennelijk niet-ontvankelijk.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier.
Deze uitspraak is gedaan op 6 april 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank binnen zes weken na de dag van verzending van die uitspraak of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.