Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 december 2019 en de daarin genoemde processtukken;
- de brief van mr. Verwiel d.d. 23 januari 2020 met 33 producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 5 februari 2020 en de daarin genoemde pleitnota’s;
- de brief van mr. Verwiel van 3 maart 2020 met opmerkingen over het proces-verbaal;
- de akte uitlating producties d.d. 4 maart 2020 van Enviem.
2.De feiten
“Dit was de regeling met EY.
“Ter verduidelijking; zou mijns inziens dan wel 30 % (ipv 4%) moeten zijn met max van €275k. Anders zou totale opbrengst € 6.9 mln moeten bedragen om aan max van € 275k voor Refuel te komen;
“Wij werken nog even aan het concept overeenkomst. Deze komt zo snel mogelijk jouw kant op.”
“Hoi (…) even ander prio’tje tussendoor… ik stuur je deze middag iets op …”
´Hoi (…) ik stuur je maandagavond het concept op… nog niet aan toegekomen…ff lastige andere prio …. EXCUUS!!”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Enviem heeft er niet gerechtvaardigd van uit kunnen gaan dat het optreden van Refuel ten behoeve van Enviem onbezoldigd zou zijn. De rechtbank constateert dat Enviem/ [YY] op geen enkel moment de vraag heeft opgeworpen op grond waarvan Refuel meende namens haar te kunnen optreden.
Enviem heeft hiertoe aangevoerd dat zij er van uitging dat Enviem haar recht op compensatie van HBE’s bij NEa daadwerkelijk zou moeten aantonen en dat dit aanzienlijke administratieve inspanningen zou vereisen met gebruikmaking van een complex, door NEa vooraf goed te keuren, rekenmodel. Deze veronderstelling is onjuist gebleken, nu NEa voor een andere manier van afwikkelen heeft gekozen waarbij voor de gehele branche een generieke regeling is getroffen en het aannemelijk maken van de hoogte van de (individuele) aanspraak op compensatie en gebruikmaking van het rekenmodel niet nodig was. De onjuiste veronderstelling over de procedurele gang van zaken bij de uitoefening van het recht op compensatie van HBE’s is (bewust) veroorzaakt door toedoen c.q. mededeling van Refuel. Op 16 januari 2019 wist Refuel, althans behoorde zij te weten, dat NEa alle betrokken marktpartijen al had benaderd voor een compensatievoorstel en dat het niet juist was, althans geenszins vast stond, dat elk van deze marktpartijen gehouden was om de hoogte van de aanspraak op teruggave van HBE’s concreet aan te tonen.
De NEA zal de brandstofleveranciers, die in de periode 2011-2014 registratieplichtige waren, compenseren voor zover ze hun leveringen van benzine en diesel aan mobiele machines (…)kunnen verantwoorden.(onderstreping door de rechtbank)
(…)
Nu partijen zich niet hebben uitgelaten over de vraag wat in de gegeven omstandigheden als een gebruikelijk loon heeft te gelden, is Enviem betaling van een redelijk loon verschuldigd.
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00)