ECLI:NL:RBNHO:2020:2633
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
Op 10 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst, Kantoor Den Haag. Eiser had op 28 september 2019 digitaal beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 28 augustus 2019, die betrekking had op een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2012. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat de vereisten van een behoorlijk proces geen behandeling ter zitting vereisten.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser griffierecht moet betalen op basis van artikel 8:41 van de Awb. Het griffierecht voor deze zaak bedraagt € 47. Eiser had verzocht om ontheffing van de betaling van griffierecht, maar de rechtbank oordeelde dat eiser niet voldeed aan de criteria voor betalingsonmacht, aangezien zijn netto-inkomen hoger was dan 90% van de maximale bijstandsnorm voor een alleenstaande. Eiser heeft het griffierecht niet tijdig betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.
Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is niet in het openbaar uitgesproken vanwege de maatregelen rondom het Coronavirus, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.