Op 10 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. R.S. Pot, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. L. Ritsma. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van 19 december 2016, waarin haar Wajong-uitkering was afgewezen. De rechtbank heeft in een eerdere tussenuitspraak van 21 december 2018 vastgesteld dat de medische beoordeling niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand was gekomen. De rechtbank benoemde een onafhankelijke deskundige, revalidatiearts [naam 1], die op 19 augustus 2019 rapporteerde dat eiseres op de datum in geding over arbeidsvermogen beschikte en in staat was de taak van 'bemannen balie' uit te voeren. Eiseres had hierop gereageerd, maar de rechtbank oordeelde dat de deskundige zijn conclusies overtuigend had gemotiveerd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen daarvan in stand. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.738,43, inclusief het te vergoeden griffierecht van € 46,-. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.