ECLI:NL:RBNHO:2020:2923

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
16 april 2020
Zaaknummer
7760833 \ CV EXPL 19-6311
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na instapweigering door luchtvaartmaatschappij

In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen Transavia Airlines C.V. wegens instapweigering. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met Transavia voor een vlucht van Rotterdam naar Alicante op 25 september 2018. Ze meldden zich echter te laat bij de incheckbalie, waardoor hun bagage niet meer kon worden aangenomen. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie bij instapweigering en annuleringen. Transavia betwistte de vordering en stelde dat de passagiers op de hoogte waren van de inchecktijden en dat zij zelf verantwoordelijk waren voor het te laat aanbieden van hun bagage.

De kantonrechter oordeelde dat de passagiers zich niet tijdig bij de incheckbalie hadden gemeld, wat betekent dat de Verordening niet van toepassing was. De rechter wees de vorderingen van de passagiers af, omdat zij niet voldeden aan de voorwaarden voor compensatie. Ook de vordering op basis van het Verdrag van Montreal werd afgewezen, omdat de passagiers door eigen toedoen nieuwe tickets moesten kopen. De proceskosten werden toegewezen aan de passagiers, die ongelijk kregen in deze procedure.

Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter mr. W. Aardenburg op 8 april 2020, waarbij de passagiers werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Transavia.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7760833 \ CV EXPL 19-6311
Uitspraakdatum: 8 april 2020
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,

2.
[passagier sub 2],
beiden pro se en als wettelijke vertegenwoordiger van hun minderjarige kinderen
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde DAS Rechtsbijstand
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen Transavia
gemachtigde mr. M. Reevers

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 7 mei 2019 een vordering tegen Transavia ingesteld. Transavia heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Transavia een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Transavia een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Transavia de passagiers diende te vervoeren van Rotterdam naar Alicante op 25 september 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
Op de boekingsbevestiging staat “(…)
Let op: zorg dat je vóór sluitingstijd van de check-in balies ingecheckt bent en eventuele bagage hebt afgegeven. Op Rotterdam/Den Haag kunt u inchecken vanaf 2 uur tot 40 minuten voor vertrek.” (…)

Ga op tijd naar de luchthaven
Zorg ervoor dat je ruim op tijd (minimaal 2 uur voor vertrek) op de luchthaven bent. Zo begin je je vakantie zonder stress én zorg je ervoor dat we op tijd kunnen vertrekken. Omdat we al onze passagiers op tijd naar hun bestemming willen brengen, kunnen we helaas niet op je wachten.(…)”
2.3.
Op de boarding passes van de passagiers staat (…)
Je kunt bagage afgeven bij de check-in balie vanaf 2 uur 0 tot 40 minuten voor vertrek(…)”
2.4.
De passagiers hebben hun ruimbagage te laat aangeboden bij de incheckbalie van Transavia en zijn niet meegevlogen met de vlucht.
2.5.
De passagiers hebben compensatie en vergoeding van de gemaakte kosten van Transavia gevorderd.
2.6.
Transavia heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.7.
De passagiers zijn door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens hun minderjarige kinderen te voeren.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Transavia bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.783,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 403,30 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat sprake is van een instapweigering in de zin van artikel 4 lid 3 van de Verordening en dat Transavia vanwege de instapweigering gehouden is om de passagiers te compenseren op grond van artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier. Voorts hebben de passagiers als gevolg van de instapweigering nieuwe vliegtickets moeten kopen. Op grond van artikel 8 van de Verordening hebben de passagiers recht op terugbetaling van hun oorspronkelijke vliegtickets en de kosten voor de reservering van de stoelen en bagage, totaal een bedrag van € 580,50. Daarnaast dient Transavia op grond van artikel 19 van het Verdrag van Montreal het verschil tussen de nieuwe vliegtickets en de oorspronkelijke tickets te betalen tot een bedrag van € 202,50.
3.3.
Tevens vorderen de passagiers wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

4.Het verweer

4.1.
Transavia betwist de vordering. Zij voert aan dat aan de passagiers op meerdere manieren bekend is gemaakt dat zij op tijd op het vliegveld moeten zijn en dat de check-in balie 40 minuten voor de plande vertrektijd van de vlucht sluit. Ook in de Algemene Vervoersvoorwaarden van Transavia staat dat de passagier tijdig aanwezig moet zijn om alle formaliteiten af te handelen, die afgehandeld dienen te worden voor de door de luchtvaartmaatschappij aangegeven check-in deadline.
4.2.
De passagiers zijn om 07:13 uur lokale tijd - 32 minuten voor de geplande vertrektijd - aangekomen bij de check-in balie. De medewerker bij de balie kon de bagage van de passagiers op dat moment niet meer aannemen, omdat het systeem daartoe reeds was afgesloten. Dat de vlucht uiteindelijk met vertraging is vertrokken maakt dit niet anders. Na het sluiten van de balie voor de vlucht, wordt de balie in gebruik genomen voor andere vluchten. De grondafhandelaar die door Transavia wordt ingeschakeld, gaat daarnaast na sluiting van de check-in balie de ruimbagage van de band halen en laden in het toestel. Het is aldus niet meer mogelijk om bagage aan te nemen, indien de bagage te laat wordt aangeboden.
4.3.
Primair voert Transavia aan dat geen sprake was van een instapweigering, omdat niet de toegang is ontzegd, maar slechts is aangegeven dat de ruimbagage niet meer mee kon. Hierbij is van belang dat Transavia als voorwaarde aan haar passagiers bij verkoop van de vliegtickets stelt dat ruimbagage minimaal 40 minuten voor de vertrektijd wordt aangeboden bij de check-in balie. Nu de passagiers dit niet hebben gedaan mocht de ruimbagage geweigerd worden. Subsidiair voert Transavia aan dat zij een redelijke grond had om de bagage te weigeren. De medewerker van Transavia heeft slechts aangegeven dat indien de passagiers een vlucht later nemen zij hun bagage mee konden nemen. Dit was echter slechts een advies. Van noodgedwongen nieuwe tickets kopen was geen sprake. Deze keuze hebben de passagiers zelf gemaakt. Het komt voor rekening van de passagiers dat zij hun bagage te laat hebben aangeboden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit artikel 3 lid 2 van de Verordening volgt dat de Verordening van toepassing is op voorwaarde dat de passagiers over een bevestigde boeking voor de vlucht in kwestie beschikken en zich bij de incheckbalie melden zoals bepaald en op de tijd die van te voren door de luchtvaartmaatschappij, de touroperator of een erkend reisbureau schriftelijk (waaronder via elektronische weg) is aangegeven. Tussen partijen is niet in geschil dat de passagiers zich niet tijdig bij de incheckbalie hebben gemeld, al verschillen partijen van mening of dit 32 of 39 minuten voor vertrek is geweest. Voorts is niet in geschil dat voor de passagiers voldoende duidelijk was dat zij zich minimaal 40 minuten voor de vertrektijd bij de incheckbalie moesten melden, voor het inchecken van de ruimbagage. Overigens houdt de Verordening – indien geen tijd wordt aangegeven - 45 minuten aan voor de gepubliceerde vertrektijd. Aangezien de passagiers niet aan de voorwaarden hebben voldaan is de Verordening niet van toepassing op het onderhavige geschil. Dat de passagiers thuis al waren ingecheckt voor de vlucht en alleen nog bagage diende af te geven maakt dit ook niet anders. Immers hebben zij door thuis in te checken slechts één onderdeel van de incheckprocedure afgerond nu de bagage nog bij de incheckbalie moest worden afgegeven. De vordering tot compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening en de vordering op grond van artikel 8 van de Verordening tot terugbetaling van de vliegtickets - inclusief kosten van de reservering voor bagage en stoelen - worden dan ook afgewezen.
5.3.
De passagiers vorderen voorts schadevergoeding op grond van artikel 19 van het Verdrag van Montreal. Hierin is bepaald dat een luchtvervoerder aansprakelijk is voor schade voortvloeiend uit vertraging in het luchtvervoer van passagiers, bagage of goederen, tenzij de luchtvervoerder bewijst dat alle maatregelen genomen zijn die redelijkerwijs gevergd konden worden om de schade te vermijden. Nu niet is gebleken dat sprake is geweest van een instapweigering en de passagiers door eigen toedoen nieuwe tickets hebben moeten aanschaffen, ontbreekt aansprakelijkheid van Transavia ten aanzien van dit deel van de vordering. De vordering ten aanzien van het verschil tussen de ongebruikte tickets en de nieuw geboekte tickets wordt daarom ook afgewezen.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen. De nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Transavia worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Transavia worden vastgesteld op een bedrag van € 420,00 aan salaris van de gemachtigde van Transavia.
6.3.
veroordeelt eiseres tot betaling van € 105,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Transavia worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter