ECLI:NL:RBNHO:2020:3224

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 maart 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
7653290 CV EXPL 19-4070
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door luchtvaartmaatschappij wegens weersomstandigheden

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen British Airways vanwege de annulering van vlucht BA433 van Amsterdam-Schiphol naar Londen op 27 juli 2018. De passagier vorderde compensatie van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. British Airways heeft de annulering verdedigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk verwachte slechte weersomstandigheden op Londen Heathrow, die leidden tot restricties van de luchtverkeersleiding. De passagier betwistte dit en stelde dat de luchtvaartmaatschappij niet had aangetoond dat zij geen andere keuze had dan de vlucht te annuleren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat British Airways niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat de luchtvaartmaatschappij niet had aangetoond dat de capaciteitsreductie op de luchthaven noodzakelijk was en dat zij geen andere opties had om de vlucht uit te voeren. Daarom werd de vordering van de passagier toegewezen, en British Airways werd veroordeeld tot betaling van de gevorderde compensatie, vermeerderd met wettelijke rente.

Daarnaast werd British Airways ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de kant van de passagier. De kantonrechter wees de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat de passagier niet had aangetoond dat deze kosten gerechtvaardigd waren. Het vonnis werd uitgesproken op 11 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7653290 \ CV EXPL 19-4070
Uitspraakdatum: 11 maart 2020
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: Van Schendel & Partners
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
British Airways Plc.
Gevestigd te Harmondsworth, Verenigd Koninkrijk
gedaagde
hierna te noemen British Airways
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 11 maart 2019 een vordering tegen British Airways ingesteld. British Airways heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna British Airways een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met British Airways een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan British Airways de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol naar Londen, Verenigd Koninkrijk op 27 juli 2018 met vlucht BA433, hierna de vlucht.
2.2.
Volgens de overeenkomst zou vlucht BA433 om 17.55 uur lokale tijd vertrekken vanuit Amsterdam-Schiphol en om 18.10 uur lokale tijd arriveren in Londen.
2.3.
De vlucht is geannuleerd. De passagier is omgeboekt naar vlucht BA8458 en om 20.19 uur lokale tijd aangekomen in Londen.
2.4.
De passagier heeft compensatie van British Airways gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
British Airways heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat British Airways bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 augustus 2018, althans vanaf 21 september 2018, althans vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 21 september 2018, althans vanaf de datum van de dagvaarding;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat British Airways vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
British Airways betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. British Airways voert aan dat de vlucht is geannuleerd door de (verwachte) weersomstandigheden op Londen Heathrow en de daaruit voortvloeiende restricties van de plaatselijke luchtverkeersleiding. Voor 27 juli 2018 werd voorspeld dat in de loop van de middag sprake zou zijn van “
intense thunderstorms with heavy rain or hail”. Deze weersomstandigheden zouden leiden tot beperkingen, omdat er sprake zou zijn van CB’s (cumulonimbuswolken) die door vliegtuigen moeten worden gemeden en thunderstorms (onweer). Door de beperkingen voorzag British Airways dat zij niet alle vluchten op 27 juli 2018 kon uitvoeren. Om een situatie te voorkomen waarin British Airways op het laatste moment vluchten moest annuleren, wat tot onzekerheid voor passagiers zou leiden, annuleerde zij op 26 juli 2018 18 vluchten die op 27 juli 2018 zouden worden uitgevoerd, waaronder vlucht BA433. De weersomstandigheden op 27 juli 2018 hebben geleid tot vergaande beperkingen van het aantal vluchten op Londen Heathrow en uiteindelijk tot een totaal van 33 geannuleerde vluchten van British Airways. British Airways voert aan geen invloed te hebben op weersomstandigheden, noch op als gevolg van die weersomstandigheden genomen beslissingen van het luchtverkeersbeheer.
4.2.
British Airways betwist voorts buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd en dat de passagier is omgeboekt naar een andere vliegreis waarmee hij zijn eindbestemming 2 uur en 9 minuten later dan gepland heeft bereikt, zodat er in beginsel een compensatieplicht rust op British Airways. Dit is anders indien British Airways kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
British Airways voert aan dat de vlucht is geannuleerd door de (verwachte) weersomstandigheden op Londen Heathrow en de daaruit voortvloeiende restricties van de plaatselijke luchtverkeersleiding. Ter onderbouwing van haar verweer legt British Airways de Heathrow Operational Efficiency Cell-rapport (HOEC) van 26 juli 2018 over. Dit rapport bevat de weersvoorspelling voor 27 juli 2018. Uit deze weersvoorspelling blijkt dat voor 27 juli in de loop van de middag sprake zou zijn van “
intense thunderstorms with heavy rain or hail”. Dat de voorspelde weersverwachtingen zich ook daadwerkelijk hebben voorgedaan, blijkt volgens British Airways uit de als productie A3 overgelegde METAR data. Het onweer heeft geleid tot vergaande beperkingen van het aantal vluchten op Heathrow en uiteindelijk tot een totaal van 33 geannuleerde British Airways vluchten, zoals blijkt uit een tweetal nieuwsberichten overgelegd als productie A4. De annulering is het gevolg van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen kon worden, aldus nog steeds British Airways.
5.4.
De passagier stelt dat geen sprake is geweest van slechte weersomstandigheden en dat een capaciteitsreductie, waardoor minder starts en landingen mogelijk zijn, niet geldt voor één specifiek toestel, maar voor alle inkomende en vertrekkende toestellen. Een dergelijke omstandigheid kan daarom niet kwalificeren als een bijzondere omstandigheid, aldus de passagiers.
5.5.
De kantonrechter overweegt dat een capaciteitsreductie kan kwalificeren als een buitengewone omstandigheid indien de luchtvaartmaatschappij aantoont dat zij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat British Airways met de door haar overgelegde stukken en (summiere) toelichting daarop niet in is geslaagd. British Airways heeft onvoldoende toegelicht dan wel aangetoond in welke mate de luchtverkeersleiding vanwege de voorspelde weersomstandigheden de capaciteit van de luchthaven heeft aangepast. Voorts is onvoldoende duidelijk geworden in welke mate de capaciteitsreductie invloed heeft gehad op het aantal uit te voeren vluchten, noch is onderbouwd welke afwegingen British Airways heeft gemaakt bij het annuleren van de vluchten. Gelet hierop zal de vordering van de passagier worden toegewezen.
5.6.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.7.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. British Airways heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagier heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (met de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van British Airways, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt British Airways tot betaling aan de passagier van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2018 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt British Airways tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 104,81;
griffierecht € 81,00;
salaris gemachtigde € 72,00;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter