ECLI:NL:RBNHO:2020:3225

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 maart 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
7737157 CV EXPL 19-5700
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitenlandse rechtspersoon vordert compensatie van luchtvaartmaatschappij na annulering vlucht door staking grondpersoneel

In deze zaak heeft de buitenlandse rechtspersoon Airhelp Limited, gevestigd in Hong Kong, een vordering ingediend tegen KLM Cityhopper B.V. (KLC) wegens compensatie na de annulering van vlucht KL1583 op 2 oktober 2017. De passagiers, die een vervoersovereenkomst met KLC hadden, hebben hun vorderingsrecht overgedragen aan Airhelp. KLC heeft de annulering van de vlucht gerechtvaardigd door te stellen dat deze het gevolg was van een nationale staking van het luchthavengrondpersoneel in Italië, die op dezelfde dag plaatsvond. De kantonrechter heeft vastgesteld dat KLC voldoende heeft aangetoond dat de annulering van de vlucht een gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals bedoeld in de Verordening (EG) nr. 261/2004. KLC heeft bovendien alle redelijke maatregelen getroffen om de annulering en de daaruit voortvloeiende vertraging te voorkomen. De kantonrechter heeft de vordering van Airhelp afgewezen en geoordeeld dat KLC niet aansprakelijk is voor de compensatie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7737157 \ CV EXPL 19-5700
Uitspraakdatum: 11 maart 2020
Vonnis in de zaak van:
de buitenlandse rechtspersoon
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. H. Yildiz
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KLM Cityhopper B.V.
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: KLC
gemachtigde: mr. G.W. Oreel, T.A. Uildriks

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 21 maart 2019 een vordering tegen KLC ingediend. KLC heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna KLC een schriftelijke reactie heeft gegeven. Airhelp heeft nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] en [passagier 2] , hierna: de passagiers, hebben met KLC een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan KLC de passagiers op 2 oktober 2017 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol naar Bologna, Italië, met vluchtnummer KL1583, hierna: de vlucht.
2.2.
Volgens de overeenkomst zou vlucht KL1583 om 8.45 uur UTC vertrekken van Amsterdam-Schiphol en om 10.35 uur UTC arriveren in Bologna.
2.3.
Vlucht KL1583 is geannuleerd.
2.4.
De passagiers hebben hun vorderingsrecht overgedragen aan Airhelp.
2.5.
Airhelp heeft compensatie van KLC gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.6.
KLC heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert - na vermindering van eis - dat KLC, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 75,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 2 oktober 2017;
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat KLC vanwege de annulering van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.
3.3.
Op het verweer van KLC wordt – voor zover van belang – bij de beoordeling nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagiers is geannuleerd. Gesteld, noch gebleken is dat KLC zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i of ii van de Verordening. Beoordeeld moet dan ook worden of KLC heeft aangetoond dat de annulering een gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordoen in geval van stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient de luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval ook aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden - behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht - dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot annulering van de vlucht leidden.
4.4.
KLC voert aan dat voor 2 oktober 2017 een nationale 24-uurs staking van het luchthavengrondpersoneel in Italië stond gepland. Vanwege de nationale staking bleven de operaties in Italië, meer specifiek in Bologna, de gehele dag verstoord. Vlucht KL1583 kon daardoor niet landen op de luchthaven van Bologna. Ter onderbouwing legt KLC twee berichten van de “Commisione di Granazia Sciopero”, hierna: CGSSE, over, waaruit blijkt dat de staking gepland stond op 2 oktober 2017 van 00.00 uur tot 23.59 uur (producties 6 en 7 bij antwoord). KLC licht toe dat de CGSSE een officiële overheidsinstelling is die instaat voor de coördinatie van stakingen in Italië. Als productie 2 wordt de mededeling van de Station manager van Bologna overgelegd, waarin melding wordt gemaakt dat op 2 oktober 2017 als gevolg van de staking tussen 7.00 – 10.00 en 18.00 – 21.00 uur UTC uitsluitend de door Italiaanse autoriteiten aangewezen vluchten zullen worden uitgevoerd op de luchthaven van Bologna. Vlucht KL1583 stond gepland te vertrekken vanaf Amsterdam-Schiphol om 8.45 uur UTC en zou om 10.35 uur UTC arriveren in Bologna. KLC verwijst naar het OCC-rapport (productie 1) waarin is opgenomen ‘
cancellation due to strike, runway closure, political situation or eruption’en de verklaring van de Station manager van Bologna waaruit volgt dat de onderhavige vlucht is geannuleerd vanwege de staking van het grondpersoneel (productie 5). Het was vanwege de staking onmogelijk om de vlucht KL1583 uit te voeren. De staking werd uitgevoerd door derden en niet door het personeel van KLC zelf. KLC kan hier geen invloed op uitoefenen en een dergelijke staking kan dan ook niet inherent worden geacht aan de normale uitoefening van het bedrijf van KLC, aldus nog steeds KLC.
4.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft KLC voldoende onderbouwd dat op 2 oktober 2017 sprake is geweest van een (nationale) staking van het luchthavengrond-personeel op de luchthaven van Bologna. Airhelp betwist dat de door KLC gestelde staking op de luchthaven van Bologna daadwerkelijk tot gevolg heeft gehad dat de onderhavige vlucht geannuleerd diende te worden. Anders dan Airhelp is het de kantonrechter uit de door KLC overgelegde stukken en toelichting daarop voldoende aannemelijk geworden dat vlucht KL1583 is geannuleerd als gevolg van de nationale staking in Italië op 2 oktober 2017. Dit blijkt immers uit het overgelegde OCC-rapport en de verklaring van de Station manager van Bologna (productie 5). Er is geen sprake van een gebeurtenis die inherent is aan de normale bedrijfsvoering van een luchtvaartmaatschappij, zodat de staking van het luchthavenpersoneel in Italië een buitengewone omstandigheid oplevert.
4.6.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of KLC alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering van de vlucht en de als gevolg daarvan opgetreden vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. KLC heeft toegelicht dat zij de passagiers heeft aangeboden hen naar het eerst mogelijke alternatief, waarop twee plaatsen beschikbaar waren, om te boeken. De passagiers wensten geen gebruik te maken van dit aanbod. Airhelp stelt dat er snellere alternatieven waren. Echter, Airhelp heeft niet aangetoond dat op deze vluchten nog plaats was, zodat niet vast is komen te staan dat de passagiers sneller naar hun eindbestemming vervoerd hadden kunnen worden. Gelet op het voorgaande zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door KLC worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor KLC worden vastgesteld op een bedrag van € 144,00 aan salaris van de gemachtigde van KLC.
5.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling van € 36,00 aan nakosten, voor zover KLC daadwerkelijk nakosten zal maken;
5.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter