ECLI:NL:RBNHO:2020:3226

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 maart 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
7515778 CV EXPL 19-1503
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatievordering van passagier tegen luchtvaartmaatschappij wegens vertraging van vlucht en de gevolgen van een no-show

In deze zaak heeft Stichting Achmea Rechtsbijstand (hierna: SAR) een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited (hierna: Easyjet) wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met Easyjet voor een vlucht van Amsterdam Schiphol naar London Luton op 18 maart 2017. De vlucht, met vluchtnummer EZY 2152, was vertraagd, maar de passagier heeft ervoor gekozen om niet met de vlucht te reizen, wat resulteerde in een 'no show'. SAR heeft de vordering ingesteld op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor passagiers bij vertragingen van meer dan drie uur.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de Verordening van toepassing is. Echter, de rechter oordeelde dat de passagier geen recht heeft op compensatie, omdat zij haar eindbestemming niet heeft bereikt en de vertraging van de vlucht niet relevant is voor de compensatieclaim, gezien de 'no show' situatie. De kantonrechter heeft de vordering van SAR afgewezen en SAR veroordeeld in de proceskosten van Easyjet, die zijn vastgesteld op € 72,00, plus € 36,00 aan nakosten.

De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke reis van de passagier en de voorwaarden waaronder compensatie kan worden geëist. De beslissing is genomen op 4 maart 2020 door de kantonrechter S.N. Schipper en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7515778 CV EXPL 19-1503
Uitspraakdatum: 4 maart 2020
Vonnis in de zaak van:
Stichting Achmea Rechtsbijstand
gevestigd te Tilburg
eiseres
hierna te noemen: SAR
gemachtigden: mr. I.G.B. Maertzdorff, mr. M.J.R. Hannink, M.A.P. Duinkerke (EUclaim B.V.)
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Easyjet Airline Company Limitedgevestigd te Bedfordshire, Verenigd Koninkrijk en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
verder te noemen: Easyjet
gemachtigde: J. Kumar

1.Het procesverloop

1.1.
SAR heeft bij dagvaarding van 30 oktober 2018 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
SAR heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] , hierna: de passagier, heeft met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagier op 18 maart 2017 om 8:30 uur UTC zou vervoeren van Amsterdam Schiphol met een geplande aankomsttijd van 9:35 uur UTC naar London Luton, met vluchtnummer EZY 2152, hierna: de vlucht.
2.2.
Easyjet heeft de vlucht vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft haar vorderingsrecht middels een akte van cessie overgedragen aan SAR.
2.3.
SAR heeft compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
SAR vordert dat Easyjet, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75, dan wel 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
SAR stelt dat Easyjet te kort is geschoten in haar verplichting SAR te compenseren conform artikel 7 van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening). En de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). SAR stelt dat Easyjet vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1
Easyjet betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan. De vertraging van de vlucht in kwestie was geen buitengewone omstandigheid. De passagier heeft zich online ingecheckt voor vlucht EZY2152; zij heeft echter niet gereisd met deze vlucht. Daar er sprake was van een ‘no show’, heeft de passagier geen tijdverlies geleden. SAR heeft dan ook geen recht heeft op compensatie in de zin van artikel 7 van de Verordening, zodat de vordering van SAR dient te worden afgewezen, aldus Easyjet.
4.2
Easyjet betwist tevens buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Tegenover de betwisting van de luchtvaartmaatschappij heeft SAR voldoende aannemelijk gemaakt dat de passagier zich heeft gemeld bij de incheckbalie. Derhalve is de kantonrechter van oordeel dat aan de vereisten van artikel 3 lid 2 van de Verordening is voldaan. De Verordening is dan ook van toepassing.
5.3.
Vaststaat dat vlucht EZY2152 met vertraging is vertrokken. Easyjet voert aan dat nu de passagier niet gereisd heeft met vlucht EZY2152, SAR geen aanspraak kan maken op een compensatievergoeding. SAR stelt zich op het standpunt dat de passagier wel voornemens was om op de vlucht plaats te nemen, hetgeen blijkt uit het feit dat zij ook had ingecheckt voor de vlucht. Toen de passagier er op de luchthaven achter kwam dat de vlucht dusdanig vertraagd was, heeft zij ervoor gekozen om niet te reizen.
5.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Niet in geschil is dat de passagier zelf heeft besloten geen gebruik te maken van vlucht EZY2152. SAR vordert vergoeding op grond van de vertraging van vlucht EZY2152, terwijl de passagier zelf niet aan boord van deze vlucht naar de eindbestemming is gevlogen. Om aanspraak te kunnen maken op een compensatievergoeding als bedoeld in artikel 7 van de Verordening, dient sprake te zijn van een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming. Nu de passagier haar eindbestemming niet heeft bereikt, kan hiervan geen sprake zijn. Gelet hierop zal de vordering van SAR worden afgewezen.
5.5.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal SAR worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten zullen worden toegewezen, voor zover Easyjet daadwerkelijk nakosten zal maken.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt SAR tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Easyjet worden vastgesteld op een bedrag van € 72,00 aan salaris van de gemachtigde van Easyjet;
6.3.
veroordeelt SAR tot betaling van € 36,00 aan nakosten voor zover Easyjet daadwerkelijk nakosten zal maken.
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter