ECLI:NL:RBNHO:2020:3226
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Compensatievordering van passagier tegen luchtvaartmaatschappij wegens vertraging van vlucht en de gevolgen van een no-show
In deze zaak heeft Stichting Achmea Rechtsbijstand (hierna: SAR) een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited (hierna: Easyjet) wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met Easyjet voor een vlucht van Amsterdam Schiphol naar London Luton op 18 maart 2017. De vlucht, met vluchtnummer EZY 2152, was vertraagd, maar de passagier heeft ervoor gekozen om niet met de vlucht te reizen, wat resulteerde in een 'no show'. SAR heeft de vordering ingesteld op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor passagiers bij vertragingen van meer dan drie uur.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de Verordening van toepassing is. Echter, de rechter oordeelde dat de passagier geen recht heeft op compensatie, omdat zij haar eindbestemming niet heeft bereikt en de vertraging van de vlucht niet relevant is voor de compensatieclaim, gezien de 'no show' situatie. De kantonrechter heeft de vordering van SAR afgewezen en SAR veroordeeld in de proceskosten van Easyjet, die zijn vastgesteld op € 72,00, plus € 36,00 aan nakosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke reis van de passagier en de voorwaarden waaronder compensatie kan worden geëist. De beslissing is genomen op 4 maart 2020 door de kantonrechter S.N. Schipper en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.