ECLI:NL:RBNHO:2020:3372

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
6 mei 2020
Zaaknummer
8132727
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid architect voor schade opdrachtgever door meerwerk aannemer

In deze zaak heeft de Coöperatieve Vereniging van Eigenaren (CVvE) een vordering ingesteld tegen de architect [gedaagde] wegens vermeende aansprakelijkheid voor meerkosten die zijn ontstaan door asbestsanering in het winkelcentrum. De CVvE stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn zorgplicht als opdrachtnemer, omdat hij een fout heeft gemaakt in het bestek door een verkeerde asbestrapportage te verstrekken. De architect heeft in de periode van 2011 tot 2017 gewerkt aan de herstructurering en uitbreiding van het winkelcentrum en heeft diverse opdrachten van CVvE ontvangen. De vordering van CVvE bedraagt € 17.504,96 aan meerkosten, vermeerderd met btw en buitengerechtelijke kosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] inderdaad een verwijzing naar het verkeerde rapport heeft opgenomen in het bestek, maar oordeelt dat deze omissie niet de oorzaak is van de meerkosten. De CVvE heeft de aanneemovereenkomst met de aannemer [aannemer 1] ondertekend, ondanks vragen over de omvang van de asbestsanering. De rechter concludeert dat de CVvE het risico op meerwerk heeft aanvaard en dat de architect niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade. De vordering van CVvE wordt afgewezen en de proceskosten komen voor rekening van CVvE.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8132727 \ CV EXPL 19-16738
Uitspraakdatum: 6 mei 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de coöperatie:
Coöperatieve Vereniging van Eigenaren [CVvE], gevestigd te [plaats]
eiseres
verder te noemen: CVvE
gemachtigde: mr. N.J.W.M. de Leeuw
tegen
[gedaagde] , h.o.d.n. [handelsnaam]
zaakdoende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. V.J.N. van Oijen

1.Het procesverloop

1.1.
CVvE heeft bij dagvaarding van 22 oktober 2019 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
CVvE heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
CVvE is een coöperatie en is opgericht in 1974 en heeft tot doel het behartigen van de belangen van de eigenaren van winkelcentrum [winkelcentrum] . Sinds 2006 is Stichting Collectief Beheer Winkelcentra te Rijswijk bestuurder van CVvE. MVGM Winkel VVE Management te Rijswijk is de beheerder van CVvE. Stichting CBW en MVGM houden kantoor op hetzelfde adres.
2.2.
CVvE heeft in haar vergadering van 11 september 2019 machtiging verleend aan Stichting CBW voor onderhavige procedure.
2.3.
Winkelcentrum [winkelcentrum] bestaat uit acht winkelruimtes gelegen aan [adres] [nummer 1] , [nummer 2] , [nummer 3] , [nummer 4] , [nummer 5] , [nummer 6] , [nummer 7] en [nummer 8] (blok A en blok B). De winkelruimte aan [adres] [nummer 8] is een Jumbo supermarkt (voorheen C1000).
2.4.
[gedaagde] , geboren in 1939, is in 1999 gestart met de onderneming [handelsnaam] . [gedaagde] is een eenmanszaak en de ondernemingsactiviteit bestaat uit een bureau voor architectuur en bouwtechnische adviezen. [gedaagde] is lid van de BNA.
2.5.
[gedaagde] werkt sinds 2011 aan de herstructurering en uitbreiding/renovatie van het winkelcentrum. [gedaagde] heeft daarbij diverse opdrachten gekregen van CVvE via MVGM, onder meer op 4 januari 2016 en 9 februari 2016.
2.6.
Op 22 februari 2016 heeft [gedaagde] een offerte uitgebracht aan Stichting CBW ten name van [betrokkene 1] inzake dossier [dossiernummer] :

De werkzaamheden omvatten:3. Het leveren van de nodige bescheiden t.b.v. de Bouw Contract Fase (BC)4. Het integreren in de uitwerkingen ontwerp gem. [plaats] openbare ruimte.Voor een gespecificeerde omschrijving van de werkzaamheden wordt verwezen naar de bij deze offerte behorende Omschrijving werkzaamheden architect.Het betreft hier een co project met als opdrachtgever Jumbo Supermarkten te Veghel.(…)De kosten gemoeid met de werkzaamheden bedragen:Voor het genoemde onder 3 en 4. € 3.750,00 excl. btw(…)Op alle door het bureau verrichte werkzaamheden zijn van toepassing de DNR2012.
Tot de werkzaamheden behoren onder meer:

1.6. Het leveren van BC tekeningen, stukken en bestek t.b.v. de offerteaanvraag1.7. Assisteren opdrachtgever bij offerteaanvragen t.w.:a. (…)b. verzorgen/verzenden offerte aanvraagstukken naar aannemersc. verstrekken informatie aannemers (…)d. (…)e. controle elementen begrotingen van de aannemersf.(…)”.
2.7.
In het bestek ten behoeve van de uitbreiding en renovatie van het winkelcentrum van 13 april 2016 met besteknummer 15-1206 is onder meer opgenomen:

10.32.42-aSLOOPWERK DAKBEDEKKING0. VERWIJDEREN BAANVORMIGE DAKBEDEKKINGSchadelijke/verontreinigde materialen:Het ter plaatse van de dakranden verwerkte asbest te verwijderenovereenkomstig het Rapport asbestinventarisatie [adres] [nummer 1] tm[nummer 7] te [plaats] V1.0 opgenomen in de lijst van documenten behorendebij dit bestek.Omvang verwijdering:(Bestaande dakbedekking blijft gehandhaafd als dampremmer)- daktrim dakrand- het verwijderen van de knelstrippen opgaand werk(…)01 PLAT DAKTer plaatse van supermarkt10.32.42-bSLOOPWERK DAKBEDEKKING0. VERWIJDEREN BAANVORMIGE DAKBEDEKKINGSchadelijke/verontreinigde materialen:Het ter plaatse van de dakranden verwerkte asbest te verwijderenovereenkomstig het Rapport asbestinventarisatie [adres] [nummer 1] tm[nummer 7] te [plaats] V1.0 opgenomen in de lijst van documenten behorendebij dit bestek.Omvang verwijdering:- daktrim dakrand- het verwijderen van de knelstrippen opgaand werk(…)01 PLAT DAKTer plaatse van winkelblokken A + B”.
2.8.
MVGM heeft op 26 mei 2016 namens CVvE opdracht verstrekt aan [gedaagde] tot het uitvoeren van:
“uitbreiding/renovatie winkelcentrum [winkelcentrum] [plaats] volgens uw offerted.d. 22-2-2-16, dossier URWA214323 .mail dgg 26-5-16 cq”en daarbij opgenomen:
“Met inachtneming van onze Algemene Voorwaarden, welke kosteloos kunnen worden opgevraagd en tevens te vinden zijn opwww.mvgm.nl, en uitdrukkelijke van de hand wijzing conform art. 6:225 lid 3 BW van de door u gehanteerde Algemene en/of Bijzondere voorwaarden (…)Wij wijzen u erop dat alle werkzaamheden volgens de VCA normen uitgevoerd dienen teworden. (…)”.
2.9.
[gedaagde] heeft offertes van de aannemers [aannemer 1] , [aannemer 2] en [aannemer 3] naast elkaar gelegd en een vergelijkingsoverzicht gemaakt:
post
omschrijving
[aannemer 3]
[aannemer 1]
[aannemer 2]
Jumbo supermarkt
10
sloopwerk
asbestsanering
13.896,91
inclusief
17.390,00
3.060,00
12.000,24
-
Totaal
507.957,05
514.687,20
566.382,60
CVvE winkelblokken
10
sloopwerk
algemeen
verwijderen asbest
sloopwerk
-
-
-
5.010,45
-
-
5.440,00
6.910,00
-
1.213,24
8.613,00
8.936,88
Totaal
312.045,80
382.612,15
391.115,43
2.10.
[aannemer 1] heeft in de ‘Open begroting C16039 Winkel VvE / Project: uitbreiding en renovatie winkelcentrum [winkelcentrum] te [plaats] ’ met peildatum 18 mei 2016 bij post 10.32 als calculatie opgenomen:
“10.32 #+ Asbestsanering- totaal offerte 8500 euro- totaal aan dekranden 199,5 m1- deel loopstraatoverkapping 128,10 (64%)10.32 asbestsanering compleet vlgs offerte (totaalprijs) 5.440,00.”
2.11.
[aannemer 1] heeft in de ‘Open begroting C16039 Jumbo / Project: uitbreiding en renovatie winkelcentrum [winkelcentrum] te [plaats] ’ met peildatum 18 mei 2016 bij post 10.32 als calculatie opgenomen:

10.32 #+ Asbestsanering
- totaal offerte 8500 euro
- totaal aan dekranden 199,5 m1
- deel loopstraatoverkapping 71,40 (36%)
10.32
asbestsanering compleet vlgs offerte (totaalprijs) 3.060,00.”
2.12.
Op 6 juni 2016 heeft [gedaagde] de offertevergelijking met diverse bijlagen aan [betrokkene 2] van Jumbo Supermarkten met een c.c. naar [betrokkene 1] verstuurd. [gedaagde] heeft [betrokkene 2] geadviseerd het werk op te dragen aan [aannemer 3] .
2.13.
De opdracht voor het werk is gegund aan [aannemer 3] . [aannemer 3] heeft daarna aangegeven dat zij de prijs voor het werkwilde aanpassen waarmee CVvE zich niet kon verenigen. Vervolgens heeft [aannemer 3] zich terug getrokken.
2.14.
Op verzoek van Jumbo supermarkten is [aannemer 1] opnieuw benaderd. [aannemer 1] heeft haar eerdere offerte bijgesteld en het werk is aan [aannemer 1] gegund.
2.15.
Op 13 januari 2017 heeft MVGM een mail gestuurd aan [gedaagde] en [betrokkene 1] over de planning van de renovatie van het winkelcentrum en het contract met en de opdracht aan [aannemer 1] . Diezelfde dag heeft [gedaagde] geantwoord dat hij weet dat KWS druk bezig is met de planning en dat de planning van de bouwkundig aannemer daarvan afhankelijk is. Ook heeft [gedaagde] een tekstvoorstel gestuurd voor de zekerheid en verzekeringsstelling van het project.
2.16.
De aannemingsovereenkomst met [aannemer 1] is op 24 maart 2017 opgemaakt en op
6 april 2017 door CVvE ondertekend.
2.17.
Door CVvE is [directievoerder] van [onderneming] als directievoerder aangesteld.
2.18.
MVGM heeft op 29 maart 2017 aan [aannemer 1] , [directievoerder] en Jumbo supermarkten gemaild:
“Ik heb nog geen verslag van de vergadering ontvangen. Maar wij zijn wel even bezig geweest inzake de asbest”.
2.19.
[aannemer 1] heeft MVGM op 3 april 2017 bericht:
“(…) In onze begroting verwijzen wij naar het rapport volgens het bestek, de tekening laat zien dat de winkelblokken A en B buiten de scope van het onderzoek vallen en derhalve dus ook niet door [aannemer 1] zijn gecalculeerd.De splitsing van de begroting is ontstaan in oktober/november, waar een verdeelsleutel is besproken tussen Jumbo en MVGM deel ten aanzien van het asbest. Dit op basis van m2.(…)Mocht er daadwerkelijk asbest aanwezig zijn in de gebieden die tot nu buiten de scope vallen dan zal door [aannemer 1] , na ontvangst van een rapport, een vrijblijvende aanvullende meerwerk opgave worden gedaan.Een en ander ter verdere bespreking in de bouwvergadering a.s. woensdag.”.
2.20.
Op 5 april 2017 heeft MVGM [gedaagde] gemaild:
“Zoals vanmorgen besproken is er onenigheid over de aanvraag van de renovatie [adres] . De firma [aannemer 1] heeft (zeggen ze) maar 1 asbest rapport van BK adviseurs ontvangen. (…) Kan jij hier een reactie op geven, en/of aantonen dat er in de aanvraag duidelijk 2 asbestrapportages zijn verzonden.”.
2.21.
[aannemer 1] heeft MVGM op 21 april 2017 een vrijblijvende meerwerkaanbieding ad € 17.504,96 toegestuurd voor “Asbestsanering dak [adres] [nummer 1] t/m [nummer 7] conform rapport BK proj.nr. 160770-versie 1 d.d. 19-02-2017”.
2.22.
[gedaagde] heeft op 26 april 2017 geantwoord:

Ik heb de stukken vermeld op de documentenlijst, zoals eerder aangegeven, verzonden aan [aannemer 1] per WeTransfer. In het achterhaalde bericht zijn niet alle documenten met naam vermeld. Een verdere uitdieping van het bericht kan niet worden achterhaald ondanks mijn pogingen daartoe. (…)”.
2.23.
Op 29 augustus 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen CVvE, [gedaagde] en [aannemer 1] .
2.24.
[gedaagde] heeft op 6 september 2017 aan CVvE, MVGM en [betrokkene 1] geschreven:
“(…)1. Het probleem komt voort uit de asbestrapportage(s) van de supermarkt en het dak van de winkelblokken A+B respectievelijk [adres] [nummer 8] en [adres] [nummer 1] t/m [nummer 7] . Het zijn elkaar aanvullende rapportages.2. De aannemer stelt alleen asbestinventarisatie [adres] [nummer 8] te hebben ontvangen en asbestinventarisatie [adres] [nummer 1] t/m [nummer 7] , niet. Aannemer is er vanuit gegaan dat asbestruiming niet behoeft te worden uitgevoerd daarbij refererend aan detail 09 tekening BC-404A en het niet ontvangen rapport [adres] [nummer 1] t/m [nummer 7] . Verder stelt aannemer als beleid in de fase van offerte in concurrentie, dat wat niet in het bestek staat niet wordt gerekend en geoffreerd. Indien dit toch moet worden uitgevoerd zal dit als meerwerk worden geclaimd.(…)4. Beide genoemde besteknummers verwijzen naar asbestinventarisatie [adres] [nummer 1] t/m [nummer 7] , het rapport waarvan de aannemer aangeeft deze niet te hebben ontvangen. Het is vervelend vast te moeten stellen dat voor asbestruiming [adres] [nummer 8] in het bestek een andere rapportage is genoemd. Kennelijk is hier sprake van een verschrijving die door niemand (ook aannemers, opdrachtgevers, directievoerder) is opgevallen.5. De kennelijke verschrijving in het bestek én het (vermeend) enkel ontvangen van inventarisatie [adres] [nummer 8] had voor aannemer reden moeten zijn voor het stellen van vragen hierover. Immers, het bestek – als genoemd – is helder over de situatie van het asbest. Aannemer heeft bij controle van alle stukken vast kunnen stellen dat er kennelijk twee inventarisatie rapporten bestonden: rapport [adres] [nummer 8] wat hij had ontvangen en rapport [adres] [nummer 1] t/m [nummer 7] die in het bestek is aangegeven. Daar de aannemer deze nadere vragen niet heeft gesteld – niet tijdens offertefase en niet tijdens de opdrachtfase – komt het onredelijk voor dat aannemer meerkosten meent te kunnen rekenen.(…)Kortom, op grond van bovenstaande concludeer ik geen partij te zijn in dit conflict met de volgende opmerkingen:7. Asbestverwijdering winkelblokken A+B is wel degelijk opgenomen in het bestek.8. Aannemer heeft verzuimd in het offertestadium het ontbrekende rapport [adres] [nummer 1] t/m [nummer 7] op te vragen. Ook niet tijdens de contractbesprekingen tussen Jumbo en aannemer.9. Aannemer is ook niet consequent in zijn beleid (…) nl. rapport [adres] [nummer 8] is niet in het bestek vermeld, maar hij berekent het wel en voert de asbestverwijdering uit.10. Ik ben niet betrokken geweest bij de contractbesprekingen tussen Jumbo en aannemer.”.
2.25.
Op 11 januari 2018 heeft mr. N.J.W.M. de Leeuw namens zijn cliënte, stichting CBW, [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade van de opdrachtgevers van zijn cliënte ad
€ 17.500,00 ex btw vanwege de meerkosten asbestsanering van de overige winkels. [gedaagde] is gesommeerd de aansprakelijkheidsstelling schriftelijk te erkennen.
2.26.
[gedaagde] heeft een beroepsaansprakelijkheidsverzekering bij AON. Bij e-mail van
30 januari 2018 aan mr. De Leeuw heeft AON de aansprakelijkheidstelling - voorzien van motivatie - afgewezen.

3.De vordering

3.1.
CVvE vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de meerkosten van de asbestsanering aan de winkelblokken ad € 17.504,96 te vermeerderen met € 3.676,04 aan btw en wettelijke rente. Daarbij maakt CVvE aanspraak op vergoeding van € 2.302,50 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met € 540,22 aan btw en wettelijke rente. Zij vordert tevens veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
CVvE legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de uitvoering van de aan hem verstrekte opdracht als gevolg waarvan CVvE schade heeft geleden die aan [gedaagde] kan worden toegerekend en op hem kan worden verhaald. Er heeft geen beperking van de omvang van de schadevergoeding te gelden, de DNR 2011 zijn niet overeengekomen.
3.3.
[gedaagde] is aansprakelijk voor de door CVvE betaalde meerwerkkosten aan haar aannemer vanwege de asbestsanering van het dak van [adres] [nummer 1] – [nummer 7] ad € 17.500,-aldus CVvE omdat [gedaagde] :
a. niet heeft geconstateerd dat het bestek een fout c.q. verschrijving bevat onder post 10.32.42-a (supermarkt) doordat daar de asbestrapportage voor de overige winkels in plaats van die van de supermarkt is opgenomen,
b. nagelaten heeft de aannemer de afzonderlijke asbestrapportage voor [adres] [nummer 1] – [nummer 7] (overige winkels) te verstrekken naast de asbestrapportage voor [adres] [nummer 8] ,
c. zijn controlerende taak verzaakt doordat hem bij de controle van de offerte van de aannemer niet is opgevallen dat de post asbestsanering [adres] [nummer 1] - [nummer 7] daarin niet is opgenomen.
3.4.
Bij repliek stelt CVvE aanvullend dat zij haar vordering niet heeft gebaseerd op de algemene inkoopvoorwaarden van MVGM maar dat zij in haar opdrachtbevestiging aan [gedaagde] wel een beroep op DNR 2011 heeft uitgesloten.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en bestrijdt dat hij aansprakelijk is jegens CVvE. Daarbij beroept [gedaagde] zich op toepasselijkheid van DNR 2011.
4.2.
[gedaagde] voert primair aan dat er geen sprake is van enige tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst van opdracht. Hij heeft gehandeld als een goed en zorgvuldig opdrachtnemer. Subsidiair betwist [gedaagde] dat sprake is van causaal verband tussen de door CVvE gestelde tekortkomingen en de geleden schade. Meer subsidiair betwist [gedaagde] dat CVvE enige schade heeft geleden. Verder betwist [gedaagde] de hoogte van de schade.
4.3.
Het bestek beschrijft de uit te voeren werkzaamheden door de aannemer en maakt een duidelijk onderscheid tussen de supermarkt en de overige winkels. In post 10.32.42-b zijn de asbestverwijderingswerkzaamheden duidelijk en volledig beschreven. Er wordt verwezen naar het juiste rapport. Van een fout in het bestek is geen sprake, aldus [gedaagde] .
4.4.
Blijkens de offerte van [aannemer 1] heeft zij onder bestekpost 10.32 een prijs geoffreerd voor de asbestsanering van de winkels en de supermarkt. De prijs voor het verwijderen van asbest ter plaatse van de winkels is door [aannemer 1] , anders dan CVvE thans stelt, wel in de aanneemsom opgenomen. Dit volgt ook uit het door [gedaagde] opgestelde vergelijkingsoverzicht bij de controle van de offertes.
4.5.
Verder is het voor rekening en risico van de aannemer of hij alle werkzaamheden die volgen uit het bestek heeft geoffreerd. Als het de aannemer onvoldoende duidelijk is of hij alle in het bestek genoemde stukken heeft ontvangen, dan dient hij daarnaar te informeren. Dat hij dit uit concurrentie overwegingen mogelijk heeft nagelaten maakt dit niet anders. Ook verwijst [gedaagde] naar bestekparagraaf 10.00.20.92: “
Alle niet met name genoemde sloopwerken, die behoren tot een goede en complete uitvoering van het werk, dienen in de aanneemsom te zijn inbegrepen. De aannemer kan zich nimmer beroepen op het niet volledig zijn van het hoofdstuk sloopwerken”.
4.6.
CVvE heeft [directievoerder] als directievoerder aangewezen. Het is zijn taak dan wel van CVvE als opdrachtgever om meerwerkvorderingen op deugdelijkheid te beoordelen. Het is [gedaagde] onduidelijk waarom [aannemer 1] meerwerk voor de uitvoering van reeds geoffreerde werkzaamheden heeft geoffreerd en waarom CVvE dan wel [directievoerder] dit meerwerk heeft geaccordeerd en betaald. Dit heeft CVvE op eigen initiatief en onverplicht gedaan.
4.7.
Voor zover de werkzaamheden niet waren geoffreerd, terwijl deze voor de deugdelijke uitvoering van het werk wel noodzakelijk waren, had CVvE deze kosten sowieso moeten betalen want dan had de aannemer ze immers meteen meegenomen in zijn offerte. Indien er geen ‘fout’ zou zijn gemaakt in het bestek, dan zou de offerte hoger zijn uitgevallen. CVvE dient te bewijzen dat zij de schade niet zou hebben geleden als de ‘fout’ in het bestek niet zou zijn gemaakt, en daarin is zij niet geslaagd. Immers ingevolge het bepaalde in artikel 14 lid 2 DNR 2011 zouden dergelijke kosten voor rekening van CVvE blijven.
4.8.
Tot slot betwist [gedaagde] de hoogte van de schade. Een onderbouwing van de meerwerkvordering ontbreekt evenals het bewijs dat er is betaald. Daarbij kan CVvE de vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling terugvorderen bij de aannemer.
4.9.
Bij dupliek voert [gedaagde] verder nog aan dat nu CVvE bij repliek stelt dat de opdracht aan [aannemer 1] niet is gegeven op basis van de bij [gedaagde] bekende en door hem in het geding gebrachte offertes, en CVvE de verleende opdracht (en de aangepaste offerte) niet in het geding heeft gebracht, de stellingen van CVvE niet controleerbaar zijn.

5.De beoordeling

5.1.
In deze zaak dient beoordeeld te worden of [gedaagde] zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst van opdracht correct is nagekomen of dat hij daarin te kort is geschoten. [gedaagde] is als opdrachtnemer gehouden als goed opdrachtnemer te handelen. De vraag is of [gedaagde] heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan. Wat dit in concreto betekent, is afhankelijk van de omstandigheden, waaronder de inhoud en aard van de opdracht, de hoedanigheid en deskundigheid van partijen, de grootte van de kans op schade, de kenbaarheid van de risico’s, de mogelijkheid tot en de bezwaarlijkheid van het nemen van maatregelen om schade te voorkomen en de omvang van de door [gedaagde] ontvangen provisie. In de rechtsverhouding tussen opdrachtgever en architect is daarbij ook van belang dat de overeenkomst doorgaans een gefaseerd verloop kent, zo ook in casu, waarbij de opdracht aan [gedaagde] aanving in de ontwerpfase en eindigde als adviseur in de aanbestedingsfase. Voor de fase van directievoering bij de uitvoering van het werk heeft CVvE opdracht gegeven aan [directievoerder] .
5.2.
Vastgesteld kan worden dat [gedaagde] in het bestek bij de post 10.32.42-a een verwijzing naar het verkeerde rapport heeft opgenomen, namelijk het rapport dat betrekking heeft op de asbestsanering van de winkelblokken A en B in plaats van de supermarkt. Ook vastgesteld kan worden dat bij de verzending van de offerte aanvraagstukken naar de aannemers, [gedaagde] één van de twee asbestrapportages heeft meegezonden, namelijk de rapportage van de supermarkt. Of deze omissies van [gedaagde] voldoende zijn om te kwalificeren als schending van zijn zorgplicht kan in het midden blijven, omdat anders dan CVvE heeft gesteld, de kantonrechter van oordeel is dat niet deze omissies de oorzaak zijn van het meerwerk en de daaruit voortvloeiende schade, zoals CVvE heeft gesteld. Hiertoe is het volgende redengevend.
5.3.
Nadat de aanbestedingsfase was doorlopen, heeft [gedaagde] , conform post 1.7.f, van zijn opdracht, CVvE geadviseerd de bouwopdracht aan [aannemer 3] te verstrekken. Daarmee was de uitvoering van [gedaagde] ’s opdracht in de bouwcontractfase in beginsel voltooid. CVvE heeft dit advies opgevolgd en de opdracht gegund aan [aannemer 3] . Vervolgens is de aanneemovereenkomst tussen CVvE en [aannemer 3] niet tot stand gekomen.
5.4.
Na deze mislukte aanbestedingen zijn vervolgens de gesprekken met [aannemer 1] over de uitvoering van het werk hervat. Na enige maanden is tussen [aannemer 1] en CVvE een aanneemovereenkomst overeengekomen. De stelling van CVvE dat de onderhavige opdracht aan [gedaagde] zo verstrekkend was dat hij ongevraagd nog een controlerende taak had bij het vervolg van de aanbestedingsfase en de totstandkoming van het aannemingscontract met [aannemer 1] , wordt verworpen. Dit standpunt kan niet worden gegrond op de omschrijving van de werkzaamheden van [gedaagde] in de bouwcontractfase (productie E.5). Ook blijkt niet dat partijen daar op een later moment aanvullende afspraken over hebben gemaakt dan wel anderszins daar vanuit zijn gegaan. Immers, de aangepaste offerte van [aannemer 1] en de concept contractstukken zijn [gedaagde] niet bekend; niet gebleken is dat deze aan hem zijn verstrekt en dat hem is gevraagd om daarover te adviseren. Dat [gedaagde] op 13 januari 2017 een losse vraag van MVGM heeft beantwoord over het opstellen van het aannemingscontract met [aannemer 1] , maakt dit niet anders.
5.5.
Niet [gedaagde] maar CVvE, Jumbo en directievoerder [directievoerder] waren bij het vervolg aanbestedingsproces met [aannemer 1] betrokken, zo maakt de kantonrechter op uit het in het geding gebrachte emailverkeer. Uit het emailverkeer van 29 maart, 3 en 5 april 2017 blijkt ook, dat ondanks vragen en onduidelijkheid over de omvang van de asbestsanering en in hoeverre deze was inbegrepen in de aanneemsom, CVvE de aanneemovereenkomst heeft ondertekend op 6 april 2017. Hierdoor heeft zij de kans geaccepteerd dat de asbestsanering niet in de offerte en vervolgens ook niet in de aanneemsom was inbegrepen. Niet de omissie in het bestek maar de gang van zaken rondom de uiteindelijke aanbesteding aan [aannemer 1] , waarbij [gedaagde] geen rol meer had als adviseur, en de afweging van de diverse belangen van CVvE, hebben geleid tot het instemmen van CVvE met het risico op te betalen meerwerk inzake de asbestsanering.
5.6.
Daarbij komt dat, gelet op het verweer van [gedaagde] over het bestaan en de omvang van de schade, niet als vaststaand valt aan te nemen dat de schade van CVvE gelijk is aan de omvang van de meerwerkfactuur, zoals CVvE aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd.
5.7.
Gelet op het vorenstaande, is de conclusie dat de kantonrechter de vordering van CVvE zal afwijzen.
5.8.
De proceskosten, rente daarover en nakosten komen voor rekening van CVvE, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt CVvE tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 960,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] , vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling; en veroordeelt CVvE tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [gedaagde] worden gemaakt.
6.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. A.H.I. Hoogendam.
De griffier De kantonrechter