ECLI:NL:RBNHO:2020:3422

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2020
Publicatiedatum
7 mei 2020
Zaaknummer
8356236 KG EXPL 20-25
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding huurachterstand bedrijfsruimte tussen Hoorne Vastgoed B.V. en gedaagde

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Hoorne Vastgoed B.V. de gedaagde gedagvaard in kort geding wegens huurachterstand van een bedrijfsruimte. De gedaagde huurt sinds 1 april 2016 een onroerende zaak van Hoorne Vastgoed en heeft een huurachterstand opgebouwd die al sinds juli 2019 aanhoudt. Hoorne Vastgoed vordert betaling van een bedrag van € 5.032,79, dat bestaat uit hoofdsom en rente, alsook contractueel verschuldigde boetes en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft erkend dat hij in gebreke is gebleven met de huurbetalingen, maar voert aan dat hij door de coronacrisis niet in staat is om de achterstand in te lossen. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 april 2020, en de kantonrechter heeft op 4 mei 2020 uitspraak gedaan.

De kantonrechter oordeelt dat Hoorne Vastgoed een spoedeisend belang heeft bij de vordering, gezien de aanzienlijke huurachterstand. De rechter wijst de vordering tot betaling van de huurachterstand en de contractuele boete toe, omdat de gedaagde deze niet inhoudelijk heeft betwist. De rechter ziet geen aanleiding om de boete te matigen, aangezien de gedaagde geen overtuigende argumenten heeft aangedragen. Daarnaast wordt de gedaagde veroordeeld om het gehuurde binnen drie dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. De rechter wijst ook de vordering tot betaling van toekomstige huurtermijnen toe, maar beperkt deze tot het onzekere moment van herverhuur. De proceskosten komen voor rekening van de gedaagde, die ook veroordeeld wordt tot betaling van nasalaris.

Het vonnis is uitgesproken door mr. A.E. Merkus en is uitvoerbaar bij voorraad, met afwijzing van de overige vorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8356236 \ KG EXPL 20-25 KB
Uitspraakdatum: 4 mei 2020
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
De besloten vennootschap Hoorne Vastgoed B.V.
gevestigd te Uitgeest
eiseres
verder te noemen: Hoorne Vastgoed
gemachtigde: mr. R.A.M. Schram
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederende in persoon.

1.Het procesverloop

1.1.
Hoorne Vastgoed heeft [gedaagde] op 9 april 2020 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 april 2020. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Hoorne Vastgoed de onroerende zaak gelegen te [adres] .
2.2.
De huurovereenkomst is ingegaan op 1 april 2016. Van deze huurovereenkomst maken onderdeel de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Winkelruimte waarin, voor zover hier van belang, in artikel 25.3 het volgende staat vermeld:
Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 1% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300,00 per maand.(…)

3.De vordering

3.1.
Hoorne Vastgoed vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt om binnen drie werkdagen na het in dezen te wijzen vonnis aan Hoorne Vastgoed te voldoen een bedrag van € 5.032,79 (hoofdsom en rente), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 9 april 2020 tot de dag van voldoening, een bedrag van € 2.100,00 wegens contractueel verschuldigde boetes en een bedrag van € 563,10 wegens gemaakte buitengerechtelijke incassokosten, alsmede voor iedere maand, of gedeelte daarvan dat de huurovereenkomst voortduurt aan Hoorne Vastgoed uiterlijk vóór de eerste van iedere betreffende maand een bedrag te voldoen van € 567,65. Daarnaast vordert Hoorne Vastgoed om [gedaagde] te veroordelen om het gehuurde binnen drie dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis te ontruimen en het gehuurde leeg en ontruimd, bezemschoon en onder afgifte van alle sleutels aan Hoorne Vastgoed ter beschikking te stellen, met machtiging aan Hoorne Vastgoed –indien [gedaagde] in gebreke blijft- de ontruiming zelf te doen bewerkstellingen, desnoods met de hulp van de sterke arm, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Hoorne Vastgoed legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat ondanks sommaties [gedaagde] stelselmatig niet tijdig betaalt en er een huurachterstand is ontstaan. Er is sprake van ernstige wanprestatie die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Hoorne Vastgoed vordert thans de huurachterstand tot en met april 2020 zijnde een bedrag van € 4.948,68, alsmede de wettelijke handelsrente over dit bedrag van € 84,11, in totaal € 5.032,79.
3.3.
In het geval dat [gedaagde] de huur niet, niet volledig of niet tijdig voldoet is hij ingevolge de huurovereenkomst een boete verschuldigd van ten minste € 300,00 voor iedere maand dat de huur geheel of gedeeltelijk onbetaald is gelaten. Hoorne Vastgoed vordert daarom tevens de contractuele boete die minimaal € 2.100,00 bedraagt.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] erkent het gevorderde bedrag van € 5.032,79 aan huurachterstand. Hij voert aan – samengevat – dat hij niet voldoende inkomsten heeft om de achterstand in te lossen. Dat komt ook door de coronacrisis die nu gaande is. De huur vanaf mei 2020 kan hij betalen maar de achterstand inlossen gaat niet.
4.2.
[gedaagde] verzoekt de boete te matigen omdat hij minder inkomsten heeft en de boete niet kan betalen.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Hoorne Vastgoed daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een aanzienlijke huurachterstand die al vanaf juli 2019 is opgebouwd.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
[gedaagde] heeft de door Hoorne Vastgoed gevorderde huurachterstand inhoudelijk niet betwist. Deze achterstand zal dan ook worden toegewezen. Ook de gevorderde boete zal worden toegewezen. Conform de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Winkelruimte behorende bij de Huurovereenkomst Winkelruimte die door [gedaagde] is ondertekend is [gedaagde] deze boete verschuldigd. Voor een matiging van deze boete ziet de kantonrechter geen aanleiding, aangezien [gedaagde] daarvoor geen steekhoudende argumenten heeft aangevoerd.
5.4.
De huurachterstand rechtvaardigt de gevorderde ontruiming aangezien deze achterstand al vanaf juli 2019 is opgebouwd. De kantonrechter zal ook deze vordering toewijzen. De vordering tot betaling van toekomstige huurtermijnen zal beperkt worden toegewezen aangezien op dit moment onzeker is wanneer de ruimte aan een derde verhuurd kan worden.
5.5.
Voor zover machtiging tot gedwongen ontruiming wordt gevorderd, is die vordering niet toewijsbaar. Indien noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis, kan de deurwaarder met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 555 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zonder toestemming van de bewoner / gebruiker het betreffende pand betreden en ontruimen.
5.6.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en rente zullen eveneens worden toegewezen nu [gedaagde] daartegen evenmin verweer heeft gevoerd.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Hoorne Vastgoed worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot betaling aan Hoorne Vastgoed van € 5.032,79, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 4.948,68 vanaf 9 april 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot betaling aan Hoorne Vastgoed van € 2.100,00 wegens contractueel verschuldigde boetes, alsmede tot betaling van een bedrag van € 563,10 wegens gemaakte buitengerechtelijke incassokosten;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] het gehuurde binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en het gehuurde leeg en ontruimd, bezemschoon en onder afgifte van alle sleutels aan Hoorne Vastgoed ter beschikking te stellen;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] - zolang [gedaagde] het gehuurde in gebruik houdt- voor iedere maand, of gedeelte daarvan, aan Hoorne Vastgoed uiterlijk vóór de eerste van iedere betreffende maand een bedrag te voldoen van € 567,65;
6.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Hoorne Vastgoed tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 88,14
griffierecht € 83,00
salaris gemachtigde € 480,00 ;
6.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Hoorne Vastgoed worden gemaakt.
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter