Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]2. [eiser 2]
procederend in persoon
1.Het procesverloop
2.De feiten
1. Het tijdvak zoals vermeld in het tijdelijke huurcontract moet overeenkomen met het in deze vergunning genoemde tijdvak.2. De huurovereenkomst duurt ten minste zes maanden.3. De opzegtermijn voor de huurder is niet langer dan een maand.4. De opzegtermijn voor de verhuurder is niet korter dan drie maanden.5. De huurovereenkomst eindigt in ieder geval op het moment dat de vergunning haar geldigheid verliest.6. De maximale termijn voor tijdelijke verhuur voor de woning is vijf jaar. (…)
(…)In overweging nemende dat:A. verhuurder eigenaar is van de woning te [plaats] aan [adres] ;B. verhuurder van Burgemeester en Wethouders van gemeente [gemeente] een Leegstandsvergunning heeft verkregen tot het aangaan van een huurovereenkomst als bedoeld in art. 15 Leegstandswet;C. het nummer van de vergunning is [nummer] ;D. de artikelen 206 lid 3, 232, 242, 269 lid 1 en 2, 270, 271 leden 4 tot en met 8, 272 tot en met 277, 278 leden 1 en 2 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing zijn. (…)Artikel 3. Vergunning LeegstandswetBurgemeester en Wethouders van gemeente [gemeente] hebben in gevolge art. 15 Leegstandswet op 19-2-2015 aan verhuurder vergunning gegeven voor het aangaan van deze huurovereenkomst voor een tijdvak van 60 maanden, ingaande 23-02-2015 en lopende tot 23-02-2020.Artikel 4. Looptijd van deze overeenkomst4.1. Deze overeenkomst is aangegaan voor de bepaalde tijd vanzes (6) maanden en 8 dagen, ingaande op 24-03-2015 en lopende tot 1-10-2015. Na verloop van deze termijn loopt de huurovereenkomst door voor onbepaalde tijd met dien verstande dat de huurovereenkomst in ieder geval eindigt op het tijdstip waartegen overeenkomstig artikel 4.3. wordt opgezegd of waarop de vergunning, al dan niet na verlenging, haar geldigheid verliest. (…)4.3. De voor onbepaalde tijd verlengde huurovereenkomst kan door elk van de partijen worden opgezegd tegen een voor de betaling van de huurovereenkomst overeengekomen dag.4.4. Opzegging dient te geschieden bij aangetekend schrijven of bij deurwaardersexploit.4.5. Bij opzegging door huurder is de opzegtermijn tenminste een (1) kalendermaand en bij opzegging door verhuurder is de opzegtermijn tenminste drie (3) kalendermaanden.
3.De vordering
1. [gedaagde] veroordeelt om de woning aan [adres] te [plaats] binnen drie dagen na betekening van dit vonnis met de daarin vanwege [gedaagde] aanwezige goederen en personen te verlaten en ontruimen, met overgifte aan [eiser 1] c.s. van de sleutels en al hetgeen tot het gehuurde behoort ter vrije en algehele beschikking van [eiser 1] c.s. te stellen op straffe van een dwangsom van € 500,- voor elke dag of gedeelte van de dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft;
2. [gedaagde] veroordeelt om aan [eiser 1] c.s. te betalen de huurachterstand vanaf
1 januari 2020 tot en met 15 februari 2020 ten bedrage van € 2.351,72 te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf de respectievelijke dagen van verzuim tot aan de dag der algehele voldoening;
3. [gedaagde] veroordeelt om aan [eiser 1] c.s. te betalen een gebruiksvergoeding ten bedrage van € 1.550,- per maand vanaf 16 februari 2020 tot aan de dag van ontruiming;
4. [gedaagde] veroordeelt om aan [eiser 1] c.s. te betalen de buitengerechtelijke incassokosten ex artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW), zijnde een bedrag van
€ 435,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
5. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten inclusief de nakosten.
4.Het verweer
- Nu de huurovereenkomst dateert van 25 maart 2015 is het vóór 1 juli 2016 geldende recht daarop van toepassing. Aangezien niet tegen het einde van de oorspronkelijke bepaalde tijd van het huurcontract was opgezegd en de overeenkomst voor onbepaalde tijd is gaan lopen, geldt de normale huurbescherming. Ook op grond van de na 1 juli 2016 geldende wetgeving is de oorspronkelijke huurovereenkomst voor bepaalde tijd overgegaan in een overeenkomst voor onbepaalde tijd met de normale huurbescherming.
- Omdat de huurovereenkomst langer heeft geduurd dan de maximale termijn die de Leegstandswet toestaat (twee jaar) is de Leegstandswet niet meer van toepassing en geldt de normale huurbescherming.
- De wettelijke opzegtermijn van zes maanden is door [eiser 1] c.s. niet in acht genomen.
- Het gebruik van de Leegstandswetvergunning is onrechtmatig omdat deze is afgegeven met het oog op verkoop van de woning en daarvan thans geen sprake is nu [eiser 1] c.s. zelf weer in de woning wil gaan wonen.
- [eiser 1] c.s. heeft door jaarlijks mondeling aan te geven dat hij nog jaren in het buitenland zou verblijven, [gedaagde] het vertrouwen gegeven dat hij zijn eigen woning nog tot 1 mei 2021 kon verhuren.
- [eiser 1] c.s. heeft bij zijn vorderingen geen spoedeisend belang omdat hij vanwege de coronacrisis op dit moment toch niet vanuit [land] naar Nederland kan reizen. Daarnaast kan [eiser 1] c.s. zelf in Nederland (tijdelijk) een andere woning huren.
- [gedaagde] heeft een andere woning gevonden maar zal deze niet eerder dan per
1 september 2020 kunnen betrekken. In overleg wil hij nog steeds tot een regeling komen.
5.De beoordeling
waaronder ook de bepalingen die zien op opzegging en beëindiging van de huur, niet van toepassing zijn. Het verweer van [gedaagde] dat de normale huurbescherming is komen te vervallen omdat de huurovereenkomst na verloop van de overeengekomen bepaalde termijn, voor onbepaalde tijd is gaan lopen, faalt dan ook. De artikelen 7:271 lid 4 BW e.v. en 7:272 tot en met 7:278 BW gelden immers niet. Hetzelfde geldt voor zijn verweer dat [eiser 1] c.s. een opzegtermijn van zes maanden in acht had moeten nemen. Ingevolge artikel 15 van de Leegstandswet is een opzegtermijn van drie maanden vereist.
6.De beslissing
1 januari 2020 tot en met 15 februari 2020 ten bedrage van € 2.351,72 te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf de respectievelijke dagen van verzuim tot aan de dag van de gehele betaling;
te vermeerderen met € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser 1] c.s. worden gemaakt;