ECLI:NL:RBNHO:2020:3433
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wijziging van voorlopige partnerbijdrage en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de man verzocht om wijziging van een voorlopige voorziening met betrekking tot de partnerbijdrage aan de vrouw. De rechtbank heeft op 7 mei 2020 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer voor familiezaken van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem. De man heeft aangevoerd dat zijn omstandigheden zijn gewijzigd sinds de eerdere beschikking van 29 november 2019, omdat hij per 31 december 2019 niet meer in loondienst is bij zijn BV en zijn inkomen nu bestaat uit AOW en stamrechtpensioen. De vrouw heeft het verzoek van de man betwist en verzocht om hem in de proceskosten te veroordelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet voldoende heeft onderbouwd dat de beëindiging van zijn dienstverband met de BV een relevante wijziging van omstandigheden oplevert. De rechtbank oordeelt dat de man, ondanks zijn gewijzigde inkomenssituatie, niet heeft aangetoond dat de eerdere beschikking niet in stand kan blijven. De rechtbank wijst het verzoek van de man tot wijziging van de partnerbijdrage af en veroordeelt de man in de proceskosten van de vrouw, omdat hij door zijn verzoek extra kosten heeft veroorzaakt. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.086 aan salaris advocaat en € 83 aan griffierecht.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beschikking.